Kerk
Mijn moeder en wij kinderen gingen naar de kerk op het Noord. Daar aan de noordkant van het kanaal stond het Wijkgebouw Noord, op de plaats tegenover het Schooldijkje dat loopt van het noord naar de Coevorderstraatweg, waar nu bedrijventerrein is aan de Stephensonstraat. Daar was een draaibrug. In het wijkgebouw preekten meestal dominees uit Hoogeveen. Mijn moeder was sterk religieus; vader ging niet naar de kerk, maar bracht moeder later, toen het wijkgebouw er niet meer was, wel naar de kerk in Hoogeveen met het Fiatje 600. We gingen meest lopend naar de kerk. Dat was wel een hele tippel. Maar naar de lagere school was het nog weer een klein kilometertje verder langs het Noord.
Op deze foto (van Bertus ten Caat op www.hoogeveen2000.com) is de draaibrug over het noord te zien. Rechts nog een restant van het Wijkgebouw, dat hier net wordt afgebroken. (Jaren zestig) Deze brug staken wij altijd over om naar de lagere school aan het Noord te gaan.
Op deze foto (van Oud Noordscheschut Fb) staat het Wijkgebouw van de Hervormde kerk aan het Noord nog in volle glorie. Wij jongeren kwamen altijd binnen door de deuren rechts en zaten dan rechts op de achterste banken. In de wandeling heette het kerkgebouw "het wijkgebouw".
Hier een kleurenfoto (van Oud Noordscheschut Fb) van het Wijkgebouw, genomen vanaf het Schooldijkje, voor het draaibruggetje.
Als kleine jongen zat ik natuurlijk naast moe, maar later zat ik bij de grotere jongens op de achterste bank. Ik weet nog dat er ( bij ds. Noordmans meen ik) niet zo veel publiek was, en de voorste rijen waren nooit bezet. Noordmans was klein van stuk, maar een pittige persoon. De dominee nodigde iedereen uit om vooraan te komen zitten, dan hoefde hij niet zo hard te spreken en leek het ook wat voller. De mensen aarzelden eerst nogal om in beweging te komen. Wij zijn toen als jongeren, die gewoontegetrouw op de achterste banken zaten, op de eerste rij gaan zitten. Daarna kwamen meer mensen naar voren. Dominee vond het wel gaaf, geloof ik, dat wij daar helemaal vooraan gingen zitten. Het zal vast in een middagdienst zijn geweest. Toen waren er nog twee diensten op een zondag. De tweede werd allengs minder druk bezocht, zoals overal.
Ds. Taverne
In Hoogeveen was, toen ik drie jaar was, dominee Taverne gekomen. Deze rechtlijnige predikant kreeg onenigheid met het kerkbestuur over de nieuwe kerkorde en richtte op den duur (in 1954, ik was toen zes) zijn eigen ‘kerk’ op: de Presbyteriaal Hervormde Kerkgemeenschap. De dominee was niet alleen strijdvaardig zoals in de Veenmol 2015-3 staat, maar ook zeer rechtlijnig. Hij was, en ik baseer mij hiermee op het genoemde Veenmol-artikel van G. Koopmans, tegen de emancipatie van de vrouw, voor rassenscheiding, tegen radio en televisie, tegen verplichte verzekeringen en tegen het ouderdomspensioen van ‘Vadertje Drees’. Heel merkwaardig vond ik dat hij van de kleine kring getrouwen die hem omringde, wel een nieuwe auto, een Daf 44, wilde ontvangen. De tv was een duivelse uitvinding maar de auto was kennelijk maar wat gemakkelijk. 'Principes', ja ja.
Een deel van mijn familie was ook volgeling van deze merkwaardige dominee. Wat ik me ervan herinner (ik was een lagere schoolkind) is niet allemaal zo christelijk. De dominee groette anders gelovigen niet en verbood ook zijn volgelingen om om te gaan met mensen, ook familie, die niet tot de kring van zijn volgelingen hoorde. Dat heeft sommigen in onze familie veel verdriet gedaan.
Overigens heb ik op de Hervormde Mulo in Hoogeveen in de klas gezeten met een zoon van ds. Taverne, Frans. Een sympathieke, aardige jongen. Helaas is hij in 1981 bij een auto-ongeluk in België omgekomen.
Baard
Nu had ik hier en daar toch wel merkwaardige familie. Bij een oom en tante haalde ik ’s zaterdags altijd eieren. In een bruin karbiesje. Ik zie het nog zo voor me. Op de (oude dames-)fiets, later een echte ‘herenfiets’ met een stang, reed ik naar het dijkje waar de mensen woonden in een klein keuterboerderijtje. Ik werd altijd hartelijk ontvangen, en zat altijd even te kletsen voor ik weer heel voorzichtig met mijn karbiesje vol eieren terug fietste. Dat heb ik jaren gedaan. Maar toen ik naar de kweekschool ging en mijn beginnende baard liet staan, bekeken mijn oom en tante me alsof ik een ontsnapte gevangene was. Ik kreeg te horen dat, zo lang ik die baard droeg, ik niet meer welkom was. Dat was voor mij natuurlijk des te meer reden (op die leeftijd!) om me voor te nemen mijn baard nooit weer af te scheren. En dan de toorn van die oom en tante maar voor lief te nemen. Tot op heden heb ik me aan dat voornemen om mijn baard te laten staan, gehouden. Met mijn relatie tot de oom en tante is het niet meer goed gekomen, dat zal duidelijk zijn.
Zondagsschool, jeugdverenigingen en uitjes
’s Zondags was er de zondagsschool. Je moest daarvoor een psalmversje leren (net als op de gewone school ook trouwens) en je kreeg een verhaal uit de Bijbel te horen. Met twaalf jaar ging je naar de Knapenvereniging en nog later was er de Jongelingsvereniging. Tegen de tijd dat ik daar aan toe was, liep dat allemaal niet meer zo. Ik ging er ook niet vaak heen; ik was druk met de kweekschool. De knapenvereniging was wel leuk. Je ging er niet in de eerste plaats heen voor de catechismus die je geacht werd te leren, voor een deel uit je hoofd, maar vooral voor de contacten met andere jongeren. Dat was wel spannend. Kalverliefdes, krassen op de ziel, zoals Daniël Lohues dat zo mooi noemt in zijn weemoedige lied “Annelie”. Eens per jaar gingen we met de jeugdvereniging(en) een dagje uit met een bus. Naar een speeltuin en dat soort dingen. Ik herinner me ook dat we eens naar een predikant zijn geweest die uit Hoogeveen/ Noord was vertrokken. De leiding moest zo nodig bij die beste man langs. Daarover was de jeugd niet erg te spreken. Maar meestal waren de uitjes wel leuk. In de bus terug werd er wel eens een zoen gestolen.
In juni 1965 ging de tocht via de Afsluitdijk en de marinewerf van Den Helder naar de Hondsbosse Zeewering en het Noordzeestrand. In IJmuiden bekeken we de sluizen.
Met kerst was er een speciale kerstviering voor de jeugd. Je mocht dan een Bijbeltekst die je uit je hoofd had geleerd, opzeggen. Als dat lukte, en ik vond dat allemaal niet zo moeilijk, dan kreeg je een mooie zoete plaat met een Jezus die eruit zag als Arie Boomsma in zijn beste jaren, met een lammetje op zijn schouder. Dat werk. Toen was ik er wel mee ingenomen als ik zoiets kreeg. Nu nauwelijks meer voor te stellen. Later toen ik een van de oudsten was op de jongelingsvereniging heb ik ook wel eens een kerstverhaal verteld. Ja, als je naar de kweekschool ging, dan kon je dat. Ik vond het ook wel leuk om te doen. Een keer heb ik er dia’s bij laten zien, met een gehuurde projector. Dat was helemaal bijzonder in die tijd.