Herinneringen aan mijn jeugd en leven. Plus enkele korte verhalen en geschiedenis.
De Hervormde kerk van Pesse
Toen de leden van de boerschap Pesse na de inwijdingsdienst in 1871 hun kersverse kerkgebouw verlieten, hadden ze een heel ander uitzicht dan wat de bezoekers van de laatste dienst in 2016 in hetzelfde gebouw zagen toen zij voor het laatst over dezelfde drempel stapten. Nu achter de auto’s op de parkeerplaats een groene wei met een autoweg op de achtergrond, toen aan de overkant van de brede zandweg nog bruin-paars nagloeiende heidevelden, waar doordeweeks scheper Okken de schapen van de boerschap hoedde. Het was ongetwijfeld een gure herfstdag, die 26e november 1871. Het napraten over de eerste dienst moest desondanks in de openlucht gebeuren, want een bijgebouw had de kerk toen nog niet. De gesprekken zullen zijn overheerst door gevoelens van voldoening en ook wel van enige trots. Er was immers lang gestreden voor dit eigen kerkgebouw. Helaas ook intern. En nu het er stond, was het een stenen monument voor de onafhankelijkheid en vasthoudendheid van hun gemeenschap.
De eerste versie van deze geschiedenis telde 3550 bezoekers toen ik die verving door deze uitgebreide, herziene versie. (13 sept. 2017)
Dit artikel is gebaseerd op mijn boek 145 jaar Hervormde kerk van Pesse en de voorgeschiedenis, een klein monument ter herinnering Pesse, 2017
Sinds sept. 2022 betreft het hier wel een aangepaste versie waarin de meeste foto's van de besproken documenten niet meer zijn opgenomen. (uit bezuinigingsoverwegingen).
Voor verkrijging van dit boek: Neem contact op met een van de kerkvoogden. Zie de website van PKNPesse.nl De opbrengst gaat naar de kerkrentmeesters/ kerkvoogdij van PKN Pesse!
In 2016 kreeg ik de tijdelijke beschikking over een pakje brieven, die afkomstig zijn uit ons ouderlijk huis. Mijn zus merkte onlangs eens op dat ze nog oude brieven gevonden had van vader en vooral van moeder aan vader ‘uit de oorlog’. Nieuwsgierig vroeg ik of ik ze eens mocht inzien. Foto’s waren er ook nog in het pakketje. Opnamen van mijn vader in militaire dienst.
Citaat uit een verhaal: "‘Zo, nou eens kijken of je oren goed zijn.’ De dokter ging achter hem staan en prevelde woordjes. Hij kon ze allemaal perfect verstaan, met zijn oren was niks mis. ‘Goed’, zei de dokter. ‘Eens kijken.’ Hij pakte een soort rietje en blies daardoor in zijn oor. Een oorverdovend gedonder was het gevolg. Hij wilde zich afwenden maar dat durfde hij toch ook niet. De oude man blies nog eens. ‘Wat hoor je nu?’ De dokter keek hem onderzoekend aan, met ogen die het antwoord wisten. ‘Onweer’, zei de jongen. Dat kwam er het dichtst bij, iets anders kon hij zo gauw niet verzinnen. De dokter blies nog eens, nu iets anders gericht, zodat er naast het gebulder ook een gesnerp in zijn oor klonk. ‘En nu?’ Wat wil die dokter, dacht hij. Het was toch logisch dat je gedonder hoorde als iemand in je oor blies. Dat mocht hij trouwens thuis niet zeggen, gedonder. Moeder zei dat dat vloeken was. Dus had hij het net maar bij onweer gehouden. "
Voorgoed voorbij
"Het nu bestaat niet. Het enige wat bestaat, is dat wat geweest is. " Henning Mankell in "Drijfzand", zijn laatste boek voor hij dit jaar (2015) overleed aan kanker.
Krakeel
Krakeel. Een niet veel goeds voorspellende naam. Ik ben geboren aan het Krakeel. 'Krakeel' betekent: onenigheid, ruzie. Voor mij betekent het vooral een onbezorgde jeugd omringd door liefhebbende zorgende ouders, en broer en zussen. De horizon was dichtbij, de wereld maar heel klein, maar ik zeg het de kunstenaar Jopie Huisman zaliger uit Workum na: het had evengoed de hemel op aarde kunnen zijn voor mijn gevoel.
Nu is het Krakeel een weg, even buiten Hoogeveen, waar de oude huizen vrijwel allemaal ingrijpend zijn opgeknapt of hebben plaats gemaakt voor villa’s en andere nogal luxe huizen. Toen was het Krakeel een opgaande, een vaart die oorspronkelijk deel uitmaakte van het stelsel van kanalen, vaarten en sloten die als een raster over het veengebied ten oosten van Hoogeveen lagen. De vaart begon waar nu de Hoofdstraat is, en liep door de (nu) Van Echtenstraat, een klein stukje Julianastraat, de Linthorst Homanstraat, rechtdoor tot hij uitkwam vlak bij het voormalige woonwagenkamp in Noordscheschut. De wijk (nu stadsdeel ) Het Krakeel is genoemd naar deze ‘wieke’. De bewoners waren voornamelijk eenvoudige keuterboertjes en arbeiders. In dat milieu spelen mijn jeugdherinneringen.
Na de Mulo ga ik naar de Kweekschool. In het laatste jaar van de Mulo moet er een moment geweest zijn dat die keuze werd gemaakt, maar helaas weet ik me dat moment niet te herinneren. Ongetwijfeld is het zo dat de leraren mijn ouders aangeraden hebben mij verder te laten studeren. De heer Bootsma, de directeur van de Hervormde Mulo in Hoogeveen, heeft gezegd dat hij zou het zonde vinden als ik die kans niet zou krijgen. Voor mijn ouders is het toch wel een hele beslissing geweest. Van de vier kinderen ben ik een nakomertje, en geen van de anderen had echt mogen doorleren. De tijden waren er niet naar. Financieel zagen mijn ouders er ook tegenop, neem ik aan, want de Kweekschool was alleen per trein bereikbaar en dat alleen al ging natuurlijk veel geld kosten. En dan die boeken die je zelf moest aanschaffen. Ik weet nog best dat zulke overwegingen een grote rol speelden. Ik was er dus diep van doordrongen dat ik een kans kreeg die bijzonder was, en dat ik die niet mocht verprutsen.
"Van Dulmen Krumpelman leert ons tekenen. Nu vond ik dat in ieder geval al leuker op de lagere school dan zingen, maar een talent ben ik ook hierin nooit geweest. Van Dulmen heeft ook, net als Makkes, de gave om slapende talenten in iemand wakker te roepen. Ik krijg er plezier in, niet in alle opdrachten, maar soms… Ik maak op een keer een ‘schilderij’ met nogal kubistische figuren in een orgie van kleuren. Ik smeer veel kleuren door elkaar, zodat het “een sfeer van vuil, van grote stad, van verleiding en verderf” oproept. Ik geef het de titel: Rolling Stones. De kwalificaties hiervoor tussen aanhalingstekens zijn niet van mij. Het is wat Van Dulmen mijmerend, bijna voor zichzelf, zachtjes mompelt als ik met mijn creatie bij zijn tafel sta. Ik groei, ik gloei. Dit is het helemaal, zegt hij. Zo moet je verder gaan. Hij weet me het gevoel te geven dat ik wat kan. En dan blijk je inderdaad vanzelf wat te kunnen. Heel soms, moet ik erbij zeggen, want tekenen, nee, die vaardigheid heb ik niet. Helaas. Ik kijk met jaloezie naar anderen die schijnbaar moeiteloos echt mooie dingen maken."
Half januari 1970 moest ik 'opkomen'. Ik moest aan de andere kant van het land zijn, in de Trip van Zoudlandtkazerne in Breda. Ik bleek ingedeeld bij de Artillerie. Denk erom: als je de indruk wil wekken insider te zijn, spreek je dit woord niet gearticuleerd uit zoals het er staat, maar heb je het over "Atjerie", zoiets. Dat was een van de eerste dingen die ik leerde. De artillerie heeft tot taak om de infanterie (tegenwoordig aangeduid met ‘grondtroepen’, in mijn tijd met ‘zandhazen’) en de cavalerie (de tank-jongens) te ondersteunen. Bij ‘veldartillerie’ denk je aan paarden en dat klopte vroeger; wat daarvan is overgebleven, zijn de rangen die ‘bij ons’ anders heten dan bij de infanterie. Wij kennen geen sergeant, maar een wachtmeester en natuurlijk de opperwachtmeester, altijd aangeduid met ‘opper’.
(...) Toen kwam de politieke partij de PSP (Pacifistisch Socialistische Partij) met het beroemde affiche van het blote meisje in de wei staand voor een koe, met de tekst: “PSP ontwapenend”. Tot op heden is dat een iconische afbeelding gebleven. Het origineel schijnt tegenwoordig 3000 euro te doen. Wij knipten de onderkant van het affiche af, zodat alleen het blote meisje voor de koe overbleef. Geen politiek affiche dus, en een hoeveelheid bloot die je op sommige kamers wel minstens geëvenaard zag. Toch mocht het niet. Er kwam zelfs gedonder van. Waarom weet ik niet, maar toen de batterijcommandant, ik meen een kapitein, een gesprek over dit onderwerp wilde, werd ik uitverkoren om op rapport te komen.
Lees verder hoe dit afloopt!