Peru, Bolivia, Chili; Reisverslag en fotoreportage - Dag 6: Arequipa Colca Canyon We passeren de hoogste pas: 4850 m; we zien lama’s, vicuña’s, alpaca’s en veel vogels; zien de imposante vulkanen Sabancaya (5976 meter) en Ampato (6380 meter); Chivay en een landelijk hotel in Coporaque

Hits: 113611

Artikelindex

 

 

 

 

 

 

 

 

 KAART van de route

Dag 6: Arequipa – Colca Canyon

We passeren de hoogste pas: 4850 m;  we zien lama’s, vicuña’s, alpaca’s en veel vogels; zien de imposante vulkanen Sabancaya (5976 meter) en Ampato (6380 meter); Chivay en een landelijk hotel in Coporaque

Het ontbijt in Hotel Casa Andina is uitstekend. En we vertrekken eens op een fatsoenlijke tijd: acht uur. Tevreden de bus in dus. De reistassen blijven in dit hotel want daar komen we overmorgen terug. Nu hebben we alleen een rugzak bij ons met wat zaken voor één nacht. In een buitenwijk stoppen we bij een winkeltje. Daar kopen we water, fris, cocakoekjes en cocablaadjes. We gaan namelijk vandaag echt de hoogte in. Het hoogste punt ligt net onder 4900 meter en de overnachting in Coporaque is ook altijd nog op omstreeks 3600 m hoogte. Het eigenlijke doel van deze tweedaagse excursie is de Colca Canyon. Deze vallei waar dus de Colca-rivier door stroomt, is bij toeristen internationaal bekend doordat hier nog de condor te zien valt. De condor is een van de reuzenvogels van Zuid-Amerika, met een spanwijdte van ongeveer 2,5 meter. 

Soroche en een coca-ritueel

Hier zijn wij een beetje bang voor geweest en hiervoor hebben we deze reis tot nu toe nooit willen doen: deze extreme hoogte. Wat deze hoogtes met je lichaam kunnen doen door het relatieve gebrek aan zuurstof, daarover kun je op internet genoeg lezen. Hoofdpijn, misselijkheid en overgeven, kortademigheid, duizeligheid, slaapstoornissen zijn nog niet de vervelendste verschijnselen. Soroche, echte hoogteziekte, kan ernstig worden. Als je er zelfs ’s nachts last van blijft houden en zo sloom wordt dat je niet meer kunt eten of je aankleden dan moet je onmiddellijk afdalen, zegt de informatie van de LCR (Landelijk Centrum Reizigersadvisering). Ja Hallo. Moet de buschauffeur dan maar ‘even’ terug rijden? Tja, maar ernstige hoogteziekte kan wel leiden tot hersen- en longoedeem. En dan heb je het niet meer over wat hoofdpijn of misselijkheid. Diedrik heeft tot nu toe in zijn praktijk nog geen echte hoogteziekte meegemaakt, zegt hij. Belangrijk is volgens hem: langzaam acclimatiseren (dat hebben wij in Arequipa gedaan: 2300m); zorgen dat je geen plotselinge afkoeling krijgt door de warme bus uit te stappen zonder een fleecejack aan, en het kauwen van cocablaadjes kan ook helpen. Dat laatste lezen we meer. De pueblos of indígenas, de inheemse oorspronkelijke bevolking, weet dit al eeuwen. Vandaar dat we allemaal een zakje cocablaadjes kopen in het winkeltje. Op een rustige plek langs de autoweg in de bergen gaan we ze gebruiken. Dat kan niet door ze zomaar in je mond te stoppen. Zo werkt dat dus niet. Coca kauwen is een serieuze aangelegenheid, zeker als je wat esoterisch aangelegd bent. In een kringetje rondom Diedrik gaan we het doen. Eerst neem je een stuk of wat ongeschonden blaadjes, en blaas je er voorzichtig overheen in de richting van de vier windstreken, om je eerbied aan de natuur -en eventueel als je wilt- aan de apu’s te betuigen, dan neem je de blaadjes, steekt ze met het steeltje naar buiten in je mond achter je kiezen, niet kauwen maar meer laten weken en sabbelen. Het smaakt zoals vroeger zoethout smaakte, maar dan zonder het zoet. Wel net zo vezelig. Of het helpt tegen hoogteverschijnselen, ik zou het niet kunnen zeggen. Het schijnt dat inheemse mensen het harde werk in de ijle lucht alleen volhouden op cocablaadjes. De mijnwerkers in Potosi ‘draaien’ daar ook op, schijnt het. 

Cocathee en cocablaadjes

Het is een merkwaardige zaak rond die coca. Het is wel dezelfde plant als waar cocaïne van gemaakt wordt, maar verwacht van het zuigen op de blaadjes geen heftige effecten. Het is in Peru en Bolivia volkomen legaal om de blaadjes te verhandelen en te gebruiken. Het hoort er tot een eeuwenoude onuitroeibare cultuur. Het bezit van cocaïne daarentegen is strafbaar en niet zuinig. Toch werd de harddrug aan een roker uit onze groep die in Cusco ’s avonds even buiten het restaurant op straat een trekje deed, ‘binnen één sigaret’ een paar keer aangeboden. Naast de verse en gedroogde blaadjes kun je in elk restaurant cocathee (maté de coca) bestellen of bij het ontbijt nemen. De thee is goed drinkbaar als je dorst hebt, vond ik. We hebben het vaak gedronken. Er zijn cocasnoepjes (niet echt lekker) en cocakoekjes (goed te eten). Op markten zie je de cocablaadjes in grote zakken te koop staan. De cocaïnehandel en –productie bevindt zich in Peru meer in het oostelijke deel, het regenwoud. De handel wordt gecontroleerd door een soort maffia, en men zegt dat overgebleven cellen van het verder geëlimineerde Lichtend Pad zich nog met cocaïnehandel bezig houden. Het regenwoud hebben wij niet bezocht. Ik had eerlijk gezegd wel verwacht dat onze vlucht op Schiphol wel gecontroleerd ging worden, maar daar kwam in ons geval helemaal niets van omdat wij met een vertraging van 17 uur met KLM uit Madrid kwamen i.p.v. met Iberia de vorige dag. Maar daarover later! 

Ik krijg trouwens vandaag op weg naar de Colca Canyon wel koppijn maar die gaat over met twee paracetamols. Ik heb ook anderhalve pil acetazolamide genomen vanmorgen. Die kregen we mee van onze GGD voor het bestrijden en evt. voorkomen van hoogteverschijnselen. 

Overigens: die grote hoogte en dus lage luchtdruk veroorzaakt onverwachte effecten. Zo ploffen van ‘beneden’ meegenomen chipszakjes uit elkaar, plopt de kogel uit de deodorantroller (smeerboel!), en gaat je waterflesje bol staan terwijl er toch echt ‘sin gas’ (= zonder prik) op staat. 

Na het ritueel met de coca komt er een lange busreis. We zijn de hele dag onderweg. Wel zijn er nu en dan foto-, wc- en lunch-stops. Het gaat door een interessant en later zelfs enerverend landschap. In Europa is het meestal zo dat hoe hoger je de berg op komt, hoe kaler het wordt. Nou, dat kan hier niet want beneden is het al zo kaal. Hier is het omgekeerd: hoe hoger, hoe groener. Niet van bomen, maar wel gaan er lage planten groeien als je hoger komt; kennelijk is het daar vochtiger. We stoppen voor een kudde vicuña’s, prachtige ranke beestjes, hoog op de pootjes, met een zo te zien heel zachte vacht. 

Vicuñawol 

De vicuña is met haar 70-90 cm en 35-50 kilo, een verwant van de lama en de kleinste soort binnen de kamelenfamilie. Ze leeft op graslanden en vlakten van het hoge Andes gebergte in Peru, Chili, Bolivia en Argentinië op een hoogte van 4.000 tot 5.500 meter, in groepen van 8-15 dieren. Op deze hoogten moeten ze leven met een vacht die het dier beschermt tegen extreme kou, warmte, en ultraviolette straling. Vicuña-wol is niet voor niets ’s werelds meest hoogwaardige en gewaardeerde wol. Gedurende de tijd van de Inca's mochten alleen vorstelijke personen kleding van vicuña-wol dragen. Met een dikte van circa 11 micron, is vicuña-wol dunner, zachter en warmer dan ieder andere wol op aarde. Het lijkt op hele fijne wol, maar voelt aan als een luxueus mengsel van mohair en zijde. Het is substantieel dunner, zachter en lichter dan de beste Cashmere of Angora.

We zien ook lama’s en alpaca’s. Deze zijn wat grover gebouwd dan de fijne vicuña’s. De laatste kunnen ook niet in gevangenschap worden gehouden: hun wol wordt dan dikker (lees minder waardevol) en ze planten zich dan niet voort. Lama’s zijn eigenlijk altijd gedomesticeerd. Ze zijn van iemand. Vaak zie je dat aan een strikje of kleurig draadje om hun oren. Spullen van lamawol en alpacawol zijn overal te koop. Van vicuñawol zijn spullen niet te betalen; als het wel redelijk betaalbaar is, is het gewoon niet echt. Vicuñawol kost ongeveer € 300 per kilo; één beestje levert ongeveer een halve kilo jaarlijks. 

Mixthee bij truckstop

Om elf uur leggen we aan bij een soort truckstop. Het is een optrek van plaatwerk, dat rammelt in de harde wind. Maar ze hebben er heerlijke thee. Diedrik vroeg in de bus wat hij moest bestellen: gewone of coca- of mixthee. Bijna iedereen koos voor mixthee. Wij hebben er geen spijt van. Behalve cocablaadjes zitten er ook andere verse bergkruiden in, en het is heel smakelijk, geurig en fris. Diedrik heeft wel gelijk als hij zegt dat je altijd een fleece moet aantrekken als je de bus verlaat. Binnen is het in de zon namelijk warm, maar buiten is het in diezelfde zon frisjes door de hoogte en de wind. Soms is het zelfs even onbehaaglijk. Onze reisbegeleider zoekt ondertussen even wat kruiden die heel fris ruiken en die je kunnen helpen bij lichte verschijnselen van hoogteziekte. Je moet er aan ruiken. 

Als we weer zo’n mooi groepje vicuña’s zien moet ik denken aan het boek van Vargas Llosa: ‘De geesten van de Andes’ (zie de pagina Voorbereiding op deze website), waarin de schrijver beschrijft hoe een wat achterlijke jongeman zijn roeping heeft gevonden in het leven met en beschermen van een kudde van deze prachtige beestjes. Op een keer komt een groep mensen zijn idyllische leven verstoren. Ze vertellen hem dat hij ongewild slachtoffer is van kapitalisten die in de stad wonen en die hem ongeweten uitbuiten. Het loopt erop uit dat de bende de hele kudde vicuña’s afslacht. Het blijken leden van de terreurbeweging Het Lichtend Pad te zijn. De jongen is alle zekerheden kwijt en raakt aan het zwerven. Pas later duikt hij op in het dorp waar de hoofdpersoon, een politieman, op zoek is naar een paar moordenaars. Het is, zeggen sommige critici, een sentimenteel verhaaltje, maar als ik deze beestjes hier zo statig zie rondlopen, maakt het verhaal alsnog weer indruk op me. 

Hoogste punt van de reis

Op de pas zelf stoppen we. Op een bord staat ‘Mirador de los Vulcanes’. Het is hier volgens de ene bron 4800 m hoog, op een steen staat 4910 m. Hoog, in ieder geval. Zo hoog dat mijn vrouw en ik bij het minste of geringste achter adem zijn. Je moet je een helemaal nieuw tempo eigen maken, jezelf dwingen rustig aan te doen. Anders sta ik al snel voorover te hijgen, krijg ik lichte duizelingen en ga ik wat zwalkend lopen. Een paar mensen in de groep hebben serieus last nu. Een vrouw die ook last van wagenziekte heeft als ze niet voorin zit, krijgt het echt te pakken. Heel erg overgeven. ’s Avonds komt er voor een paar vrouwen een arts die pillen en injecties voorschrijft. Niet fijn allemaal. Onze reisbegeleider staat er geloof ik ook even van te kijken hoe serieus het is. 

Het uitzicht (waar de gezonde mensen van kunnen genieten) is grandioos. Je ziet een hele keten met vulkanen, met sneeuw bedekt: de Cordillera Volcanica. We zien o.a. de imposante vulkanen Sabancaya (5976 meter) en Ampato (6380 meter). Op de laatste is Juanita dus gevonden. Toevallig zie ik ook een viscacha, een soort konijn met een lange eekhoornachtige staart. Die staart zien we niet want hij blijft rustig –op zijn staart- zitten. Later in Machu Picchu zal ik er nog dichterbij kunnen komen. Na deze hoge pas begint dus de afdaling. Er komen nog veel spectaculaire vergezichten. Soms stoppen we daarvoor nog even. Bij voorbeeld waar het stadje Chivay in zicht komt. Ik zie veel terrassen en over het algemeen een vrij groene vallei. Dat is best een verademing na dagen alleen maar kale landschappen. Hoe mooi die soms ook zijn. 

Hoog

We rijden Chivay overigens door en komen in een eenvoudig dorp, Coporaque. Daar aan de rand van dit boerendorp staat een charmant hotel, Casa de Mamayachi geheten. We krijgen een kamer vlak achter de receptie. We kijken verbaasd rond als we binnenkomen: vanuit het halletje kunnen we drie treden op naar de bedden, rechtdoor naar de badkamer, rechts is een klein zitje, en linksaf gaat een trap naar beneden naar nog een slaapkamer. Daar is (’s avonds) een elektrisch verwarmingselement aan. Het dak lijkt een soort geraamte van een schip op zijn kop. Mooie plek om te overnachten. Mooie locatie ook, want vanuit de eetzaal beneden hebben we een fantastisch panorama op de omringende bergwereld. Dit dorp ligt overigens ook op respectabele hoogte: volgens de Engelse Wikipedia op 3575 m. Dat merken we allemaal. Riet is zo moe en uitgeput dat ze meteen naar bed gaat als we ons op de kamer geïnstalleerd hebben. Ik ga eerst lekker lunchen in de fraaie eetzaal. Er is ruime keus ook van warme gerechten van een buffet. En het smaakt heerlijk. 

Boerendorpje

Er zijn meer mensen die vrij serieus last hebben van de hoogte. Er komt een dokter die de patiënten, voornamelijk vrouwen, behandelt met pillen en injecties en zo. Gelukkig zijn ze de volgende dag een stuk beter. Na het eten blijf ik zitten met een stuk of wat mannen. We maken wat nader kennis met elkaar door over elkaars (voormalig) werk te spreken, en we lossen en passant even een aantal economische en sociale problemen op die in het verre Nederland spelen. Nou, oplossen…, we maken in ieder geval een goede analyse. ’t Is gezellig bij een kopje oploskoffie. Tja, dat dan weer wel. Tegen het eind van de middag ga ik een wandeling maken. Eerst een eindje het dal in. Op het muurtje rond de landjes groeien cactussen, die over een paar weken denk ik prachtig gaan bloeien. Sommige beginnen al aarzelend. Het lijken wel uit de knop komende rozen. Een meisje van een jaar of tien komt huppelend het pad af. Ze slaat af voor ze bij mij is. Later zie ik haar in het dorp terug; ze heeft drie volwassen schapen en twee lammeren opgehaald en brengt die op het erf achter de muur. Ik loop terug langs het hotel het dorp in. Ik dwing mezelf tot een onnatuurlijk langzaam tempo van lopen, want ik ben hier wel heel snel achter adem. Het dorp stelt niet veel voor, maar er is toch een heus Plaza met een standbeeld van Mayta Capac, de vierde heerser van het koninkrijk Cusco, het latere Incarijk. Hij regeerde vanaf 1290. Er spelen kinderen met een bal, enkele mannen komen terug van het werk op het land met een hak over de schouder. Mannen en kinderen halen het vee binnen. Ik maak een foto van een spelend kindje. De ouders vinden het leuk als ik de foto laat zien. Als ik terugloop, komt de bus mij tegemoet met wat groepsleden die naar warmwaterbaden gaan en gaan eten in een restaurant waar ook lokale mensen zullen volksdansen. Riet vindt het wel jammer dat ze dat laatste moet missen. 

In de eetzaal van ons hotel eet ik deze avond ook weer lekker. Er is geen uitgebreide keus maar het eten smaakt uitstekend. Ik heb kippensoep en lomo saltado van alpaca en nog een lekker toetje. Riet slaat het eten over want die sliep nog toen ik ging kijken. Ik ga tegen negen uur ook al slapen want ik ben ook best moe en morgen is het vroeg dag. Condors spotten!

 




 

 

 onderweg naar Colca Canyon

 we gaan de hoge Andes in

 

 

Het eerste groepje vicuña's dat we zien.

 

  de  Andes-spintol

 

 lama's

Dit zijn lama's. Of toch alpaca's? 

www.Licg.nl: Lama's hebben een schofthoogte van ongeveer 1 tot 1,20 meter. Ze hebben een lange nek en een dikke vacht met korte beharing in het gezicht. Lama's kunnen verschillende kleuren hebben, zoals wit, lichtbruin, roodbruin, donkerbruin, zwart of gevlekt. Alpaca’s zijn kleiner, 80 tot 95 centimeter, en komen in 22 kleuren of tinten voor. De vacht van de lama bestaat uit ruwere dekharen en een ondervacht, verhaart en valt daardoor elk jaar gedeeltelijk uit. De vacht van de alpaca is veel wolliger en verhaart nauwelijks. Een ander kenmerkend verschil tussen de lama en de alpaca is de stand van de oren. Bij de alpaca zijn deze recht, terwijl ze bij de lama banaan-vormig zijn.

Dus. 

 

 alpaca

 hoogste punt, ca. 4900 m 

 lama's 

 uitzicht op vulkanenketen

   

Op de Mirador de los Volcanos.                                          twee viscacha's, heel schuwe holendieren

 spectaculaire panorama's bij Chivay

Wij rijden Chivay voorbij naar het boerendorp Coporaque. Daar staat een sfeervol hotel: Casa de Mamayacchi.

 's Ochtends ligt het ijs op het gras. 

 omgeving Coporaque 

 

 meisje haalt de schapen op voor de nacht

  Dit hotel heeft de eetzaal met het mooiste panorama van de hele reis.

  

 Coporaque

 kerk

 

 

 

 

 

 

 

 

 

naar boven