Dag 5: Arequipa
Kathedraal, Santa Catalina klooster, Juanita het geofferde Inca-meisje en een heel bijzondere excursie naar het ‘echte’ Peru
Ontbijt met cocathee
Een lid van onze groep is door de reisbegeleider geïnstrueerd over de aankomst op het station en in het hotel. Zelf komt hij met een bus een uur later namelijk. Het gaat allemaal perfect: de bus staat klaar en in het hotel hebben we vlot de sleutel. Goed gedaan Onno! In het hotel, Casa Andina Arequipa, kopen we een lekker ontbijt, compleet met cocathee. Cocathee is gemaakt van bladeren (vers of gedroogd) van de cocastruik. Het smaakt wat wee, bitter. Maar het is wel dorstlessend en het helpt tegen de hoogte. Dan arriveert Diedrik ook. Samen lopen we naar het centrum, waar we de kathedraal bekijken. Die staat natuurlijk weer aan het Plaza de Armas, weer zo’n mooi groen plein c.q. park waar altijd mensen zitten. Het plein wordt wel een van de mooiste van Peru genoemd. Aan een kant staat de kathedraal over de hele breedte. De andere zijden van het plein worden omringd door gebouwen met twee verdiepingen zuilengangen; op veel van de balkons is een restaurant gevestigd en kun je heerlijk zitten eten of iets drinken. Het gezicht van het plein wordt bepaald door palmbomen, oude gaslantaarns en een witte stenen fontein in een soort Engelse tuin. De inwoners van Arequipa komen hier samen voor politieke bijeenkomsten, protesten of feesten. Maar ook om gewoon te zitten, net als wij. De massieve stenen gebouwen aan het plein, met hun rijkelijk versierde portalen die een duidelijk koloniale uitstraling hebben, ademen een geschiedenis van 450 jaar. Vooral ’s avonds vanaf een balkon is het een bijzonder gezicht om de kathedraal, badend in het licht door de zacht wuivende takken van de palmen te zien.
Witte stad
’t Is een mooie kerk, zowel van binnen als van buiten. Er is niet zo’n protserige overdaad aan bladgoud en naïeve beelden als je in veel kerken hier ziet. Net als veel huizen en gebouwen in deze stad is de kerk van het witte, plaatselijk gevonden gesteente gebouwd. Daarom heet Arequipa ook wel ‘de witte stad’. Veel huizen iets buiten het centrum zijn trouwens nogal vuil lees grijs geworden, maar de kathedraal en andere gebouwen om het plein zijn blinkend wit. Overigens zijn de torens tijdens een aardbeving in 2001 beschadigd, maar nu weer in volle glorie hersteld. De actieve vulkaan El Misti is praktisch overal in deze stad op de achtergrond te zien. Het is een mooie berg, maar ook een constante dreiging. Je voelt trouwens dat je langzamerhand ‘op hoogte’ komt want de stad ligt op ruim 2300 m. Het zuurstofgehalte neemt al wat af.
Mekka voor fotografen
We lopen samen met Diedrik naar het Santa Catalina klooster, een trekpleister van deze stad. Diedrik vindt dat het aan te bevelen is dat we een gids nemen want het complex is nogal ingewikkeld vindt hij, maar wij zijn eigenwijs en besluiten om op eigen houtje het klooster te gaan bekijken. Dat bevalt ons uitstekend. De route in het complex is duidelijk aangegeven en met het kaartje erbij gaat het prima. We geven onze rugzakken af aan het begin en wandelen met een flesje water in de broekzak relaxt langs de wit, blauw en terracotta gekleurde gebouwen. Er zijn talloze schilderachtig hoekjes, steegjes, overkappingen, binnenplaatsjes, stillevens, kortom een Mekka voor een fotograaf. Honderden jaren lang hebben hier nonnen in complete afzondering geleefd, maar ze schijnen er een nogal uitbundige levensstijl op na te hebben gehouden, met persoonlijk slaven en een grote wijnkelder. De paus gaf op een gegeven moment aan dat het wel wat minder kon.
Uitbundige nonnen in Santa Catalina Klooster
De beroemde schrijver Mario Vargas Llosa (zie ook de pagina Voorbereiding op mijn website) werd in 1936 geboren in Arequipa. Hij schreef o.a. de roman Het paradijs om de hoek, waarin het levensverhaal van de Franse schilder Paul Gauguin en diens oma, de Franse socialiste Flora Tristán, centraal staan. In de Dominicus reisgids Peru is uit het boek een treffend fragment over het klooster afgedrukt, dat ik hier citeer:
- Het Franse meisje [=Flora Tristán], met haar karakter waarvoor zelfs de stenen uiteindelijk door de knieën gingen, zocht steun bij vrienden en familieleden en ging net zolang door met bidden en smeken, tot ze de benodigde toestemming van bisschop Goyeneche had gekregen om de drie belangrijkste kloosters van slotzusters in Arequipa te mogen bezoeken: Santa Rosa, Santa Teresa en Santa Catalina. Dit laatste klooster, waar Flora vijf nachten bleef slapen, was achter de muren met kantelen net een kleine Spaanse stad als een enclave in het centrum van Arequipa: keurige straatjes met namen uit Andalusië en Extremadura, pleintjes om te mediteren waar het wemelde van de anjers en de rozenstruiken, klaterende fonteinen en een massa vrouwen die zich door die eetzalen, kapellen, ontspanningsruimten en huizen met tuintjes, terrassen en keukens bewogen; en elke zuster had het recht daar voor zichzelf ook vier slavinnen en vier dienstmeisjes op te sluiten.
Flora kon haar ogen niet geloven toen ze al dat uiterlijke vertoon zag. Ze had nooit gedacht dat er zoveel luxe kon zijn in een slotklooster. Afgezien van de artistieke rijkdom, die bestond uit schilderijen, beeldhouwwerken, tapijten en zilveren, gouden, albasten en marmeren heilige voorwerpen, pronkten de cellen met vloerkleden en kussens, linnen lakens en handgeborduurde spreien. De maaltijden en hapjes tussendoor werden op serviesgoed uit Frankrijk, Vlaanderen, Italië en Duitsland opgediend, met bewerkt zilveren bestek ernaast. De nonnetjes in het Santa Catalinaklooster ontvingen je luidruchtig. Zij waren vrijmoedig, lachgraag, alleraardigst en uiterst vrouwelijk. Om erachter te komen 'hoe Franse vrouwen gekleed gaan' vonden ze het niet genoeg dat Flora haar blouse uittrok en hun haar korset en bh liet zien; ze moest ook haar rok en haar gordel uitdoen, want zij brandden van nieuwsgierigheid naar het ondergoed uit de Franse, vrouwelijke garderobe en wilden het aanraken. Rood als een klaproos en stom van schaamte moest Flora zich in onderbroek en kousen het luidruchtige onderzoek van de nonnetjes gelegen laten liggen, en het duurde een hele tijd voordat ze werd bevrijd door de priores, die zelf ook stikte van het lachen.
Zij bracht enkele instructieve en bijzonder leuke dagen door in dit aristocratische klooster waar alleen novicen van hoge afkomst mochten intreden, omdat die de grote bruidsschat die de orde eiste konden betalen. Ondanks de eeuwige opsluiting en de lange uren die gewijd waren aan meditatie en gebed, verveelden de nonnetjes zich niet. De strengheid van de clausuur werd verlicht door het comfort en hun sociale activiteiten: een groot deel van de dag vertroetelden ze elkaar, speelden met elkaar als kleine meisjes of gingen bij elkaar op bezoek in de kleine huisjes die brandschoon werden gehouden door hun slavinnen, mulattinnen of negerinnen, en door hun indiaanse dienstmeisjes...-
(Uitgave: Meulenhoff. Oorspronkelijke titel: EI Paraíso en la otra esquina. Vertaling: Mariolein Sabarte Belacortu).
Het kloostercomplex is een stadje op zich en bestaat uit meer dan 100 huizen, 60 straten, een hoofdplein, een kerk en zelfs een begraafplaats. Het dateert uit de 16e eeuw en sinds 1970 is het toegankelijk voor publiek. We beklimmen een trap en kijken uit over het hele complex, compleet met de merkwaardige schoorstenen op de keuken. Die keuken hebben we net van binnen bekeken. Er waren vroeger open vuren waarvan de rook door de openingen kon ontsnappen. Nu komt er een straal licht door die een plas licht veroorzaakt op de grond van de keuken. Aan de wand van een soort kloostergang vinden we mooie wandschilderingen met Bijbelse voorstellingen. In een uur en een kwartier zijn we helemaal rond geweest.
Geofferd aan Apu Amato
Dan moeten we verder want we willen ook nog het meisje Juanita bezoeken. Juanita is een meisje van 13, 14 jaar dat in 1995 ontdekt werd op of in de gletsjer van de Ampato vulkaan, die 6380 meter boven zeeniveau uittorent. Meer dan 500 jaar is het meisje door het ijs beschermd; ze werd namelijk door Inca-priesters geofferd aan de Apu Ampato (apu = berggeest of -god). Een uitbarsting van de vulkaan Ampato resulteerde in haar ontdekking. In het Museo Santuarios Andinos van de Katholieke Universiteit in Arequipa ligt haar bevroren lichaam tentoongesteld in een aparte vrieskast. In het schemerduister kun je haar vaag zien. Ik vind dat wel goed, ook na zoveel tijd mag je enige respectvolle distantie in acht nemen tegenover dit meisje. Het meisje moet destijds naar Cusco gereisd zijn en daar door de Inca zelf zijn verwelkomd; hij droeg zijn goddelijkheid op haar over. Het meisje moet zich toen van haar lot bewust zijn geworden. Na afloop van grootste festiviteiten moet ze begonnen zijn aan de reis zonder terugkeer naar de hoge berg. Haar dood is voorbereid, zo is komen vast te staan uit onderzoek, door het haar onthouden van voedsel en toedienen van verdovende middelen. Door een precieze slag op haar rechter wenkbrauw is ze gedood.
Het museum is alleen te bezoeken onder begeleiding van een gids. Dat kan over een kwartier in het Engels, vertelt het meisje bij de receptie. Ze geeft ons alvast een A-viertje met explicatie -in het Nederlands, nota bene! We hebben krap de tijd maar besluiten het toch te doen. We zullen dan geen tijd hebben om te lunchen want om half twee vertrekt de volgende excursie vanaf het hotel. Het is geen groot museum maar de gids, een studente zo schat ik in, toont ons kleine groepje alles wat men in de collectie heeft en ten slotte loopt dat dan uit in de schemerachtige ruimte waar de grote kast met het lijk van Juanita staat. We mogen er dichtbij, maar geen foto’s maken. Ik vind het wel een bijzondere ervaring.
Het echte Peru
Na een uur staan we buiten te knipperen in het felle zonlicht. Gauw kopen we wat harde broodjes en gedroogde abrikozen in een supermarkt aan het Plaza de Armas en lopen dan snel terug naar ons Casa Andina hotel. Er wacht ons nog een bijzondere ervaring deze middag. We hebben ingeschreven voor een ‘reality-tour’, een excursie die ons de andere kant van Arequipa en van Peru zal tonen. We klimmen in een busje met een beperkt groepje, niet iedereen had belangstelling. Ik vond het een van de meest interessante excursies, juist omdat dit de enige is geweest die ons in contact bracht met het echte Peru. We reisden van toeristisch hoogtepunt naar hoogtepunt, niets mis mee, daarvoor komen we, maar ik vind het toch ook wel interessant om eens te zien hoe de ‘gewone’ bevolking en het armere deel leeft. Daarvan hebben we vanmiddag dus een aantal inkijkjes gehad. Onze begeleider, Miguel Fernandez, die deze bijzondere tours heeft opgezet, is een spraakzame man, die geen blad voor de mond neemt en die een scherpe analyse van de Peruaanse maatschappij heeft gemaakt. Hij is antropoloog en heeft een aantal projecten opgezet, heel kleinschalig, die de armste inwoners van deze stad weer wat perspectief moeten bieden. Hij werkt voor een reisbureau A1traveltours.com dat 5 % van de opbrengsten besteedt aan sociale projecten. De opbrengst van deze excursie is (geheel) voor een crèche voor in de steek gelaten kinderen, een gaarkeuken waar mensen voor elkaar koken en daarmee ook wat geld verdienen. Deze projecten bezoeken wij. Tijdens de rit naar de verre buitenwijken, want daar wonen de allerarmsten omdat daar de grond ’t goedkoopst is, wordt al duidelijk dat dit geen gewone excursie wordt. In zulke wijken kom je normaal niet als toerist. Trottoirs zijn hier niet meer, soms ontbreekt het asfalt, en de huizen worden lager en grauwer. De crèche is vrij klein, maar netjes; de peuters doen net een middagslaapje als wij, een groep gringo’s, die komen verstoren. Ik maak ondanks de slechte lichtomstandigheden wat aardige foto’s van een paar van die leuke koppies.
Niets gratis
In een ander deel van deze wijk staat de gaarkeuken. Onze gids benadrukt dat zijn idee is dat je mensen alleen maar echt goed helpt, als je ze verantwoordelijkheid geeft en nooit gratis zaken. Zo moet er voor het eten door de arme klanten ook betaald worden; niet veel, maar men moet niet het idee krijgen dat eten gratis kan zijn. Dat is het namelijk nooit. Daar staat tegenover dat de mensen om de beurt koken en dat ze daarmee verdienen. Zo komt er een ‘economietje’ op gang waar mensen zelf verantwoordelijkheid dragen en waardoor ze ook een stuk waardigheid terugkrijgen. Onze antropoloog Miguel is dan ook tegen de traditionele ontwikkelingshulp. ‘En geef alsjeblieft niets aan de bedelaars bij de kathedraal!’ Uiteindelijk lost dat namelijk niets op, meent hij. Er is een mevrouw aan het werk in de keuken, terwijl wij plaats hebben genomen in het eetgedeelte. We mogen even kijken wat ze doet. Schuw wendt ze het hoofd af en als Riet haar met opgestoken duim een compliment maakt voor de keurig schone kookplaats, kijkt ze verlegen en zwijgend. Nee, geen foto gebaart ze. Nee, daar kan ik me wel wat bij voorstellen. Ik voel het toch een beetje als aapje kijken wat we hier doen. Maar het is voor een goed doel dat we hier zijn. Toch?
Onze gids wordt wel verweten dat hij niet van zijn land houdt, zo vertrouwt hij ons toe. Hij is dan ook niet mals in zijn kritiek, op de overheid, op de kerk, op de ambtenaren, de regering. Want corruptie is iets wat het leven vergiftigt, maar het komt in alle lagen van de Peruaanse bevolking voor, legt hij uit. Met aansprekende voorbeelden. Ik vraag hem als ik buiten even naast hem loop, waarom hij niet de politiek in gaat met zijn haarscherpe analyse van de samenleving. Hij antwoordt: ‘Als ik dat zou doen, werd ik of voor de rechter gesleept, of in de gevangenis gezet of ik werd gek.’ Ik vraag of hij nog een uitweg ziet voor Peru, want zijn situatieschets is toch niet bemoedigend. Hij ziet alleen iets in een langzame evolutie en die moet vooral door het onderwijs en door democratie komen. Maar dan wel echte democratie, benadrukt hij. Nu denken de armen vaak dat democratie iets is waardoor ze volgend jaar rijk zijn. Dat idee halen ze uit hun kleine zwart-wit tv-tjes waarop ze voornamelijk soaps zien, van Noord-Amerikaanse makelij. Als blijkt dat het allemaal iets anders en ingewikkelder ligt, zijn ze teleurgesteld. Scholing en bewustwording zijn dus sleutelwoorden. Democratie moet je leren en begint in het klein, op buurtniveau.
Ja, deze antropoloog weet hoe de hazen lopen in Peru. Nu gaat er bij ons in Nederland ook regelmatig iets mis, en is integriteit –of het gebrek eraan- een begrip dat de laatste jaren steeds vaker in onze media opduikt, maar wat wonen wij dan toch in een goed georganiseerd land als ik dat vergelijk met dit land. En dan is Peru in de wereld nog niet eens zo’n achterblijver. Zo las ik deze week (voor kerst 2012) dat sinds de jaren ’70 de levensverwachting voor de gemiddelde Peruaan met zo’n twintig jaar gestegen is. Er gaat dus gelukkig ook wel veel goed hier.
Vrolijk gekleurde begraafplaats
Ons volgende doel is een merkwaardig doel namelijk een begraafplaats. Maar voor we daar zijn, komen we langs een demonstratie. Veel mensen bij elkaar, vaandels, muziek, spandoeken. Er blijkt een jongen misbruikt te zijn en de dader is bekend maar om een of andere reden gaat justitie niet tot vervolging over. Zo begrijp ik het verhaal. De spandoeken vragen “om gerechtigheid voor onze vriend Mario” en een ander vraagt “waarom verwijderen ze bewijzen?” en “Wij eisen de waarheid over deze misdaad.” Ik maak foto’s en word door de vriendelijke mensen aangemoedigd om mee te lopen. Het valt me op dat de mensen goed gekleed zijn; veel kinderen in schooluniformen. Dit heet solidariteit, bedenk ik, hier hebben mensen hart voor elkaar en voor hun buurt, hun samenleving. Ze komen voor elkaar op. Laten we, denk ik, in Nederland maar zuinig zijn op de solidariteit die er nu nog is, maar die door de toenemende individualisering steeds meer onder druk komt te staan.
De begraafplaats is een afspiegeling van de maatschappij, meer dan bij ons, waar mensen niet meer qua stand en afkomst apart bij elkaar liggen. Hier is dat wel: er is een afdeling voor mensen die katholiek waren, voor kinderen zonder vader of moeder, voor de beter bedeelden, en ga maar door. Wat me treft is de kleurigheid van de begraafplaats. De grafmonumenten zijn klein en van beton en hebben vaak een vrolijk fel blauwe, gele, paarse of nog andere kleur gekregen en er hangen kransen met felgekleurde kunstbloemen. Tegen de achtergrond van de reusachtige vulkanen El Misti, de Chachani en de Pichu Pichu of de andere wit besneeuwde Andestoppen is dit een plaats die zich in mijn geheugen nestelt.
De Peruaanse steenhouwer
Onze rit gaat door, nog verder van het centrum, naar buitenwijken waar zich al wel mensen vestigen maar nog geen enkele nutsvoorziening is. Geen wegen, ja van stof (en modder in de regentijd), geen elektriciteit, geen riolering. De gids vertelt dat daarom de grond goedkoop is. En als zich voldoende mensen ergens vestigen, dan komen er op den duur ook nutsvoorzieningen. Zo werkt dat hier. Later zien we in de woestijn nog vaker van dit soort verlaten plaatsen waar toch huisjes staan. Daar wonen dan misschien mensen die slachtoffer zijn geworden van de terreurbeweging Sendero Luminoso, het Lichtend Pad. Er staan huisjes van misschien drie bij drie meter, schuurtjes bij ons. Wel is er altijd een muur gemetseld rond het perceel. Overal in dit land zie je dat. Een muur om reusachtige percelen in de woestijn, terwijl er verder niets is, er nog geen grasspriet groeit. Nog voorbij deze troosteloze wijk rijden we. Er staat een cementfabriek die veel stof uitstoot. Een zware vrachtwagen dendert ons voorbij als we even een foto maken. Vlug wegwezen anders zit je onder het stof! Dan wentelt de zandweg zich naar beneden met een paar scherpe bochten. We zijn in een soort vallei, waar de wanden bestaan uit witte steen, tufsteen naar het schijnt. Daar ontmoeten we de steenhouwer. Dus hier komen de witte stenen van de prachtige huizen in Arequipa vandaan! De man heeft enkele eenvoudige werktuigen als een beitel, een houweel, een koevoet en een flinke hamer. Daarmee hakt hij stukken uit de wand en beitelt deze tot blokken van het formaat ca. 40x25x30 cm schat ik, dat je inderdaad ziet toegepast in de gebouwen in de stad. Het is zeer zwaar werk, niet alleen door het gewicht van de stenen, maar ook door het stof, de intens felle zonnestraling op de witte steen, en dat dan zes dagen per week, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, 12 uur per dag. Dit is een andere wereld dan die 15 km verderop in het centrum, waar meiden slenteren in hun Dolce en Gabbana-truitjes, met mobieltjes nonchalant in de hand. Ik denk dat ze geen weet hebben van deze steenhouwer en van zijn leven.
Vlakbij heeft hij wat stenen op elkaar gestapeld tot een soort schuilplaats waar hij uit de zon zijn middageten kan nuttigen. Je kunt er alleen zitten, rechtop staan gaat niet. Deze man woont in de ‘wijk’ waar we zostraks door reden, die met de ‘schuurtjes’ van 3 bij 3 m vertelt de gids.
Literaire gedachten, het bloed kruipt waar … enz.
Ik kan, terwijl ik daar in de brandende zon sta met de ogen achter mijn polaroid nog knipperend tegen het felle licht, niet nalaten te denken aan het verhaal De Japanse Steenhouwer van Multatuli uit zijn ‘Max Havelaar’. Ik las vroeger dit verhaal wel eens voor in de klas. (Dat is natuurlijk héél lang geleden, in de tijd dat je ook op het MBO als leraar Nederlands nog wel wat aan literatuur kon doen. Maar dat terzijde.) En we hadden het er dan in de klas over of dit nu een wijze les is: wees maar tevreden met wat je hebt, met je lot, want uiteindelijk blijkt dat het beste voor je te zijn. Ik dacht toen eigenlijk van wel. Tevreden zijn met je lot sprak mij wel aan omdat ontevredenheid alleen maar leidt tot nog meer van hetzelfde. En de meeste leerlingen waren het geloof ik wel met me eens. Maar nu in deze steengroeve staand, naast een man die steenhouwer is, zijn leven lang geweest is en dat tot zijn dood zal blijven, ben ik niet meer zo zeker van dat standpunt. Het is, denk ik, nogal elitair: je kunt je dit standpunt veroorloven zolang je lot redelijk draaglijk tot comfortabel is. Maar als je echt die steenhouwer bént? Zou ik deze man durven vertellen (als mijn Spaans of Quecha al goed genoeg zou zijn) dat hij tevreden moet zijn met zijn lot? Ik denk het niet. Ik weet het wel zeker van niet. Ik denk wel dat ontevredenheid op zich ook niet vruchtbaar is. Maar als al dit soort mensen tevreden zijn, verandert er nooit iets in de wereld.
Kortom: Ik weet het niet meer. Tot welke gedachten en dilemma’s deze excursie al leidt.
Hier is het verhaal. Denk er zelf maar eens over na.
De Japanse steenhouwer,
een verhaal van Multatuli (E. Douwes Dekker) opgenomen in de ‘Max Havelaar’
Er was een man die stenen hakte uit de rots.
Dat was zwaar werk.
Hij werkte lang en was moe.
En hij kreeg maar weinig betaald voor zijn werk.
Hij was ontevreden.
Hij zuchtte en riep:
“Ik wou dat ik rijk was, dan kocht ik een bank om te rusten.”
Er kwam een engel uit de hemel.
Die zei: “Wat je wil… dat ben je… “
En de steenhouwer was ineens erg rijk.
Hij kocht een mooie bank en rustte wat.
De koning kwam voorbij.
Hij had een mooie parasol want hij was belangrijk.
De steenhouwer zuchtte en riep:
“Ik wou dat ik koning was, en dan wil ik ook zo’n parasol.”
Er kwam een engel uit de hemel.
Die zei: “Wat je wil… dat ben je… “
En hij was ineens de koning.
Hij kreeg een parasol want nu was hij belangrijk.
Maar hij klaagde. De zon was die dag erg warm.
Met zijn hete stralen verdorde de zon de bloemen.
De koning zuchtte diep en riep:
“Ik wil liever de zon zijn, die is baas over alles…”
Er kwam een engel uit de hemel.
Die zei: “Wat je wil… dat ben je… “
En hij was ineens de zon en scheen over alles.
En hij was belangrijk… hij kon de aarde verschroeien…
Maar er kwam een wolk, die ving de stralen van de zon op.
En de bloemen bloeiden weer.
Die wolk is machtiger dan de zon.
“Ik wil die wolk zijn, want die is zo machtig dat hij de zon de baas is….”
Er kwam een engel uit de hemel.
Die zei: “Wat je wil… dat ben je… “
En ineens was hij de wolk.
En de wolk hield lekker alle zonnestralen tegen.
Hij liet het ook nog regenen. Veel en hard.
Er kwam een grote overstroming, alles spoelde weg.
En de wolk voelde zich machtig….
Alleen die rots, die harde rots, wilde niet weg.
Ook niet toen hij het nog harder liet regenen.
“Die rots is machtiger dan de grootste overstroming…
Ik wil liever die rots zijn… dán ben ik pas echt machtig….
Niets is zo sterk als een rots !”
Er kwam een engel uit de hemel.
Die zei: “Wat je wil… dat ben je… “
En ineens was hij de rots.
En hij ging niet opzij voor de zon en zeker niet voor de regen…
Toen kwam er een man met een houweel en een hamer.
Die hakte zomaar stenen uit de rots !
“Die man is de baas over de sterkste rots !
Ik wil die man zijn… ik wil stenen hakken !”
Er kwam een engel uit de hemel.
Die zei: “Wat je wil… dat ben je… “
En ineens was hij steenhouwer…
Er hij hakte stenen uit de rots.
Dat was zwaar werk. Hij werkte lang en was moe.
En hij kreeg maar weinig betaald voor zijn werk.
Maar hij was tevreden.
Stierenkloten
Ten slotte van onze memorabele reality-tour bezoeken we een plaatselijke markt in het centrum van Arequipa. En dan niet zo’n markt met toeristenmeuk, maar een echte markt voor de plaatselijke bevolking. Hij is gevestigd in een stalen gebouw dat nog ontworpen en gebouwd is door onze beroemde Europeaan Gustave Eiffel. Hier zijn veel fotomomenten! Ik zie vis, groentes, kaas, aardappels, vlees, overal aparte stalletjes voor. Bij het vlees liggen ook stierenkloten en een stierenpenis. Ik zie eieren rauw uit de kip zonder schaal, en er zijn stalletjes voor meer esoterische zaken, waar ze lamafoetussen en dergelijke zaken verkopen. Die gebruikt de inlandse bevolking voor het offeren aan de apu’s, de berggoden. Natuurlijk zijn er talloze kruiden, ook veel verse. Daar ruikt het heerlijk. Er zijn cocablaadjes in overvloed, vers en gedroogd.
Ik dank de antropoloog aan het eind van de trip hartelijk en wens hem veel succes. Ik beloof hem een positief stuk op mijn blog. Bij dezen! Eén iemand van de groep die mee geweest is, vond het maar een waardeloze excursie. Onbegrijpelijk vind ik dat. Het moge duidelijk zijn dat ik Diedrik heb gezegd dat hij wat ons betreft deze excursie zeker moet blijven aanbieden en zelfs mag promoten. Het is echt de enige keer geweest deze reis dat we onder 'normale Peruanen’ kwamen. De rest van de tijd heb je praktisch altijd te maken met mensen die op een of andere manier bij de toeristenindustrie betrokken zijn en dat noem ik dan maar even ‘geen normale Peruanen’… als iemand begrijpt wat ik bedoel.
Vreemde ATM
In het hotel kunnen we even bijkomen, maar we gaan samen eten dus half zeven aantreden in de receptie. We wandelen naar het Plaza de Armas. Onderweg wil ik even geld pinnen want ik heb weinig sols meer en Riet heeft geen portemonnee bij zich. Diedrik gaat even mee want die weet een ATM in de buurt. Ik zie dat ik hier 700 sol kan pinnen. De automaat gaat aan het tellen na het ingeven van de code, maar blijft tellen. Er komt geen geld. Uiteindelijk zeg hij dat mijn pas ongeschikt is. Balen. Nog eens proberen. Nu ‘kan de transactie niet doorgevoerd worden’. Dan de Visa-pas maar. Dat lukt, maar met 400 sol. Gelukkig heb ik een papiertje waarop afgedrukt is dat de eerste transactie geannuleerd is. Thuis zal blijken dat het allemaal goed is gegaan. ATM’s hebben wel eens kuren hier. Bij het tweede hotel was er een die de pas van een groepslid inslikte en niet teruggaf. Dat heeft heel wat telefoontjes en moeite van Diedrik gekost voor dat weer in orde was. En dan had ze geluk dat er de tijd voor was. Voor hetzelfde geld (niet dus…) gebeurt het je terwijl je verder moet.
Geroosterde cuy en alpacabiefstuk
Goed, op het plein gaan we binnen bij een restaurant dat zit in de gebouwen langs de rand van het Plaza. Op het brede balkon onder de bogen op de eerste verdieping kun je prachtig zitten. Het is een speciaal restaurant waar het eten bereid wordt op de traditionele wijze zoals men dat al eeuwen doet bij wijze van spreken. Ik kies een alpacabiefstuk. Er staat ook cuy op de kaart. Mijn buurman bestelt dat. Cuy is cavia. Hij komt in zijn geheel geroosterd op tafel. Ik had me voorgenomen het ook eens te bestellen, maar als ik zie hoe weinig er aan te eten valt, dan ben ik blij met mijn alpacabiefstuk. Cuy is wel een traditioneel gerecht, net als ceviche aan de kust. Vandaar dat ik het eerst wilde eten. Het is er niet meer van gekomen. Alpacabiefstuk hebben Riet en ik nog wel vaker gegeten. Heerlijk mals en smakelijk vlees; het doet denken aan hertenbiefstuk. Met een sausje van rode port en een soort bessen: dat was subliem, dat aten we in Cusco geloof ik. Hier smaakt de biefstuk ook prima maar hier is het geroosterd. Een paar stukken zijn nog wel erg rauw. Er komen een paar hete stenen op tafel waarop ik de stukken nog iets verder kan garen tot ze á point zijn. De afrekening is een beetje een domper. Dat het een dure tent was hadden we al gezien. Dat er dan bij de kassa nog 10% service en 18 % tax (!) bij komt terwijl dat niet op de kaart vermeld staat, ja dat wekt toch wel enige wrevel. Ik ben zo 119 sol = omgerekend € 40 kwijt. Dat is een astronomisch bedrag in Peru voor eten. Niet eens een voor- of nagerecht gehad! Riet en ik lopen op eigen gelegenheid terug naar ons hotel. De weg is niet moeilijk te vinden, en het is zeker veilig genoeg.
Arequipa
De witte stad, heet Arequipa wel. Soms is het meer de grijze stad door vervuiling, maar hier in het centrum is het wit schitterend.
kathedraal
centrale plein
gezien vanaf de kathedraal
kathedraal overdag
en 's nachts
winkelgalerij aan het centrale plein
interieur kathedraal
Santa Catalinaklooster in Arequipa
wasplaats met wateraan- en afvoer
keuken
koepels op het dak
Obama herkozen. Arequipa. Wij doen een 'realitytour' naar het échte Peru.
Peuters in het kinderdagverblijf van het project van o.a. Miguel Fernandez
gemeenschappelijke keuken project
demonstratie
Onderweg in de buitenwijken stuiten we op deze demonstratie voor gerechtigheid voor een slachtoffer (Mario) -en de bekende dader- van seksueel geweld.
Begraafplaats Arequipa
Onvergetelijke aanblik, deze kleurige begraafplaats en de majestueuze sneeuwbergen van de Andes op de achtergrond
voorstad
Steeds verder voert deze toer ons naar de rafelranden van de stad. Hier is de grond goedkoop, maar er is dan ook geen publieke voorziening als elektriciteit en water en riolering. Elektriciteit komt altijd het eerst (is 't gemakkelijkst aan te leggen denk ik), terwijl stromend water en riolering eigenlijk minstens zo belangrijk zijn... Je ziet de muurtjes waarmee mensen hun met trots verworven bezit afgrenzen. In zo'n hut woont waarschijnlijk ook de steenhouwer die we ontmoeten in zijn werkomgeving. Hij hakt de blokken witte steen waaruit Arequipa is gebouwd.
Heet en oogverblindend wit
schuilhut van de steenhouwer
Markt van Arequipa
kaas
huiswerk
karbonades
kikkertjes
vissenstaarten
kip met eieren er nog in ("goed voor zwangeren")
papas: aardappels
héél veel (soorten) aardappels
Peru is het thuis van de aardappel
marktgebouw ontworpen door ing. Eiffel
stierenpenis
en de bijbehorende stierenkloten
Niets gaat verloren, hier.
brood
kruiden en offerwaren en panama(?)hoeden (onder)