Dag 22: Puno
Puno, Uros-eilanden, Titicaca-meer, en een middag aan het infuus
Riet is vanochtend zo beroerd dat ze afziet van deelname aan de excursie naar de rieteilanden van de Uros Indianen. Niet alleen heeft ze nauwelijks geslapen, ze heeft ook darmproblemen en is hondsmoe. Ik voel me ook niet geweldig, maar ik wil toch doorzetten. Beneden in de mooie eetzaal kies ik van het relatief rijke ontbijtbuffet twee koppen slappe thee, een toastje, een stuk banaan en werk bovendien twee loperamide capsules naar binnen. Daarmee moet ik toch de excursie kunnen ‘overbruggen’. Natuurlijk betaal ik wel het volle bedrag voor het ontbijt; dat is hier niet inbegrepen. Diedrik informeert naar Riet en toont zich bezorgd en meelevend. We zijn niet de enigen die zwak en ziekelijk zijn. De vermoeidheid gaat ook meespelen. En niet alleen bij ons denk ik.
Titicacameer
Buiten worden we opgewacht door een stuk of wat fietstaxi’s die ons door het redelijk drukke verkeer van Puno naar de haven brengen. Ik zit naast E, wiens partner dezelfde problemen heeft als mijn vrouw. In de haven stappen we op een motorboot. We varen tussen het riet door en voorlopig lijkt het als twee druppels water op ’t Wiede bij Giethoorn. Maar dat verandert natuurlijk al snel. Het eerste bouwsel van riet komt in zicht. Het is een voorpost van het drijvende dorp; hier worden de toeristenboten eerlijk verdeeld over de deelnemende ontvangende indianenfamilies. Het is niet ver varen. Ik realiseer me opeens dat ik dit meer al heel lang ken en dat het mijn hele leven al een soort icoon is geweest voor het exotische en onbereikbare. Ik had als kind een plakboek over indianen, Noord- en Zuid-Amerikaanse. De plaatjes kreeg je bij, ik meen Faam Pepermunt, en het album kon je dan bestellen. Voorop stond een prachtige foto van een indiaan met verentooi. Ik zie het nog zo. Helaas is het album onvindbaar; ik weet niet waar het is gebleven na het overlijden van mijn ouders. Ik had praktisch alle plaatjes compleet. En het plaatje met de toelichting van het Titicacameer intrigeerde mij altijd bijzonder. Ten eerste om de naam, maar ook omdat ik eigenlijk nauwelijks kon geloven dat mensen woonden op een eiland van riet. En nu vaar ik hier, op het Titicacameer en stap ik zo rond op zo’n eiland. A dream come true. Na een kwartiertje komen we op wat meer open water en daar kunnen we de rieteilanden zien. We varen nu op het Titicaca-meer en dat is het hoogst bevaarbare meer in de wereld en het grootste van Zuid-Amerika. Het ligt op ongeveer 3825 meter hoogte. Het is 8300 km2 groot, heeft een lengte van 195 km en een breedte van 50 km. 285 meter is het diepste punt. De temperatuur van het water is ongeveer 9 graden. Het komt op je over als fel blauw gekleurd. Onderweg van La Paz hier naartoe reden we er al stukken langs gisteren.
Totora
De eilanden worden traditioneel gemaakt van dikke lagen riet; de basis van een eiland bestaat uit grote stukken los gehakte wortelstelsels van het totora-riet. Ik neem wat informatie over van peru-planet.net: De hoofdvegetatie in de omgeving van het meer is het Totora riet. Met dit riet worden de eilanden van Uros gebouwd. De Inca’s lieten hen gerust en eeuwen later leven deze mensen nog op hun eilanden. Zij leven van visvangst en recentelijk van de verkoop van souvenirs aan toeristen. Het totora riet is het belangrijkste materiaal dat ze hebben. De eilanden zijn eigenlijk niet drijvend, enkel in het regenseizoen, wanneer het waterniveau stijgt in het ondiepere deel van Titicaca, beginnen sommige eilanden te drijven. Het riet op de bodem rot snel en daarom moet er wekelijks riet bij gelegd worden. De eilanden zijn verankerd, anders zouden ze 's morgens wakker worden aan de Boliviaanse zijde. De huizen, boten, het gereedschap en de souvenirs zijn allemaal gemaakt van hetzelfde riet. Het riet wordt ook gegeten. Ze noemen het de banaan van de eilanden. Het is zeer gezond en goed tegen reuma. Totora is zelfs onderdeel van het menu. De smaak is een beetje zuur - zoet. Enkel het witte deel is eetbaar!
Hier en daar zien we een rietboot varen; het zijn catamarans, geheel van riet vervaardigd. Tegenwoordig gebruiken ze, heb ik gehoord, ook wel kunststof containers die ze omwikkelen met totora. Zowel de eilanden als de boten slijten natuurlijk hard. Het riet verrot aan de onderkant en daarom moeten de eilanden constant opgehoogd worden met een nieuwe laag riet en een boot gaat ongeveer een jaar mee. Het kost drie maanden om een nieuwe te bouwen. Als ik van de motorboot aan ‘land’ stap, voel ik meteen het veren onder mijn voeten. Hoewel de laag riet heel dik is, voel je toch een zekere onstabiliteit. Ook zak je nogal weg in de bovenste verse laag riet. Daardoor moet je lopen alsof je door een dikke sneeuwlaag loopt: voeten flink optillen en ietwat onzeker de volgende stap zetten.
Uros-indianen
De kleine gemeenschap van enkele vrouwen en een jongeman van rond de twintig heet ons hartelijk welkom. Dit zijn dus Uros indianen. Ze hebben hun eigen taal maar sommige spreken ook wel Spaans. Onze gids vertaalt voor ons. Hij vertelt over het leven op de eilanden. Wij zitten in een kring op een gevlochten ring van totora, nogal ongemakkelijk laag bij de grond, voor mij met mijn pijnlijke knieën althans. De dikke vrouw des ‘huizes’ zit te kauwen op de dikke onderkanten van rietstengels. Ze zijn te vergelijken met asperges, verklaart onze gids. De jongeman heeft allerlei attributen klaargelegd en aan de hand daarvan nemen we het leven op het eiland door. De gids vertelt, de jongen laat de dingen zien of geeft ze aan. De mensen leven voornamelijk van de visvangst. En tegenwoordig van het toerisme, zegt onze gids er heel eerlijk bij. Hij benadrukt het belang van ons bezoek; het stelt de mensen in staat net iets meer aan te schaffen dan zonder inkomsten uit toerisme. Zo hangt er een groot zonnepaneel bij de ene rieten hut. Het staat een beetje vreemd, anachronistisch, als een polshorloge in een film over Cleopatra. Maar de mensen hebben natuurlijk gelijk. Wij vinden dit soort traditionele culturen interessant en mooi om te zien, maar als dit je dagelijkse leven is, dan wil je ook wel eens wat anders en wat meer. Naast vis eten ze ook aardappelen, die ze in kleine hoeveelheden op de eilanden zelf telen, wonderlijk genoeg. En naast de visjes die ze in het meer vangen voor eigen gebruik zien we diverse kwekerijen voor forel. Gewoon een stukje water afscheiden, omheinen met gaas of een net, dagelijks voeren en de beestjes groeien wel. De gids vertelt ook dat als mensen ruzie krijgen met de buren, ze gewoon hun eiland loskappen en dan een eind verderop gaan wonen. Ik hoor bij ons steeds meer architecten en futurologen beweren dat wonen op water ook de oplossing is voor Nederland in de komende eeuw. Omdat het veen inklinkt en het water stijgt, moeten ook wij in de vele polders steeds meer gaan wonen op drijvende ‘eilanden’. Want er zullen veel meer polders onder water moeten dan alleen de Hedwige.
Drakenboot
’t Is een gemoedelijk plaatje: zoals we hier zitten op het riet en de kleurrijke dames rondom ons. Na de uitleg mogen we rondlopen op het eiland. We mogen binnen kijken in de hut van de dikke mevrouw. Ach, het lijkt sterk op kamperen in een tent. Er is een houten vloer, dat wel. Achter een bos riet staat één zielige flamingo. Die moesten we vooral gaan bekijken; nou laat dat zielige beestje snel los, zou ik zeggen, want flamingo’s zijn groepsdieren. Er liggen wel honderd visjes te drogen op het riet (gelegd in de vorm van een vis, zeker leuk voor de toeristen) en ik zie ook een paar plaatsen waar gekookt wordt. Op wat stenen gloeit een vuurtje. Het brandgevaar schijnt dus mee te vallen. Het bovenste riet is altijd nieuw en hoe dan ook vochtig natuurlijk. Maar ik keek er in eerste instantie even vreemd van op. Er lopen wat kippen. De vrouwen hebben op de bodem wat souvenirs uitgestald. Veelal gemaakt van totora natuurlijk. Veel belangstelling is er niet voor. Als we uitgekeken zijn, stelt Diedrik voor dat we een tochtje met de drakenboot maken. Het zal wat kosten maar hij betaalt uit de pot. OK, dan. We nemen plaats op de bodem op de catamaran. Je kunt ook onder of zelfs op de opbouw zitten. De uiteinden van de drijvers lopen uit in sierlijke koppen, misschien wel drakenkoppen. De drijvers zijn wel meer dan een meter breed en daarin nemen de jongeman en zijn jongere zus plaats. Loom peddelen ze wat door het water en langzaam varen wij enkele honderden meters het meer op en weer terug. In tegenstelling tot wat de groep vindt, (“kinderarbeid” hoor ik zelfs mompelen), lijkt het mij nou niet echt inspannend werk. De jongen en het meisje liggen heerlijk op hun rug en doen nu en dan een paar slagen met de riem. Dan had de man op de fietstaxi vanmorgen het een stuk zwaarder.
School
Met de motorboot varen we een eindje verder naar het schooleiland. Er staat een gebouwtje waarin zogezegd school wordt gehouden. Vandaag niet want het is zaterdag. Ik kijk even naar binnen, veel dat erop wijst dat er anders wel school is, zie ik niet. Er zijn ook hardnekkige geruchten op internet dat de mensen hier helemaal niet meer wonen op de eilanden; dat dit wat er is puur in stand wordt gehouden voor het toerisme. Ik weet het niet, ik acht het niet uitgesloten. Maar volgens onze gids is er ook iets van een eenvoudige kliniek op een van de eilanden. Zelfs als het waar is dat dit alles in stand wordt gehouden voor het toerisme, wat dan nog? Het is wel een stuk oude cultuur en dus waard om te behouden. Wij hebben toch ook Marken en Volendam en Orvelte? Nou, zoals Volendam is het hier nog lang niet…
Ook hier op dit schooleiland zitten vrouwen die handvaardigheidproducten aanbieden, ook hier te vergeefs. En de forelkwekerijen dus. Je moet nog wel uitkijken waar je loopt, want Diedrik wijst ons een plek waar het riet erg dun is, daar zak je zo weg. Op een gegeven moment hebben we het wel gezien. We varen met de motorboot terug naar de wal waar de bus wacht. Ik koop nog even wat water bij een stalletje.
Aan het infuus
Diedrik komt op onze kamer kijken hoe het gaat met Riet. Die heeft gerust vanmorgen, maar ziet er nog niet florissant uit. Ze is nog heel moe. We besluiten, ook op aandringen van Diedrik, een dokter te laten komen. Die komt toch voor een ander groepslid. Ik eet wat volkorenkoeken als lunch. Tegen tweeën komt de arts. Hij werkt voor een speciale kliniek voor toeristen, begrijp ik later uit de rekening. Hij spreekt goed Spaans. Gelukkig vertaalt Diedrik die mee is gekomen. De arts onderzoekt Riet; ze heeft wat verhoging, maar het zuurstofgehalte in het bloed is goed. De diagnose is dat ze vochttekort heeft en daardoor oververmoeid is. Er is een keuze. Ze kan drie liter Electrolight drinken of twee uur aan een infuus. Dat laatste lijkt ons het beste. Een uur later komt er een heel aardige vrouw die met veel plichtplegingen een infuus met 5% glucose aanlegt. Ze blijft de hele tijd standby, is de bedoeling. Als de zuster wat kalium toevoegt gaat het mis. R. moet met infuus en al naar het toilet. De diarree is nog niet bepaald over. Het is een hectische bedoening. De zuster lijkt er niet goed raad mee te weten. Ze belt met de kliniek en gaat zelfs een half uur weg voor ruggenspraak. Als de zak met vloeistof leeg is en afgekoppeld wordt, moet Riet overgeven. Weer een verrassing; het is niet leuk meer. De verpleegster gaat weg met de belofte dat vanavond om zes uur iemand pillen zal brengen. Inderdaad komt er iemand pillen brengen. Voor ‘de maag’ en een paar acetazolamidepillen, maar die laatste hebben we zelf voldoende bij ons van de GGD tegen hoogteziekte. Nja. Ik vrees dat dit niet de oplossing is. De man schrijft een rekening uit in sol of US dollars. Ruim 150 dollar. Gelukkig heb ik nog zoveel dollars in voorraad. Maar dan moet ik wel dollars pinnen om de volgende excursie te kunnen betalen, maar dat zien we dan wel weer. Het bedrag heb ik later thuis vlot terug gekregen van onze ziektekostenverzekering. We dineren weer op de kamer met volkorenkoekjes en water met ORS (Oral Rehydration Solution), suikers en zouten die uitdroging door diarree voorkomen. Daarvan heb ik voldoende bij me. Riet vindt het vreselijk vies; ik vind het niet lekker maar drinkbaar. Later in Cusco kopen we Elektrolight, een merkwaardige naam voor een soortgelijke oplossing van suikers en zouten met de smaak van sinaasappel of mandarijn of zoiets. Dat smaakt goed en is heel goed voor je als je diarree hebt. Diedrik heeft er goede ervaringen mee. Je kunt het niet overal kopen, meestal hebben ze het wel bij de apotheek, farmácia. Ik ga nog even de straat op om extra water te kopen. Bij een klein mobiel stalletje waar twee oudere dames bij zitten te keuvelen koop ik twee grote flessen en een kleinere. Ik had drie grote willen hebben, maar ze hebben maar twee. Nou, zo komen we al een eind. Zo gaan we de nacht in. Eerlijk gezegd: dit is de eerste avond dat ik denk: waren we maar thuis. Als het zo blijft, is er niet veel plezier meer aan. Maar morgen gaan we verder, naar onze laatste verblijfplaats: Cusco. En het hoogtepunt van de reis moet nog komen! Machu Picchu...
met de fietstaxi naar de boot
en met de motorboot naar rieteilanden op het Titicacameer
sommige boten zijn van kunststof, deze gele waarschijnlijk ook.
Deze is echt gemaakt van totora-riet. Zo'n boot gaat ongeveer een jaar mee en is dan verrot. Het bouwen van een nieuwe duurt enkele maanden.
Goed te zien is dat het eiland van boven van een nieuwe laag groen totora-riet is voorzien. Dat moet regelmatig, omdat het eiland onderaan slijt door verrotting. De bodem veert onder je voeten.
de Uros-familie verwacht ons
uitleg over de Uros-cultuur
totora riet
visjes
hier ligt de 'dagelijkse' boot
tochtje op de drakenboot