Dag 10: San Pedro de Atacama
San Pedro en excursie naar de Maanvallei en Death Valley
San Pedro is een typisch woestijnstadje. Stoffig, kleine lage huizen, een paar duizend inwoners en heel veel boetiekjes, internetcafés, winkeltjes met toeristenmeuk, enz. enz. Het valt op dat de gemiddelde toerist hier jong is en internationaal. Veel driekwart broeken en sandalen. We wandelen het stadje door, daar ben je trouwens snel doorheen, en proberen het postkantoor te vinden. Na wat vragen lukt dat. Nergens een bord. We blijken er al eerder vlakbij geweest te zijn. Het ‘postkantoor’ zit achter een slordig, scheef hangend hek met een roestige ketting eraan, dat met enige moeite opengaat. Ervoor ligt een grote hond. De honden die wij op deze reis tegenkomen, en dat zijn er erg veel, voornamelijk straathonden, zijn eigenlijk altijd vriendelijk of lusteloos. Riet is bepaald geen liefhebber van honden om het maar zo te zeggen, maar ze heeft er hier weinig last van. De GGD thuis had ons gewaarschuwd voor honden met rabiës, maar daar lijkt hier nergens sprake van. Goed, we komen op een even slordig erf, maar verder naar achter is een gebouwtje, en warempel, binnen zit een ambtenaar achter een loket en die verkoopt postzegels.
Hork in de horeca
Buiten is in de buurt een ATM. Het is er druk. Erbij staat een Vlaamse mevrouw die zich beklaagt dat de automaat niet doet wat zij ervan verwacht. Vol verwachting proberen wij het. Ik zal toch nog wat pesos moet scoren want het is hier fors duurder dan ik gedacht had. En dan heb ik de maaltijd in het restaurant aan de oceaan in Arica nog betaald met mijn Visakaart. Ik pin nog 40.000 pesos, en daarvan geef ik de helft al weer uit aan een lunch op het plein. We bestellen bij een uitzonderlijke ‘ober’: het is een opgeschoten joch dat bij onze tafel komt staan en met vragende blik naar ons kijkt. En met zo’n knikje met het hoofd van ‘wat moet je’. Er kan geen woord af. Daar ben ik nooit zo weg van, van zo’n behandeling. Ik ga over op mijn moedertaal en zeg: ‘Fijn dat we wat bij u mogen bestellen.’ De hork draait zich al ongeïnteresseerd om maar die kans geef ik hem niet. Dan toch maar in het Engels. We bestellen twee pizza’s, een sapje voor Riet en een Cristal Cerveza (bier) voor mij en (slappe) café crème na. De spullen worden gebracht door een collega van de hork, die gelukkig meer verstand van ‘t horecavak heeft. Ik vrees dat hier te veel toeristen zijn, Amerikanen vooral. De klandizie is er toch wel, of je je nou horkerig gedraagt of niet. De pizza’s zijn trouwens voortreffelijk. En zo groot dat we aan de helft genoeg hebben. De andere helft pakken we in en nemen we mee. Voor vanavond of zo.
Dure excursie naar Maanvallei
We moeten ons al haasten om tegen twee uur terug te zijn voor de excursie van vanmiddag: naar de Maanvallei. De Valle de la Luna. Vijfentwintig US dollar p.p. betalen we voor het ritje van, wat zal het zijn, twintig km? En de diensten van een giechelig maar verder wel aardig Engels meisje dat hier kennelijk is blijven hangen en zich nu uitgeeft voor gids. 25 dollar! Koning Aap houdt de prijzen in de catalogus laag, maar hier wordt de winst gemaakt! Zo gaat het trouwens bij de meeste reisorganisaties, is onze indruk. Goed, wij rijden in een stikheet busje naar de maanvallei waar we eerst het kleine museum bezoeken dat erbij hoort. Wat diorama’s en info-borden. Het meisje moet eerst de Spaanse tekst op de borden lezen en vertaalt die dan aarzelend en giechelend om haar eigen gestuntel in het Engels voor ons. Nee dame, ik heb heel wat leerlingen gehad die deze presentatie heel wat beter zouden hebben gedaan. Maar ok, verder heeft ze ons deze middag goed rondgeleid. Ze mag blijven.
Klauteren door een zoutspelonk
We beginnen met een wandeling van 45 minuten in de intense hitte van de middag. Geen rugzak meenemen was de boodschap, maar wel water. Nou die rugzak daar zouden we inderdaad last van gehad hebben, want er gaat ook een stuk door een soort spelonk, waar we op handen en voeten door moeten en waar je -zonder rugzak- net door past. Gelukkig heb ik een goed zaklantaarntje mee, want het is een stukje aardedonker. Het is wel een heel merkwaardig landschap waar we door lopen. Overal zit zout in en tussen het gesteente. Vroeger werd hier dan ook zout gewonnen. Toen men later de zoutvlakte van Uyuni ging ‘ontginnen’ (nou ontginnen, alleen aan de randen wordt wat zout gewonnen) werd de winning van zout hier onrendabel. En zo werd het reservaat. Er staan de merkwaardigste rotsformaties en het glinsterende zout maakt het extra apart. Zo stel ik me het landschap voor waar de vrouw van Lot in een zoutpilaar veranderde… Het heet de Maanvallei omdat het landschap hier op dat van de maan zou lijken. Zou kunnen, geen idee. Aan het eind van de wandeling met nogal wat klimmen en klauteren, mogen we dicht tegen een rots gaan staan, in de schaduw gelukkig, en het oor ertegenaan leggen. Soms als we stil zijn, horen we een tik. De rots zet uit en krimpt in door het extreme klimaat, en dat veroorzaakt scheurtjes, de tikken. Hier kun je erosie ook horen naast zien!
Natuurlijke mummificatie dreigt
We rijden een stukje verder en komen bij het grootste zandduin. Je kunt naar de top wandelen. Ik ga een eindje mee maar het is zo heet en zo droog hier. Er dreigt gevaar voor mummificatie door natuurlijke uitdroging, overleg ik met mezelf en keer op mijn schreden terug. De meesten van de groep zijn wel boven geweest trouwens. Dat ik niet de beste conditie heb van het stel, had ik al wel begrepen. Riet is bij de bus gebleven met een stuk of vier anderen. Op het thermometertje aan mijn rugzak zie ik dat het 35 graden is in de schaduw. We rijden de hele middag rond door het gebied. We stoppen op verschillende plaatsen, zoals bij de ‘drie Maria’s’. Een paar merkwaardige rotsformaties, die met veel fantasie iets van een vrouwenfiguur hebben. Mooier vind ik het ‘Amfitheater’. Je klimt een heuvel op (hijg, hijg) en hebt dan een fantastisch panorama. Dichtbij zie je een brede steile wand als een toneelgordijn en kommen tussen de rotsformaties met blinkend wit zout op de bodem, alsof er sneeuw ligt. Verder weg zien we een keten van vulkanen waaronder de Aguas Calientes (5920 m) en de Licancabur (5916 m). Wij staan hier op de ‘Voor-Andes depressie’ of de Atacama zoutvlakte, en naar het oosten zien we de Altiplano, de hoogvlakte (tot 4700 m) die we gaan bereizen, en daarop en -achter de toppen van de Andes. Aan de andere kant onder andere de Cordillera de la Sal (Salt Mountain Range). Het is een indrukwekkend ruig en zeer afwisselend gebied. En nergens een sprietje of takje groen. Zelfs iets als korstmos op stenen zie ik hier niet of nauwelijks. En toch zoveel afwisseling. Het is een intrigerend landschap. Onaards inderdaad. Zoals op de maan dus.
Death Valley
Tegen het einde zien we nog de Death Valley, een naam uit Westerns van vroeger. Zo stelde ik me inderdaad Death Valley voor als ik als kind erover las in boeken als Arendsoog: een kurkdroge vallei in vele kleuren met fel zonlicht en harde schaduwen op de wand waar de zon achter verdwijnt. Zo’n dal waar absoluut niets wil groeien en dat je als reiziger naar het leven staat: nergens water, nergens schaduw. Gelukkig wist Witte Veder altijd net op tijd water te vinden. De zon die al naar het westen neigt, zet met haar warme gloed de kleuren nog extra aan. Cari’s broken is ook zo’n gebied. Om de beurt maken we een foto van onze partner die op een uit-stekende rots boven een diepe vallei gaat staan. Diep beneden een nu droge bedding van een rivier. Een busje of jeep is een onbeduidend stipje in dit machtige decor. Laat staan hoe klein en nietig je je als mens hier voelt.
Na een interessante middag rijden we terug naar het hostel in San Pedro. We hebben een kamer in een laag gebouw aan een soort binnenplaats. Voor de deur hoge en lage cactussen en wat harde groene struiken. We gaan niet met de groep uit eten, maar genieten van onze koude pizzastukken met wat water erbij. Daarna wandelen we nog even het stadje in.
Horeca in San Pedro voor verbetering vatbaar
In een achteraf erg lawaaiige tent bestellen we twee koffie. De bereiding ervan duurt erg lang. De ene koffie is klaar en staat op de bar koud te worden; aan de andere wordt nog gewerkt? Oorzaak is dat de aandacht van de beide obers helemaal uitgaat naar een stel dat ze kennen en dat kennelijk ruzie heeft of heeft gehad. Na lang wachten krijgen we eindelijk een glas koffie voorgezet. We wilden hier ook nog wat wijn drinken maar we hebben de aardigheid er af en ik ga afrekenen. Voor de rekening komt, grist de jongen de menukaart van onze tafel. Op de nota staat 2500 pesos voor één koffie terwijl ik zeker weet dat op de kaart 1800 stond. Ik vraag de kaart terug en wijs de jongen op het verschil. Hij doet net of hij gek is en verandert het bedrag op de nota zonder woorden. Geen woord van excuus. Ik erger me natuurlijk hevig maar weet het, denk ik, nog redelijk te verbergen. Dat lukt me niet meer als de hork met het teruggeven van de laatste 1000 pesos heel lang talmt. Ja, je denkt toch niet dat ik je nog een tip ga geven wel? Als ik me boos maak komt de laatste 1000 pesos ineens wel. Wegwezen hier! De horeca in dit stadje lijkt volledig verpest door met geld smijtende toeristen die kennelijk alles wel pikken. Nou, ik dus niet. Ik geef overal een ruime fooi in de horeca hier, arm land, laagbetaald personeel, wij rijk, nou ja relatief dan. Met die overwegingen. Maar als ze mij echt proberen een poot uit te trekken hebben ze de verkeerde voor.
Maar ’t kan ook anders
We wandelen verder door het stadje, dat intussen verlicht wordt door gelig licht van lantaarns. Op het centrale plein komen we langs de tent van de pizza’s van vanmiddag. Je kunt daar mooi zitten maar met de ervaring met de horkerige bediening vanmiddag lopen we verder. Aan de andere kant van het plein is een heel klein zaakje met een piepklein terrasje, waar net vier mensen kunnen zitten en twee stoelen zijn nog vrij. We zitten er heerlijk met uitzicht op het witte kerkje en de bomen van het Plaza. Je kunt hier alleen wat drinken zonder alcohol, maar dat is net de bedoeling. Ze hebben heerlijk vers geperst sap. En de bediening is zoals het hoort. Voor ons spelen kinderen die nog laat op mogen blijven. We genieten van de warme avond en de sfeer op het plein. We blijven zitten tot moeders de spelende kinderen binnen halen. Zo kwam het allemaal toch nog weer goed tussen ons en San Pedro de Atacama.
Moonvalley
kruip door, sluip door
door de zoutspelonken
hier omhoog zegt de pijl
alles wat blinkt is zout
zandduin
het "Amphitheater"
wit = zout
lager staande zon kleurt extra
Death Valley: extreem droog
Vulkaan Licancabur
nietig busje
Riet overwint zichzelf...
ons simpele maar goede hotel in San Pedro