Dat dal van Osoyoos zie je hier liggen. Je ziet de duidelijke afscheiding tussen geïrrigeerd gebied en het droge, aride gebied. Ze verbouwen hier subtropisch fruit als abrikozen, perziken en dergelijke.
Nog een weidse blik over Osoyoos country.
's Avonds in de camper lezen we en bekijken we wat we morgen willen gaan doen. Een pick-up unit is eigenlijk een soort caravanbak achter op de laadbak van een pick-up truck. Je kunt dus niet doorlopen naar de cabine. Contact zou alleen mogelijk zijn door het schuifraampje, links achter mij. Maar dan moet er in de truck ook al zo'n raampje zitten...
Weer zo'n fraai gelegen camping, hier tussen Rossland en Trail, nog steeds in het uiterste zuiden van Canada. Pine Springs heet de campsite. Er zijn "full hook-ups" op de camping (d.w.z. aansluitingen op elektrisch, water en riool als je dat wilt), maar verder is de camping nogal ruig, ik bedoel, je hebt bijna het idee dat je wild kampeert. En daar houden wij wel van.
Kootenay Falls in Montana
Bij Creston steken we dus de grens met de Verenigde Staten over en rijden over Bonners Ferry, Libby en Kalispel naar het oosten. Hier zijn we bij de Kootenay Falls in Montana. Een gebied waar we een wat verkoeling vinden, want het is nog erg warm.
Het stuwmeer achter de Libby Dam. Bij Colombia Falls Montana vinden we de Hoot Owl Ranch, waar we overnachten. De volgende dag rijden we dan naar West Glacier, waar we het prachtige Waterton Glacier International Peace Park in rijden. Dit park is grensoverschrijdend. De 85 km van West Glacier naar St. Mary dwars door dit park gaat over de Going To The Sun Road. De naam is wat overdreven maar de weg stijgt inderdaad toch wel snel, en biedt onderweg weer adembenemende vergezichten.
Hoot Owl ranch campsite
Op een parkeerplekje aan de Going To The Sun Road
Glacier Park. Goin' to the Sun Road: spectaculair
Een keer stoppen we op een parkeerplaats om te genieten van het uitzicht. Johan doet de deur open en meteen steekt een levensgrote marmot zijn kop door de deuropening. Dierenvriend Johan schikt even, ondanks zichzelf. Het blijken vredelievende dieren te zijn, maar door het publiek zijn ze zo mak, dat ze meteen staan te bedelen om een hapje. Er zijn er een stuk of vier. Zo zittend op hun achterste zijn we toch wel 40, 50 cm hoog schat ik.