dag 9: WALVISBAAI EN SWAKOPMUND ma 23 okt ROUTE
Het programma: “Via het maanachtige landschap van Moon Valley gaan we naar Walvisbaai, waar we de ondiepe lagune bezoeken, een van de belangrijkste wetlands van Afrika. De lagune voedt meer dan 80% van de Afrikaanse flamingo’s. Wanneer de vogels zich hier ophouden, is dat een betoverend gezicht. Ons hotel staat in het gezellige Swakopmund, de meest sfeervolle plaats van Namibië. Swakopmund wordt gekenmerkt door de mistige ochtenden, veroorzaakt door de oceaandampen, en de Duitse architectuur, die herinnert aan de tijden dat Namibië een kolonie van ons buurland was. Door het prettige zomerklimaat en de uitgestrekte stranden trekt Swakopmund vele vissers en surfers. We verblijven hier twee nachten. (ca. 360 km)”
“Legacy Hotel – Swakopmund 23 en 24 okt.
2 Theo-Ben Gurirab street /// In het hart van Swakopmund en in de nabijheid van diverse historische gebouwen en restaurants ligt dit moderne hotel. Het beschikt over een snackbar en in de gehele accommodatie is gratis wifi aanwezig.
Swakopmund Plaza Hotel & Conference Centre is ideally located in the heart of Swakopmund and surrounded by a number of historic buildings and restaurants.”
We maken 's morgens vroeg al opnamen van de zonsopkomst
de bus komt ons halen voor het ontbijt en om verder te trekken.
de stofwolk blijft heel lang hangen in de ochtendnevel
nog een laatste plaatje maken van deze unieke plek
als we wegrijden, komt de zon al hoger en zet de omgeving in een oranje licht
We hebben vandaag een flinke rit voor de boeg en het zal best een beetje saai zijn onderweg. We rijden langs en door de rand van de immense zand- en grindbak die de Namib-woestijn is. Een van de oudste en droogste woestijnen ter wereld. Hij is al 55 tot 80 miljoen jaar droog tot zeer droog; vergelijkbaar met de Atacama-woestijn in Chili en Bolivia die wij een paar jaar geleden doorkruisten. De Namib is van hier tot de kust gemiddeld zo’n tweehonderd km breed en is sinds 2013 door de Unesco tot werelderfgoed verklaard. De lengte is wel 2000 km, eigenlijk langs de hele kust van Namibië. Het grootste wildpark van Afrika ligt er: het Namib-Naukluft Park. Behalve zand zien we ook steenslagvlaktes, geïsoleerde granietbergen en soms ook ondiepe droge rivierbeddingen.
de fraaie eetzaal bij de lodge
op het dak van olifantsgras zitten mooie vogeltjes
Solitaire, verplichte stop
Eén welkome afwisseling is het gehucht Solitaire. Ik had thuis en gisteren nog eens op de kaart gezien dat we erlangs zouden komen en ik had RL gevraagd of we daar zouden stoppen. Het antwoord was dat Solitaire altijd een ‘verplichte’ stop was. Het is ook de enige plek op deze lange weg naar Swakopmund waar wat ‘te beleven’ valt. En de enige plek onderweg waar je naar een doorspoeltoilet kunt. Ik had het er met de RL dat ik het gevoel had dat ik Solitaire en omgeving al kende, en ik vertelde over het boek van Ton van der Lee over ‘Solitaire’. Hij was geïnteresseerd en vroeg me of ik het verhaal in de bus morgen kort wilde navertellen. Natuurlijk, dat vind ik leuk. Toen het benzinestation naderde heb ik het verhaal van Peter, Moose en Ton verteld. (Zie het begin van dit reisverslag bij de boekbesprekingen). Iedereen vond het een interessant verhaal en enkelen namen zich voor thuis meteen het boek te gaan lezen. Hieronder een fragment uit het boek dat ook op de website van tonvanderlee.nl te vinden is:
Fragment uit hoofdstuk 3 van Solitaire
“Ik woon onder een boom in een droge rivierbedding. Een kilometer verderop staan de drie gebouwtjes waaruit het plaatsje Solitaire bestaat. Ik mag hier bivakkeren van Peter, de eigenaar van Solitaire en de woestijn eromheen. Met zijn zwager Moose woont hij al jaren moederziel alleen op dit kruispunt van twee stoffige wegen, midden in de Namib Desert. Zijn vrouw is met de kinderen weggelopen en woont in de hoofdstad. Daar heeft ze een winkeltje met bruidskleding. Eens per jaar, met kerstmis komt ze langs. Moose heeft nooit een vrouw gehad. Hij is te dik en drinkt teveel.
Peter en Moose leven van de winkel en de benzinepomp. Solitaire is de eerste stop vanuit Walvisbaai, dat 220 kilometer verderop ligt. Er tussenin is niets, helemaal niets. Alleen woestijn. Iedereen moet hier wel tanken. Richting binnenland is de eerstvolgende plaats, twintig huizen groot, nog verder weg. De winkel verkoopt blikjes conserven, bier en sterke drank, zelf geschoten en gedroogd zebravlees, en eigen gebakken brood, de specialiteit van Moose.
Solitaire is altijd open. Per dag komen er vijf of zes auto's langs, die in de eindeloze vlaktes al van kilometers ver zichtbaar zijn door het opwolkende stof. De twee mannen zitten de hele dag op de veranda van de winkel naar de bergen in de verte te kijken. In de keuken achter de winkel heb ik een tijdje op de grond geslapen. Moose slaapt in een hok naast de generator, die meestal kapot is. Peter woont in een huisje van golfplaten, dat iets verderop bij de waterput staat.
Ik vond de keukenvloer te hard worden, en ben met mijn auto naar een enorme kameeldoornboom verhuisd, aan de rand van de droge rivierbedding die uit de bergen in het oosten komt, zich door de vlakte slingert, om ergens ver weg in het westen de bergen te bereiken die ik De Drie Zusters noem. De meeste bergen hebben hier geen naam, behalve in de taal van de rondzwervende NamaÕs, die verder niemand begrijpt, en met zijn klikgeluiden niet is uit te spreken.
Ik ben erg tevreden over mijn kamp. Het rivierzand is zacht en wit. Binnen de bedding heerst een microklimaat. Er staan allerlei struiken en bloemen, gisteren heb ik twaalf verschillende soorten geteld die allemaal in bloei staan. Het regent hier bijna nooit, maar elke nacht valt er een zware dauw. De flora en de fauna zijn daarop ingesteld. Er leeft hier een hagedis, die bij dageraad op de rand van een duin gaat zitten, en een gespecialiseerde kraag uitvouwt. De dauwdruppels die hij zo opvangt rollen direct in zijn bek. Het wemelt van de insecten en de kleine dieren. Waar de rivier een bocht maakt zitten in de oever de holen van aardwolven.
De boom geeft een aangename schaduw. Het is januari, en overdag is het erg warm, tot 40 graden. Ik slaap op een matrasje in het zand. Om mijn bed heen heb ik een kring van stenen en takjes gelegd, en het zand heb ik omgewoeld, allemaal om schorpioenen en slangen af te schrikken. Ik weet niet of het werkt.
Tegen de avond maak ik een vuurtje en staar naar de zon die tussen de Drie Zusters ondergaat, ergens ver weg waar de koude Zuid Atlantische Oceaan op het strand van de woestijn stukloopt. Het is elke keer weer een prachtig schouwspel, elke keer weer anders. De regie is onberispelijk.
Ik ga vroeg slapen en sta bij dageraad op (de boom houdt ook de kille dauw tegen). Meestal wordt ik midden in de nacht wel even wakker, ik schiet mijn slippers aan, loop een stukje de rivierbedding in, let bij het licht van de maan goed op of ik niet op een schorpioen stap, ga staan plassen, kijk naar de ongelofelijke hoeveelheid sterren en voel me gelukkig. Want ik heb het hier wel een beetje gevonden, denk ik. Ik ben voorzichtig, kijk het allemaal nog even aan, maar ik krijg het gevoel dat ik hier wil blijven, in deze prachtige, maagdelijke woestijn, waar de natuur nog heer en meester is, het toerisme nog nauwelijks is doorgedrongen, en de geest van moeder aarde over de vlakte waait.
Als ik daar zo sta, voel ik de spiritualiteit waar ik naar op zoek was overal om me heen. Dan begrijp ik de mensen die beweren dat de aarde een groot, levend organisme is. Hoewel ik daar zelf ook meteen de hemel en de sterren bij wil betrekken. Want het voelt allemaal aan als een logisch, organisch geheel dat niet anders had kunnen zijn en van zichzelf perfect is. Ik hoor dat wezen bijna ademen. Hoe is het mogelijk dat ik elk besef van dit alles was kwijt geraakt in Nederland. Nou ja, niet helemaal, ik herinnerde me voldoende om ernaar op zoek te gaan. “
Dit zijn de foto's die in de bakkerij van SOLITAIRE hangen
Moose is begraven in de tuin van Solitaire
Onze RL voegt er nog aan toe dat Moose een paar jaar geleden, om precies te zijn op 18 januari 2014 is overleden na een hartstilstand in zijn geliefde Solitaire. Hij voorzag reizigers uit de hele wereld van verse appeltaart, hier midden in de woestijn. Vooral Nederlandse reizigers kenden hem natuurlijk extra goed door het boek. Op de dag van zijn begrafenis stond bijna de hele Namibische reiswereld stil. Moose was een begrip voor iedere reisleider en voor veel reizigers, vooral de Nederlandse. Moose wás Solitaire. Hij is begraven in de ‘tuin’ van Solitaire, achter de oude benzinepomp. Daar vertelde ik ook het verhaal van Moose aan een Duitse vrouw, die zich afvroeg wie dit in hemelsnaam was op die foto op de grafsteen. Ze wilde het boek ook wel lezen, jammer dat het in het Nederlands was… Later zagen we elkaar nog weer in Swakopmund.
Wij bestellen dus koffie met de befaamde appeltaart, maar omdat het nog vroeg is en we nog geen trek hebben, laten we de beide gebakjes inpakken. Later in het hotel in Swakopmund zullen we ze min of meer vergeten en hebben we er ook geen trek meer in omdat -ik vooral- daar een beetje darmproblemen heb. Helaas, maar we hebben de beroemde appeltaart toch maar wel geróken… Ik dwaal nog even over het terrein. Ik kan me de oude situatie nog enigszins voorstellen. Op de website van tonvanderlee.nl staan ook foto’s uit zijn tijd bij Solitaire. (http://www.tonvanderlee.nl/solifotoos.html) Het restaurant dat hij bouwde met de anderen is nu een fraai café dat zijn naam heeft gekregen. Bij het graf van Percival George Cross ‘Moose McGregor’ sta ik even stil: het is inderdaad alsof ik de man gekend heb. Vreemde ervaring is dat, zo ver van huis. Ik maak ook foto’s van de foto’s van Moose die binnen hangen, vooral in de bakkerij.
Achter de cactussen en de oude benzinepomp is het graf van 'Moose'.
Tropic of Capricorn, de Steenbokskeerkring
Al te snel moeten we weer verder. De weg is nog lang. En stoffig. En heet. We passeren de Steenbokskeerkring, de ‘Tropic of Capricorn’. Natuurlijk moeten we daar even foto’s maken. Verderop passeren we een brug over een droge rivier, de Kuiseb. Hij vormt een vrij ondiepe canyon in het landschap. We maken er foto’s. Van de brug en van de groene bomen.
Kuiseb Canyon
de brug over de droge Kuiseb
ondanks de droogte staat er toch veel groen in het droge bed van de Kuiseb
Vanmiddag zullen we vanuit de lucht deze canyon kunnen bekijken. Ook al is de rivier droog, er staan dus wel groene bomen. Dat zie je meer onderweg: soms ineens een sliert groene bomen in het verder zo dorre en dood ogende landschap. Daar moet dan water zitten en niet zo diep. Het is bijna niet voorstelbaar dat deze dorre rivierbedding ineens kan veranderen in een kolkende watermassa. Toch gebeurt het soms. Maar ja, dat verschijnsel kennen we ook van Zuid-Frankrijk, en Zuid-Europa.
sloef-poef toilet in de Namib
Weer verder stoppen we nog een keer voor een sanitaire stop. Voor de dames is er een ‘sloef-poef’, een gat in de grond, in dit geval zelfs met een planken schuurtje eromheen. Wij mannen redden ons wel, ook al is er geen boom in de verre omtrek… zelfs geen struikje. Wel is er een eindje van de weg af een bizarre rotsformatie. Bij de weg staat een bord met de vermanende tekst dat je een permit nodig hebt om de rots te bekijken. Ja ja. Echt wel. Er staan we wat mensen op de rots en er staat een auto. Ik weet bijna wel zeker: zonder permit. De pakkans is hier wel bijzonder klein.
onze chauffeur Gerson
ik onder het bord van de Steenbokskeerking
Swakopmund
Na een lange rit komt Walvisbaai en daarna Swakopmund in zicht. In de laatste plaats eten we een lunch bij café Anton, niet ver van het strand. Het is een typisch Duitse zaak met vitrines vol lekker gebak als Sachertorte en zo. De maaltijdsoep is ook lekker. Alleen duurt het wel wat lang voor ze doorkomt. Dan is het naar ons hotel niet ver meer. Het staat dicht bij de winkelstraat, waar echt kraak noch smaak aan is. Voor stedenschoon hoef je niet naar Namibië. Ons hotel voor twee nachten echter is een heel fraai en karakteristiek gebouw. Het is het oude treinstation dat helemaal gerestaureerd is. In het gebouw is alleen een receptie en grote lobby; aan het gebouw zelf mocht namelijk niets veranderd worden. Het eigenlijke hotel is er dan ook in dezelfde stijl achter gebouwd. Het is redelijk luxe, zeker voor wat we gewend zijn, met ook een fraaie eetzaal. Hier houden wij het wel twee dagen en nachten uit.
DE VLUCHT BOVEN DE NAMIB-WOESTIJN EN HET NAMIB-NAUKLUFT PARK
We gaan vliegen! Boven de Namib!
We hebben vandaag eigenlijk pas gehoord dat we vanmiddag al vliegen. We verkeerden in de veronderstelling dat het morgen zou zijn, op onze vrije dag. Nu goed, dan straks maar. Er zal nog één reisgenote van de groep mee naast ons beiden. Helaas wordt ze ziek en kan niet mee. Ik krijg ook een beetje last van mijn darmen en neem vlak voor we vertrekken nog even een paar capsules loperamide. Daarmee houd ik het voor deze middag onder controle.
Om half vier rijdt er een keurig taxibusje voor. We stappen in en rijden de stad door want we moeten nog wat passagiers oppikken bij andere hotels. In het kantoortje van de fa. Bushbird (Sossusfly.com is daar een soort dochter van) blijkt dat alles keurig geregeld is. We krijgen wat uitleg, een brochure en een kaartje van de globale route. En we mogen even afrekenen. Gelukkig kan dat met de creditkaart. Op het ticket staat overigens als maatschappij Desert Air, weer wat anders. Dan is het nog even wachten en vervolgens rijden we dan naar het vliegveld. We zouden om 16.45 uur vertrekken, maar even na half vijf is iedereen klaar. Dus dan gaan we maar. We zijn ingedeeld: wij vliegen samen met een Duits stel, die zitten voor ons. Ik had ook naast de piloot mogen zitten, maar daar heb je toch minder goede gelegenheid om foto’s te maken. Bovendien heb je daar de stuurknuppel voor je en dat beperkt je bewegingsvrijheid. Niet dat we achterin veel ruimte hebben, maar we zitten er goed: elk aan een raampje.
Dit is nog echt vliegen: in een zespersoons Cessna
Onze piloot is een man van middelbare leeftijd die vertelt dat hij ruim twintig jaar gevlogen heeft op grotere toestellen bij airlines. ‘Maar dit is veel leuker!’ grijnst hij. Dat wil ik wel geloven. Dit is nog echt vliegen: in een zes persoons Cessna 210. Het is al een wat ouder toestel, want dit type is tot 1985 geproduceerd. Maar het ziet er allemaal nog goed uit, en de motor klinkt sonoor en betrouwbaar. Wel is het even dubbelvouwen om op de achterste zitplaatsen te komen. Maar we hebben daar een prachtig uitzicht naar buiten. De vleugel zit boven ons dus we hebben vrij uitzicht. Alleen jammer dat de ruitjes wat grijzig zijn door de tand des tijds en er zitten ook een paar irritante vlekken op die ik met fotograferen steeds probeer te omzeilen. Maar dat lukt niet altijd. Voor we instapten heeft de piloot nog even een foto van ons tweeën gemaakt, staande voor het toestel.
Dan zijn we airborne. Het toestel klimt nijdig grommend vrij snel naar een hoogte van zo’n driehonderd meter maximaal. Beneden ons zien we de buitenwijken van Swakopmund al snel verdwijnen en dan ligt de onmetelijke Namib voor ons. Eerst is het nog vrij saai, ver beneden ons zien we het andere toestel dat gelijk met het onze is vertrokken. Lager vliegen betekent dat je de aarde dichterbij ziet, maar voor fotograferen is dat niet persé een voordeel. Met een snelheid van 300 km per uur schiet de grond dan snel onder je door. Hoger vliegen betekent meer overzicht en een rustiger beeld. We zien al wat duinen en ook een paar (boeren)bedrijven. “In het midden van nergens”, letterlijk. Wat een eenzaam en hard leven zal je daar hebben. Op sommige plekken zoals bij de Sossusvlei en langs de kust bij de scheepswrakken bij voorbeeld vliegen we wel lager.
N.B. Ik plaats op deze pagina veel foto's van dit bijzondere landschap omdat je met woorden niet kunt uitleggen hoe het eruit ziet. Zo kun je toch een goede indruk krijgen van deze woestijn en misschien brengt het je ertoe om te gaan sparen om ook zo'n vlucht te maken. Het kost wat maar het is een onvergetelijke ervaring.
deel van de Kuiseb Canyon
we komen ook over boerderijen en nederzettingen
Over de Kuiseb Canyon
Dan komt de canyon van de rivier de Kuiseb in beeld. Die is o.a. te herkennen aan het lint van groene bomen. Vanmorgen nog stonden we daar ergens. Het lijkt dagen geleden. Het zand van de woestijn is soms tot vlak bij de kloof opgestoven. Achter de laatste duin gaat het abrupt naar beneden. De rivier is bijna altijd droog, maar er zit wel water onder de grond. Het is kenbaar aan de vele groene bomen en struiken in het rivierbed. Dat water wordt opgepompt en door leidingen naar o.a. Walvisbaai getransporteerd als drinkwater. De kloof is ook het woongebied van de Topnaars, een soort Bushmen, Bosjesmannen. De stam is begin 19e eeuw hier komen wonen. We vliegen nu ook weer over de Steenbokskeerkring, maar daar merk je in de lucht natuurlijk niks van.
Kuiseb Canyon. Rechts het rode zand van de duinen. De droge rivier is toch een groen lint door de echte droogte.
weer boven de Kuiseb Canyon
landschap naast de canyon
scherpe rand van het zand van de duinen tegen het dal van de rivier
we volgen de loop van de canyon een tijdje
Rijenduinen en sterduinen
We zijn nu schuin landinwaarts gevlogen en komen dan echt boven het stuivende zand. De brochure van Sossusfly.com leert ons dat er minstens vijf verschillende typen duinen zijn. Voor ons uit de lucht gemakkelijk te herkennen zijn de lineaire of rijenduinen. Dat zijn lange rijen duinen die met afstand van elkaar liggen en zo, lijkt het wel, een soort ‘branding’ van zand in het landschap vormen. Dan zijn er de spits- of sterduinen. Ook die zijn uit de lucht gemakkelijk te herkennen. Ze zijn vaak heel sierlijk. Bij de Tsauchab en Tsondab rivier liggen mooie exemplaren. De duinen bij Sossusvlei en Deadvlei horen voornamelijk ook tot dit type. Ze kunnen zich tot meer dan 300 meter boven de aardbodem eromheen verheffen. Alleen in China schijnen nog hogere duinen te liggen. Wij vinden in Zeeland de duinen bij Zoutelande/ Groot Valkenisse altijd al zo hoog…
mooie voorbeelden (onder en boven) van 'rijenduinen'
zo tegen het licht in lijkt het wel een vervuild sneeuwlandschap
'sterduinen'
De omgeving van de Sossusvlei
De omgeving van de Sossusvlei vonden we gisteren beneden al betoverend. Maar van boven is het misschien nog wel mooier. In ieder geval heel anders. Je ziet nu ook dat er nog heel veel duinen achter Duin 40 en 45 enzovoort liggen. We zien duidelijk het stroomgebied van de Tsauchab. En we zien ook dat er naast de Deadvlei nog meer van die vleien zijn, o.a. de Hidden Vlei: wit door de klei waarmee ze zijn bedekt. Drie grote vleis tel ik en nog enkele kleinere. Hier is de Tsauchab rivier dus in doodgelopen –als hij ooit stroomt, tenminste. In een jaar dat het gebeurt dat de vleien vol water staan, blijft het water een tijdje staan en zakt dan langzaam in het zand weg. De klei bezinkt op de bodem. Eerst glad en glibberig, en als het helemaal droog is, komen er droogtescheuren en blijven er duizenden scherven van harde klei op de bodem liggen. Dat is wat wij zagen gisteren. En nu dus weer.
De droge rivier Tsauchab komt in beeld
het stroomgebied van de rivier de Tsauchab die doodloopt in de 'vleien' Sossusvlei, Deadvlei en Hidden Vlei
vlei
de drie vleien waarin de rivier doodloopt (áls er ooit water stroomt, zo eens in de tien twintig jaar...)
Sossusvlei
Naar de kust
De piloot draait wel een rondje, maar veel te snel glijdt het gebied met de mooiste duinen onder ons door. Tsja, 300 km per uur is best snel. We wenden nu ook naar het westen, naar de kust. Dat betekent voor de foto’s dat ik aan mijn kant nu tegen het licht in kijk. En het is heel vreemd maar de duinen die in het late middaglicht nog diep rood-oranje waren, worden in het felle tegenlicht gelig tot soms bijna wit. Het maakt het moeilijk om goed te belichten. Er is op deze hoogte ook heel veel uv-licht en de ruitjes misvormen de kleur ook nog eens wat. Ik heb thuis wel veel aan de foto’s moeten bewerken om van deze tegenlichtfoto’s nog toonbare opnamen te maken.
Ook nu zijn er trouwens nog wel heel bijzondere duinen te zien. Soms lijkt het onder ons net een sneeuwlandschap, als ik pal tegen de zon in kijk. Soms zijn er prachtige geschakeerde duinenrijen te zien en dan weer bijzondere details. Zo is er een stukje dat het lijkt of er rijen bulldozers naast elkaar hebben gereden en hun sporen in het zand hebben getrokken. Even later lijkt het of we boven een enorm stuk fluweelstof vliegen met zorgvuldig aangebrachte plooien. Kortom, er is constant iets te kijken en ik maak zoveel mogelijk foto’s.
Resten van diamantkampen?
Nu en dan toont de piloot de kaart om ons te wijzen dat er beneden wat bijzonders te zien valt. Zo moeten er nog resten te zien zijn van diamantkampen van begin vorige eeuw: resten van schuren, een ossenwagen, vaten. Ik zie ze niet hoe ik ook kijk. Wel zie ik de fantastische vormen van de duinen onder me. Soms is het net een sneeuwlandschap, dan lijkt het wel geplooid fluweel. Geboeid blijven we kijken en de tijd gaat snel. Daar komt de kust al in zicht. De oceaan blikkert ons tegemoet. Vanaf nu volgen we de kustlijn naar het noorden.
Vanaf nu worden de foto's lichter van kleur, geler ook. Ik heb ze sterk moeten bewerken want soms was er maar weinig op te zien. We vliegen nu naar het westen en later 't noord-westen dus tegen het zonlicht in. Met ook nog veel uv-licht krijg je dan snel wat overbelichte foto's zonder veel detail en de kleuren worden valer.
het lijkt wel gedrapeerd fluweel
Het scheepswrak van de Eduard Bohlen
Het eerste bijzondere gezicht is het scheepswrak van de Eduard Bohlen. Op de mistige 5e september 1909 liep het Duitse vrachtschip Eduard Bohlen bij Conception Bay aan de Atlantische kust van toen nog Duits Zuid-West Afrika vast op een zandbank. In een wanhopige poging het schip los te trekken, liet de kapitein de motoren achteruit draaien, maar het koelsysteem was verstopt geraakt met zand en het schip kapseisde. Alle 30 bemanningsleden haalden ongedeerd de kust. Vanuit de stad Lüderitz in het zuidwesten werd de hulp van een sleepboot ingeroepen. In de vijf dagen die het vergde om ter plekke te arriveren, had het schip zich in het zand vast gevreten, en de ketting die ze uitwierpen, brak. Het schip van 2.272 ton met een lengte van 95 meter, dat levensmiddelen vervoerde naar de afgelegen diamantmijnen, werd vanaf dat moment aan haar lot overgelaten. De Eduard Bohlen was een van de vele slachtoffers van de Geraamtekust. Het wrak werd een tijdlang wel gebruikt als schuilplaats en onderkomen voor werkers in de diamantmijnen. Het roestige geraamte ligt nu wel 400 m landinwaarts en half onder het zand. Het is een triest en ook onheilspellend gezicht: dat 100 meter lange wrak dat daar langzaam wegroest en uiteindelijk onder het zand zal verdwijnen, zoals zo vele andere wrakken langs deze kust. Schip gestrand in de woestijn. Tja, het kan dus.
Daarna komt het volgende wrak in zicht. Dit is de Shaunee, een treiler die in 1976 hier net ten noorden van Conception Bay aan de grond liep. Er liggen nog veel meer scheepswrakken langs de Skeleton Coast, maar dit zijn de meest zichtbare. Meer hierover bv. op: http://www.namibia-accommodation.com/article/the_shipwrecks_of_skeleton_coast_of_namibia/56
het wrak van de Eduard Bohlen, nu honderden meters landinwaarts
even een scherpe bocht ...
nog eens het wrak vanuit een andere hoek
de kust
het wrak van de Shawnee tegen de Long Wall
Kustlijn met de Long Wall, Sandwich Harbour en flamingo’s
We genieten van de afwisselende kustlijn. We vliegen net boven zee en kunnen zo de kust mooi zien. Er is vaak niet veel strand of soms helemaal niet. Vooral waar de Long Wall ligt, grenst de woestijn direct aan de oceaan. En de hoge duinen beginnen meteen naast de oceaan. Vandaar de naam ‘lange muur’. Een merkwaardig gezicht. De branding, blauw met witte schuimkoppen, die tegen een hoge muur van geel-oranje zand slaat en daarachter de oneindige rijen duinen. Waarvan de laatste rij dus echt steil afloopt naar het water.
Dan komt Sandwich Harbour in zicht. Dit is nu een zgn. ‘wetland’, een beschermd nat natuurgebied, waar ’s zomers meer dan 140.000 vogels neerstrijken, zoals flamingo’s, pelikanen, enz. Het gebied is voor het eerst op de kaart gezet in de tijd van de walvisvaart en toen is het ook genoemd naar een walvisvaarder, de Sandwich. We vliegen er in een bocht over en zien ver beneden inderdaad vogels. Op de foto’s zijn het niet meer dan stipjes.
de Long Wall, hier eindigt de woestijn met een hoge zandmuur pal naast de oceaan
Sandwich Harbour
met flamingo's
Zoutpannen
We vliegen vervolgens over de zoutpannen, The Walvisbay Salt Works, waar op min of meer industriële manier zeezout gewonnen wordt voor de chemische industrie en bijv. voor de visindustrie in Noorwegen en voor tafelzout. 700.000 ton per jaar. Soms is het zout wat roze, wat komt door dezelfde alg in het water die flamingo’s ook roze kleurt. Wij zien toch voornamelijk wit zout, zo uit de hoogte.
Lagune bij Walvis Baai met flamingo's
Walvis Bay
Dan al snel zijn we boven Walvis Bay. De enige diepwaterhaven tussen Kaapstad en Luanda (Angola). Tot 1994 was het resp. Brits en Zuid-Afrikaans territorium, eerst als een enclave in het Duitse Zuidwest Afrika. Daarna werd het deel van de vier jaar eerder al onafhankelijk geworden republiek Namibië. Er wonen ongeveer 100.000 mensen. In de Walvis Bay lagune zien we weer flink wat flamingo’s. Hier hadden we vanmorgen eigenlijk ook over land een bezoekje moeten brengen. Maar uit de lucht is het ook fraai. Hier zien we voor het eerst weer groene kleuren, namelijk van algen langs de rand van het water.
Swakopmund van boven
Swakopmund ligt aan de monding van de Swakop, vandaar de naam. Er wonen 50.000 mensen, maar de stad is bekender dan Walvis Bay en toeristisch net wat aantrekkelijker. ‘An oasis for body and soul’ ronkt de brochure van Bush Bird, en: ‘Perle am Atlantik’. Dat lijkt ons wat overdreven maar het is inderdaad een oase als je kijkt naar in wat voor mensvijandige omgeving de stad ligt. In het verleden lagen hier de schepen van Woermanns Dampfschiffe voor de kust. De wit-rode vuurtoren herinnert nog aan die tijd net als bijv. het Woermannhuis. Je vindt er vakwerkhuizen en Jugendstil en nog allerlei Duitse relicten op voedingsgebied zoals Schweinehackse mit Sauerkraut. We zien het strand waar we morgen zullen wandelen bij onze stadswandeling. Wij vliegen over de kustlijn snel voorbij en dan is de vlucht ook voorbij. Exact twee uur en een kwartier na het vertrek zet de piloot de machine bekwaam aan de grond en wurmen we ons weer uit het vliegtuigje, geven de piloot een hand die ons onze rugzak weer geeft. Die moest in een bagageruimte in de staart. Op het redelijk desolate industriegebied waar het vliegveldje zich bevindt, lopen we terug naar de plek waar de shuttlebus ons weer zal ophalen. Dat werkt ook goed en wij worden als laatste passagiers afgezet bij ons Legacy Hotel, het oude station.
...and touchdown! We krijgen onze rugtas weer terug uit de bagageruimte achterin
Niet lekker
Het loopt al tegen acht uur. R is moe en besluit op de kamer te blijven. Ik ben niet helemaal lekker maar besluit toch wat te gaan eten. Dat kan in de eetzaal. Er zitten weinig mensen van onze groep. Er zijn meer mensen die niet lekker zijn, verneem ik. Iedereen is benieuwd naar onze ervaringen dus ik probeer weer te geven wat we allemaal gezien hebben. Dat valt niet mee, ja, je kunt het wel vertellen maar bij voorbeeld hoe de rode duinen eruitzien van boven af, dat kun je niet beschrijven. Ik neem wat licht verteerbare gerechtjes van het luxe buffet. Deze keer is het diner niet inbegrepen en ik moet voor de paar gerechtjes die ik nam € 20 aftikken.
Ik spreek af met een paar aanwezigen dat ze tegen de RL zullen zeggen dat wij niet meegaan op de excursie met een catamaran de zee op. We zijn allebei hondsmoe en hebben besloten morgen lekker rustig aan te doen. Morgen zal blijken dat slechts de helft van de mensen mee geweest is met de excursie met de catamaran. Ergens vind ik het wel jammer dat we niet meegingen, maar we waren wel toe aan een dagje rust en even bijkomen van alle indrukken en ervaringen.