Sinaï, Jebel Musa, Mount Sinaï, de berg van Mozes
De volgende morgen staan we om half vier op, ver voor het opkomen van de zon. Eerst een eindje in de bus en dan bij het klooster beginnen we aan de tocht naar de top van de Jebel Musa, de Mozesberg, waar we de spectaculaire zonsopgang hopen te zien. Onze gidse is hier niet zo bekend, want we lopen eerst in het duister nog een eind mis, en als we echt goed op weg zijn, begint het al iets te schemeren. Ik krijg, ondanks dat het nacht is, het toch al gauw warm en we raken al gauw in de achterhoede. De kamelendrijvers die overal langs de route staan met hun beesten, zien al snel klanten in ons. Wij houden nog een poos stug vol, maar als we verder vermoeid raken en zien dat we het nooit voor het licht zullen halen, geven we ons gewonnen aan een zeventienjarige kamelenjongen. We stijgen alle drie op een kameel. Ik ga voorop, dan M en dan R. De jongen loopt -uiteraard- steeds naast de kameel van leeftijdsgenote M en mijn kameel moet de weg zelf maar vinden.
Nu lukt dat wel, maar het beest heeft de onhebbelijke gewoonte om langs de buitenrand van het pad te lopen, langs de afgrond dus. In het grauwe morgenlicht zie ik dat toch maar al te goed. In een bocht naar rechts blijft hij die rand volgen en gaat pas op het laatste moment naar rechts, terwijl zijn kop dan al buiten het pad, boven de afgrond steekt. Ik sta redelijk wat angsten uit. Ik prent mezelf maar in dat dit beest deze tocht al duizend keer heeft gedaan en weet wat het doet. Bovendien zit ik op den duur niet lekker meer op het vormeloze zadel. De bloedsomloop naar mijn benen en edele delen wordt gedeeltelijk afgekneld en die worden een beetje gevoelloos. Ik ben dus wel blij als we boven zijn en kunnen afstijgen. Voor mij voorlopig geen kamelentochtjes meer.
Boven op de berg staat een theetentje en daar komen we, zittend op een bank en genietend van de inderdaad spectaculair opkomende oranje vuurbal, weer een beetje bij. De ochtendnevel legt een steeds wisselend waas van blauwen en grijzen over de bergen. We knabbelen om zes uur hier een paar mariakaakjes op want ontbijten was er natuurlijk niet bij, vanmorgen.
Het meteen al felle licht maakt harde, weinig fotogenieke slagschaduwen, die ik later op de computer wat probeer te verzachten.
boven op de Sinaï
venijnige kamelen
Via hetzelfde pad gaan we nu op onze eigen voeten terug naar het dal en het klooster.
Het is een prachtige tocht; we hebben alle tijd om te genieten van het steeds wisselende licht en de uitzichten. In de onherbergzame omgeving zien we toch nog wat harde, taaie plantjes groeien. Dat zou je zo op het oog niet verwachten.
De zon zet nu de top van de Jebel Musa in een gouden gloed. Links het witte stipje is een kapelletje op de top.
Het met serpentines slingerende pad.
M en R op het pad van Mt. Sinaï.
We zijn net op tijd om het Catharinaklooster uit de slagschaduw te zien komen.