Zondag 21 april
dag 3: Paleizen van de sjah, dé ontmoetingsplek van Teheran: de Tabiatbrug, en het Nationaal Tapijtenmuseum Teheran
Ons programma zegt: “We rijden we naar het noorden van Teheran. In de bossen aan de voet van het Al Borq-gebergte staan de paleizen van de laatste sjah. De inrichting van het Groene en het Witte Paleis is authentiek, met ‘moderne’ snufjes uit de jaren zeventig. ’s Middags lopen we over de Tabiat-brug. Deze opvallende voetgangersbrug verbindt twee parken en is ontworpen door een jonge vrouwelijke architect. Sinds de opening in 2014 is het een populaire plek voor zowel families als jongeren. Daarna nog naar het Nationaal Tapijtmuseum, het Muze-ye Farsh. (ca. 30 km)”
Vandaag is het Pasen. We zullen er niets van meekrijgen in dit islamitische land met zijn religieuze éénpartijdictatuur, zo noem ik het maar even. Er is maar één land in de wereld met een landsbestuur zoals Iran het heeft sinds de islamitische revolutie van 1979. Er is een ‘democratische’ regering, waarmee Iraniërs ook graag schermen als je hun systeem in twijfel trekt. Maar de 290 volksvertegenwoordigers hebben in feite niets te zeggen. De macht ligt volledig bij de theocratische regering, zo ontworpen en ingevoerd door ayatollah Ruhollah Khomeini. Dit systeem wordt wel beschreven als het khomeinisme, de Khomeini-interpretatie van het “twaalf imams sjiisme”.
Sjisme en soenisme
Tussendoor even over dat sjiisme en het verschil met die andere grote islamitische stroming, het soenisme. Het verschil blijkt, zoals zoveel, in beginsel een familiekwestie! De islamieten, de volgelingen van Mohammed, raakten verdeeld in soennieten en sjiieten nadat de profeet Mohammed in 632 overleed. De soennieten meenden dat de meest bekwame man onder de volgelingen van Mohammed hen moest leiden, de sjiieten vonden dat zijn schoonzoon en neef Ali dat moest doen. Zij wilden het dus in de familie houden. Sindsdien volgen en vereren de sjiieten dus Ali. Tijdens de oorlogen tussen de soennieten en de sjiieten in de 7e, 8e en 9e eeuw werden 12 sjiitische leiders vermoord. Dat zette nogal wat kwaad bloed. De sjiieten denken dat Allah de laatste, de twaalfde, imam heeft verborgen, dat hij dus nog leeft en eens terug zal komen en vrede zal brengen. Mooi hierover schrijft Kader Abdolah: over de twaalfde imam die in een put verborgen wacht op het sein om terug te komen op aarde. Je zou er parallellen met het geloof in Jezus in kunnen zien.
Iets meer over het landsbestuur
Het land wordt bestuurd door vier gremia, of lagen. De hoogste laag bestaat uit één persoon: de hoogste religieuze leider. Dat is sinds 4 juni 1989 ayatollah Ali Khamenei. Hij is de plaatsvervanger van God op aarde.
Hij wordt bijgestaan door de tweede laag, een raad van twaalf mannen, de Raad der Hoeders. Deze raad bestaat uit zes religieuze leden en zes rechters in het geestelijk recht, de sharia. Zij oefenen een enorme invloed uit en mogen, net als de Hoge Leider, beslissingen van het parlement met een veto tegenhouden. Ook bepalen zij welke politici aan verkiezingen voor het parlement mee mogen doen en welke niet. Heel democratisch dus.
Pas daarna komt de president, de derde bestuurslaag. Ook hij zit er bij de gratie van de Hoogste leider en de Raad van Hoeders. Sinds 2013 is dat de gematigd hervormingsgezinde Hassan Rohani. Eigenlijk is hij niet veel meer dan een stroman, want je kunt pas president worden als je de goedkeuring hebt van de Hoogste leider en de Raad der Hoeders, en als een presidentiële beslissing hun niet zint, dan kunnen zij de president ‘overrulen’ met een veto.
Voor (beslissingen van) het parlement (de vierde laag) geldt hetzelfde. In het parlement zitten op de 290 leden nu twaalf vrouwen en veertien zetels worden bezet door religieuze minderheden: Armenen, joden, christenen en zoroastristen. Deze twaalf en veertien dienen alleen al getalsmatig meer als een doekje voor het bloeden, als een façade, dan dat ze werkelijk iets zouden hebben in te brengen. Wel hebben van de burgers mannen én vrouwen kiesrecht.
De Revolutionaire Garde en de Basij
De werkelijke macht zit misschien nog ergens anders: namelijk bij twee instituten vanuit de geestelijkheid; de Basij en de Iraanse Revolutionaire Garde. Die Garde is een (para)militair apparaat dat geheel losstaat van het reguliere leger en een soort staat in de staat vormt. De Basij vormen weer een paramilitair onderdeel van de Iraanse Revolutionaire Garde; ze zijn bekend om hun onvoorwaardelijke trouw aan Khomeini en zijn opvolgers.
De Basij zijn berucht als morele politie en om hun onderdrukking van bijeenkomsten van dissidenten. Zij hebben een lokale groepering in bijna elke stad in Iran. De Basij zijn betrokken bij veel gevallen van schendingen van mensenrechten. De Garde heeft een grote invloed op de Iraanse economie via staatsbedrijven, waar vaak ex-Gardisten op managementposten benoemd worden. Gefluisterd wordt dat de Revolutionaire Garde ook alleen maar garen spint bij strengere economische sancties van de VS. Door de controle op de grenzen kan de Garde de smokkel controleren en daaruit enorme winsten peuren. Drugs (uit Afghanistan) zijn streng verboden maar er heerst wel een serieus drugsprobleem in dit land.
Hardliners en pragmatici
Vooral de eerste twee hierboven genoemde ‘lagen’ bestaan uit hardliners: streng gelovig en (zeer) conservatief. De mannen in de Revolutionaire Garde en de Basij zijn economisch progressiever maar toch ook cultureel zeer conservatief.
Dan zijn er toch ook wel de pragmatici of hervormingsgezinden. Zij zijn voor economische hervormingen, meer persoonlijke vrijheid, een meer dynamische interpretatie van de islam, en betere relaties met andere landen inclusief de VS. Rohani behoort tot deze fractie.
Een groot gedeelte van de bevolking kan zich ook niet vinden in de anti-Amerikaanse en anti-Israëlische retoriek van de geestelijken. De bevolking, die voor meer dan de helft jonger is dan dertig jaar, wil graag economische hervormingen zien om de werkloosheid tegen te gaan. Ook verlangen die naar meer echte democratische medezeggenschap en naar verruiming van de persoonlijke vrijheden, zoals afschaffing van de verplichting overal en altijd een hoofddoek te dragen. Ik heb veel jonge meiden en vrouwen gezien, die een stil protest droegen, vooral tegen die hoofddoek. Ze dragen de doek dan losjes achterop het hoofd met een grote hippe zonnebril in het haar, dat voor een groot deel zichtbaar is. Het viel me op dat sommige vrouwen en meiden zich ook graag zo laten fotograferen.
Overigens hebben wij weinig of niets gemerkt van dat anti-amerikanisme. Welgeteld één muurschildering tegen de VS zagen we op een gevel. Die werd aangekondigd als een bezienswaardigheid. Verder niet. Wat niet wil zeggen dat het er niet is/was. Wel zie je nog vrij veel afbeeldingen van martelaren. Aan lantaarnpalen langs invalswegen bij voorbeeld.
"Down with the USA", muurschildering in downtown Teheran met vallende bommen op de Amerikaanse vlag
S'ad Abaad paleizencomplex van de laatste sjah
Goed, geen Pasen dus dit jaar. Al zien we in plantsoenen onderweg wel kleurige reuzeneieren opgesteld. Geen paaseieren natuurlijk. Ze schijnen te maken te hebben met Nowruz (of Noroez), het Iraanse Nieuwjaar, dat op of rond 21 maart gevierd wordt.
Vandaag ook geen weekend meer voor de Iraniërs, want die hebben vrijdag en zaterdag vrij. En wij, wij gaan weer op pad. De bus brengt ons weer door de stad naar hogere sferen, dat dan weer wel. Doel is het S'ad Abaad paleizencomplex. Dat is gelegen in het noorden van Teheran tegen het Alborzgebergte aan, en omvat een gebied van zo’n 110 ha. Het historische complex bestaat uit verschillende huizen, paviljoenen en 18 paleizen die zijn ingericht vol bijzondere kunst en tapijten. Het geheel ligt dus al in de foothills van de bergen, waar het toch zo’n tien graden koeler is dan in de snikhete stad. De bekendste paleizen zijn het Groene en het Witte Paleis. Wij bezoeken ze beide, is deze volgorde.
We worden afgezet aan de rand van het complex. Daar worden we verdeeld over twee elektrische wagentjes die ons naar boven zeulen. De weg loopt namelijk best redelijk steil omhoog. Het karretje waar ik in zit, heeft moeite de eindstreep te halen. Te voet was het toch nog wel een aardige klim geweest. Dat wordt ook niet aangemoedigd: kennelijk houdt men liever de bezoekersstroom wat in de gaten en op de ‘gebaande’ paden. Dat het hier een stuk frisser is dan beneden, is goed te merken. Niet alleen is de temperatuur lager maar de lucht voelt ook zuiverder in de neus. Dat kan ook komen door de vele eucalyptusbomen die hier groeien. Enorm hoge reuzen. Prachtig.
We wandelen eerst langs een uitstalkast met daarin een motorfiets en een oude auto. Het blijkt de voertuigen te zijn van twee Iraanse broers die met deze vehikels de wijde wereld over toerden. We hebben het dan over de jaren vijftig. Op de auto staat gekalkt waar de twee waaghalzen overal geweest zijn. Leuk. Een bord in het Engels (!) verklaart een en ander.
Door tuinen met rozen en andere bloemen en natuurlijk waterpartijen lopen we naar het Groene Paleis.
enorme eucalyptussen
Van paleis naar museum, het Groene Paleis
Tegenwoordig zijn de paleizen op dit terrein musea geworden. Nóg mooi, denk ik argwanend als ik ben, dat het fanatieke ayatollah-regime na 1979 niet al die decadente ‘westerse’ weelde met de grond gelijk heeft gemaakt. Of het grotelijks heeft laten verwaarlozen, zoals de communisten deden met de paleizen in Potsdam en de Jugendstilhuizen in Riga, om maar eens wat te noemen.
het Groene paleis
Alborzbergen
reliëf boven de deur
Nee, de gebouwen en de immense parken en tuinen eromheen staan er keurig bij. Ze brengen natuurlijk geld in het laatje. Oud is het trouwens allemaal niet. Het Groene Paleis is gebouwd in 1924-25. Het is opgetrokken uit een groengele marmersoort. Voor Reza Sjah diende het als een privékantoor; zijn zoon Mohammed Reza richtte het luxueus in met veel spiegeltjes en kostbare gordijnen in brokaat met zilver- en gouddraad. De enorme tapijten werden op maat gemaakt voor de paleizen. De inrichting is een mengeling van traditioneel Perzische, oosterse en westerse stijlen.
Ik vind het hier en daar redelijk overdadig, maar ik moet beseffen dat dit nog maar een afspiegeling is van de weelde die hier was ten tijde van de sjah. Hij heeft, toen hij het einde van zijn dynastie zag naderen, de mooiste en kostbaarste zaken tijdig naar het buitenland ‘weggesluisd’ en ook is er veel ‘verdwenen’ tijdens de eerste jaren van de revolutie. Waar zou dat spul nu allemaal staan, vraag ik me af.
interieurfoto's
spiegelzaal
Maar er is nog genoeg flamboyants te zien voor een eenvoudige sterveling als ik. Ik kijk altijd met enige verbazing naar zulke interieurs. Word je niet gek van al die spiegeltjes als je daar een avondje zit? Zit dat nou lekker, zo’n prachtig gedecoreerde stoel? Eet dat nou extra lekker, van zo’n kostbaar servies met gouden randen? Herrschaftzeichen, dat zijn het.
In het park is een soort lunchroom, waar we heerlijk buiten op het terras kunnen zitten, wachtend op onze koffie. Van dat zitten in de koelte kunnen we lang genieten want het duurt me toch lang voor de cappuccino doorkomt! Maar lekker is de koffie wel. Het is druk op het terras. Iraniërs houden niet alleen van het bekijken van paleizen maar ook van lekker op een terrasje zitten in deze heerlijke atmosfeer. Buitenlanders zie ik niet veel om me heen. P is vandaag jarig en hij trakteert op lekkere koekjes. Dank!
Het Witte Paleis
voor het Witte Paleis
Daarna gaan we naar een volgend excursiedoel: het Witte Paleis. Ook wel het Mellat Paleis Museum, gebouwd tussen 1931-1936 door Reza Pahlavi. Nog een andere naam die ik tegenkom is het Paleis der Natie. Het was het laatste zomerpaleis van de sjah. Ik moet zeggen: hij had er in ieder geval een mooi plekje voor gekozen. Met uitzicht op de sneeuwbedekte toppen van het Alborzgebergte, dat zo dichtbij lijkt alsof je er zo even heenloopt. Via een vaste route wordt de bezoeker door de ruimtes geleid. En weer valt de mond open van de weelde die dan nog wel bewaard is gebleven. Het lijkt alsof de laatste bewoners nog maar net de deur uit zijn. Hier kwam president Jimmy Carter, vlak voor de revolutie, nog zijn eer bewijzen aan de heerser van de pauwentroon. Er liggen hier tapijten op de vloer van meer dan 140 vierkante meter. Dat is nog eens wat anders dan de kelim van anderhalve vierkante meter die wij in Yazd zullen kopen. En die mooi staat bij ons aan de muur.
eetzaal
grote eetzaal
Laarzen
Buiten, naast de grote trap staat een paar bronzen laarzen. Enorme laarzen zijn het, meer dan manshoog. Ze zijn het enige overblijfsel van een groot standbeeld van de sjah dat hier stond. Nu moet iedere toerist natuurlijk op de foto bij de laarzen. Ik kijk liever naar de natuur om me heen, die hier nog maar net op uitkomen staat na de koude winter. Ook daaraan zie je dat we hier vrij hoog zitten.
de laarzen van het gewezen beeld van de gewezen sjah
de sjah koos een mooie plek voor zijn paleizen
Verder door het park lopend komen we ineens verzeild in een zingend en musicerend folkloristisch dansgroepje. Dansgroepje?! Zingen?! Musiceren?! In Iran?! Kan dat allemaal zomaar maar zo?
Ja, dat kan. Als het maar folkloristisch is – en liefst van een etnische minderheid en man, dan is het helemaal goed- dan mag dat allemaal. Vrouwen mogen NIET zingen, je weet wel, Lorelei, Sirenen en zo. Dit zijn nomaden uit het noordoosten, die hier hun kunsten vertonen, zeer tot vermaak en enthousiasme van ons én van de Iraniërs om ons heen. Een trommel en een fluit, veel meer hebben ze niet nodig. En hun stemmen en mooie laarzen.
folkloristische dansgroep
Dan is het alweer tijd voor de lunch. Die gebruiken we in een groot restaurant met een dito buffet, warm en koud. De forel, de gepaneerde garnalen en een soort rijstkoek met kip smaken uitstekend. Wat eten betreft hebben we niet te klagen. Over iets anders ook niet trouwens, tot nu toe. Het team van Claudia en Farid en de beide chauffeurs Daoud werken uitstekend samen en dat komt de organisatie alleen maar ten goede. Perfect.
De Tabiat brug
Na de middag volgt er weer een stadsrondrit. Om ergens te komen moet je in Teheran (en de rest van het land) vaak een eind omrijden. Dat komt door de gescheiden rijbanen van de ruim aangelegde doorgaande wegen. Maar het is geen straf: zo zien we nog wat van de rest van de stad. Na dus al een keer onder de brug doorgereden te zijn, worden we afgezet bovenaan bij de brug, of liever: het park dat naar de brug leidt. “De Brug”, dat is de Tabiatbrug. Ik kan daar zelf wat van vertellen, maar eerst tekst uit de KLM reisgids.
stadsbeeld Teheran
“De Tabiat Brug verbindt met zijn 270 meter twee parken. Maar de voetgangersbrug is meer dan een functionele verbinding die je van A naar B brengt; de brug is namelijk een avontuur op zichzelf. Daarmee is de architect geslaagd in haar opzet: het creëren van een plek waar je kunt ronddwalen. Sinds de opening in 2014 is het dan ook een geliefde ontmoetingsplaats voor de inwoners van Teheran. De Tabiat Brug verbindt het Taleghani Park en het Abo-Atash Park. Het kronkelende bouwwerk bestaat uit drie verschillende verdiepingen, waar overal bankjes, planten, cafés en restaurants te vinden zijn. Omdat de brug zo hooggelegen is, hebben voetgangers er een weids uitzicht op de stad met in de verte de besneeuwde toppen van het Alborz gebergte. De brug is een logisch onderdeel geworden van de parken waarmee het in verbinding staat. Niet verwonderlijk dat 'tabiat' in het Farsi 'natuur' betekent.
opgang naar het park voor de Tabiatbrug
park
Symbool van Teheran
Architect Leila Araghian bedacht de brug op haar 26e, toen zij nog studeerde. Als inwoner van Teheran gebruikte zij vaak een van de vele bruggen in de stad. Op een dag trof ze op straat een verlaten leren bank aan. Hoe zou het zijn om die bank op de nabijgelegen brug te zetten? Zo gezegd, zo gedaan. Niet veel later zat ze op de brug: het water stroomde onder haar door, terwijl ze ondertussen de voorbijgangers observeerde. Een plezierig ervaring. De innovatieve brug die er jaren later uit voortkwam, is inmiddels meerdere malen bekroond met vakprijzen. In korte tijd groeide de brug uit tot een belangrijk symbool van Teheran.
De Tabiatbrug
Een bestemming op zich
Het inmiddels befaamde ontwerp van Araghian werd bij een lokale competitie verkozen als winnaar. Kort daarna startte de bouw, maar er waren al vrij snel allerlei obstakels. Het grootste probleem was het internationale handelsembargo waardoor veel landen geen zaken mochten doen met Iran. Zo moest er bijvoorbeeld lang worden gewacht op de levering van de benodigde software uit Australië. Onmisbaar, aangezien er voor het doorrekenen van de complexe stalen constructie flink wat rekenkracht nodig was. De brug is namelijk niet alleen visueel spectaculair, dat geldt ook voor de aantallen aan verwerkte materialen. Zo werd grofweg 2000 ton staal en 10.000 kubieke meter beton gebruikt.
Omdat de bouw op een flinke hoogte, deels boven een snelweg, plaatsvond, moest er van alles worden gedaan om de veiligheid te garanderen: speciale platformen voor de bouwvakkers en tijdelijke tunnels om te voorkomen dat vallende materialen op voorbijrijdend verkeer terecht zouden komen. In twee jaar tijd werd de brug gebouwd; de feestelijke opening vond plaats in 2014.
Sindsdien beleven de inwoners van Teheran dagelijks plezier aan de Tabiat Brug. Ze komen er hardlopen, wandelen, fietsen of om uit eten te gaan. Precies zoals de architect het had bedacht, is de brug zélf een bestemming geworden. In Iran wordt inmiddels vaak de vergelijking gemaakt met die andere iconische brug in het land, de 400 jaar oude Si-o-se-Pol Brug in de stad Isfahan. Al eeuwenlang is dat de plek waar de lokale bevolking elkaar treft. Of de Tabiat Brug net zo beroemd wordt, moet nog blijken. Maar de ingrediënten zijn hoe dan ook aanwezig.”
Tot zover de KLM.
Het uurtje dat wij kregen om de brug te bezoeken, was eigenlijk te kort. Het is inderdaad de ontmoetingsplek voor de stadsbewoners. Wij mochten daar te gast zijn. Dat wordt je ook door diverse mensen zo gezegd: ze knikken vriendelijk naar je, sommigen klampen je aan en heten je welkom in Iran, vragen waar je vandaan komt. ‘Oh Nederland. Good country. You have lot of flowers! What do you think of Iran?’ Het wordt deze vakantie een ritueel. Heel veel Iraniërs hebben kennelijk dezelfde standaard vragen en opmerkingen. Maar dat maakt het niet minder leuk. Soms komt er een gesprekje uit voort dat wat verder gaat als mensen wat meer Engels spreken. Zo spreken we met een jong stel dat hier met hun jonge kind en een baby is.
Abraham en het offer van Izaak uitgebeeld
Warm bad
Telkens opnieuw, niet alleen hier op deze ‘ontmoetingsbrug’, merken we dat de mensen hongeren naar contact met ons westerlingen. Vooral jongeren maar ook oudere mensen lijken het een voorrecht te vinden om even met ons te mogen spreken of –nog beter misschien- op de foto te mogen. Soms willen ze zelf de foto op hun eigen mobiel, maar soms is hun wens ook dat wij een foto van hen maken. Die foto zien ze alleen even op ons schermpje; verder hebben ze er niets aan. Zou je zeggen. Toch gebeurt het vaak. Ook door vrouwen met een pikzwarte hijab of zelfs chador. Wij ondergaan het allemaal als een warm bad.
Ik heb het idee dat ze zelf ook donders goed weten dat hun imago in de wereld niet zo best is. Dat vinden ze niet leuk. Vandaar die vragen wat we van het land en van de mensen vinden. Ze stralen als we –naar waarheid- zeggen dat we iedereen zo vriendelijk vinden, “like you yourself”. Soms vroegen ze me zelfs wat ze ‘als volk’ nog beter zouden kunnen doen tegenover bezoekers.
Uitzichten vanaf de brug
Vonden we de mensen in Turkmenistan al zo mooi, hier lopen ook heel wat dames rond die vooraan stonden toen Allah de schoonheid uitdeelde. Jammer dat ze nog maar weinig van die schoonheid kunnen laten zien. Beetje jammer is ook dat ze zelf soms zo ontevreden zijn over hun gezicht dat ze hun neus laten verbouwen. Dat schijnt overigens ook een dingetje te zijn waarmee je je status kunt verhogen, kunt laten zien dat je wat te besteden hebt. Zelfs de pleister op je neus geeft je al meer status in sommige kringen, lijkt het. Niet minder dan 200.000 neuzen worden jaarlijks een kopje kleiner gemaakt tegen een bedrag van zo’n 1500 euro per neus. Dat is niet voor Janna met de pet weggelegd. Jan met de pet komt er niet aan te pas, het zijn voornamelijk vrouwen die voor de neusoperatie gaan.
soms net wat te veel make up --maar smaken verschillen
Wenkbrauwen
Net zo jammer vind ik dat sommige meiden wat té enthousiast met make-up omgaan. Zulke onnatuurlijk strakke en grote wenkbrauwen! En je was al zo mooi van jezelf! Maar goed, moeten ze ook zelf weten. Nu na jaren van onderdrukking van dit soort uiterlijkheden er wat meer vrijheid komt, kan ik me voorstellen dat sommigen wat doorslaan in het genieten van die vrijheden. Vind ik eigenlijk ook wel weer leuk om te zien. Je zou deze sympathieke mensen nog wat meer (persoonlijke) vrijheden gunnen.
Mijn vrouw en ik dwalen wat over de verschillende niveaus van de brug. We genieten van de uizichten. Uitzicht op het park onder de brug, op de stad aan de ene kant met de machtige Alborz bergen op de achtergrond (prachtig!); aan de andere kant ook op de stad, want Teheran is groot. En we genieten van het slenteren in de zon, van het mensen kijken. Veel te snel is het alweer tijd om naar de uitgang te lopen. In het park dat we daarvoor door moeten, staan bronzen beelden, van draad en platen van cortenstaal, die episodes uit de bijbel/ koran voorstellen. We zien tenminste Abraham die van God zijn zoon moet offeren maar voor wiens dilemma (God gehoorzamen of zijn zoon sparen) een oplossing komt door een schaap, een lam, door diezelfde God gezonden, dat geofferd kan worden in plaats van zoon Isaak (voor de Islamieten is dat Ismaël). Toch mooi om die voorstelling hier te zien.
Nationaal Tapijtmuseum/ Muze-ye Fars
Het gebouw waarin dit museum is ondergebracht staat in een park en werd ontworpen door keizerin Farah Diba (Farah Pahlavi) zelf. De buitenkant moet doen denken aan een tapijtweefgetouw. Het werd in gebruik genomen in 1978. Ze heeft er dus niet lang van kunnen genieten. Binnen is het museum heel ruimtelijk ingericht, overzichtelijk ook. Er hangen tapijten en kelims uit de 17e tot 20e eeuw. Er zijn zelfs uitlegbordjes met Engelse tekst. Dat zie je trouwens veel vaker hier: Engelse toelichtingen. Farid kan zijn nationale trots botvieren in uitgebreide toelichtingen die niet volledig aan mij besteed zijn. Ik geef liever mijn ogen de kost en maak foto’s. Soms ook van prachtige of grappige details. Sommige tapijten zijn tamelijk abstract in de voorstelling maar er hangen er ook die hele verhalen vertellen. Zoals dat fraaie tapijt dat de vier seizoenen uitbeeldt. Ik ben geen kenner maar ik zie wel tot welk een ongelooflijke hoogte de kunst van het tapijtweven hier is gestegen.
interieur van het museum
details van het tapijt van de vier jaargetijden
foto van een foto van het verven en drogen van de wol, (zou in Yazd kunnen zijn).
’s Avonds gaan we dineren in de stad, met de bus. Alweer uitstekend: gebraden lamsbout met rijst en sla en rozenthee na. Ik slaap heerlijk rozig die nacht.
Iran is een thee-land, hoewel je soms ook wel echte en lekkere koffie kunt krijgen. Hier thee met een rozenknop en safraanworteltjes (geen 'echte' safraan dus; zie verderop).