Dag 4: Het Solidariteitsmuseum en een uitgebreide stadswandeling en vrije middag in het fraaie Gdansk (di 22 mei)
“Een wandeling door het prachtige oude centrum van Gdansk herinnert ons aan onze Gouden Eeuw. In deze periode droeg Gdansk bij aan de Hollandse welvaart. Vanuit de vele graanpakhuizen van deze havenstad verscheepten onze voorvaderen grote voorraden graan naar Amsterdam. We wandelen langs de oude haven en genieten van de vele historische panden en pakhuizen. ’s Middags kunt u zelf verder op verkenning gaan in Gdansk. (ca. 25 km)” Aldus onze reisorganisatie SRC.
Gdańsk (uitspraak: ong. gdanjsk ["g" als in zakdoek; Duits: Danzig; Nederlands Danzig is de hoofdstad van het woiwodschap Pommeren en een voormalige Hanzestad in Polen. Gdańsk is gelegen aan de Oostzee, op de plaats waar de westelijke arm van de Wisła (Weichsel) de Bocht van Gdańsk (Danziger Bucht) bereikt. De stad heeft 463.754 inwoners (2016) en vormt samen met de badplaats Sopot en de havenstad Gdynia de zogenaamde Driestad (Trójmiasto), een agglomeratie met ruim 1 miljoen inwoners.
het fraaie gebouw van ECS
Gdansk werkt dit jaar nogal aan zijn wegennet, dus het is voor de chauffeur vandaag soms even zoeken hoe hij ons op de juiste plek kan afzetten. Maar de dag begint met een verrassing, voor mij althans: een bezoek aan de voormalige Lenin scheepswerf, waar Lech Wałęsa geschiedenis schreef met zijn kameraden toen hij de vakbond Solidarność oprichtte. De locatie is net buiten de stad. Van de werf is bijna niets meer over, maar de beroemde toegangspoort die destijds altijd in beeld kwam, is nog wel behouden. Het deed me wel iets toen ik door het simpele poortje langs het grote hek het terrein op liep. Op deze simpele plek is geschiedenis geschreven, dat voel ik.
Op de plek van de werf is –met Europese steun uiteraard- een enorm gebouw neergezet, dat als symbool moet gelden voor de waarden van de EU: Het Europees Solidariteits Centrum (ECS). Tja. Ik vond het indrukwekkend; alleen jammer dat Polen tegenwoordig de waarden van de Europese Unie niet meer zo hoog in het vaandel heeft. De vrije pers breidelen, de rechtsstaat uithollen, dat zijn nou niet dingen die onze gelukkig nog steeds breed gedragen vrije westerse waarden vooruit helpen. En die de strijders van 1980 ook niet blij gemaakt zouden hebben, schat ik zo in.
Dat is wel een groot brok ironie dat ik moet wegwerken als ik naar de contouren van het geweldige gebouw kijk. Contouren, want ik kijk net tegen de zon in, die alweer vroeg heet is deze dag. Het is architectonisch een zeer geslaagd geheel vind ik. Het dragende deel is van grote platen roestbruin cortenstaal, met daartussen veel glas en stalen constructies tegen de zon. Op een maquette kun je zien dat het geheel bestaat uit een zestal ‘dozen’, die wel wat op enorme transformatoren met koelribben lijken. De stoerheid van het cortenstaal gepaard met de transparantie van het glas en het staal zet zich binnen voort. Het interieur is ook heel ruimtelijk en open. Een heel mooi modern gebouw. Binnen natuurlijk informatie over Solidarność en er is ook een fototentoonstelling over de Praagse Lente, met indrukwekkende zwart-witfoto’s.
Buiten bekijk ik het monument voor de slachtoffers die vielen tijdens de staking. Ook is er een muur met plaquettes en gedenkstenen.
de beroemde ingang
van de Lenin scheepswerf in Gdansk
historische grond...
foto's in de expositie binnen, over de Praagse Lente
Lech Walesa tekent het document dat toch wel hielp de geschiedenis een wending te geven, in de richting van de ineenstorting van de Sovjet Unie en de Wende. 31 aug. 1980...
“Het ECS is niet alleen opgezet als kenniscentrum over de Poolse maar ook over de Europese geschiedenis. Hier op de voormalige Lenin-scheepswerf leidden stakingen en de oprichting van Solidariteit in 1980 uiteindelijk tot de val van de Berlijnse Muur en de terugkeer van de vrijheid in Oost- en Centraal Europa. Vlakbij het ECS staat het monument voor de gevallen havenarbeiders. Hier worden de eenenveertig arbeiders herdacht die tijdens de stakingen van december 1970 door de politie werden doodgeschoten. Naast het monument staat het historische poortgebouw nr. 2 van de voormalige Lenin-werf, dat tijdens de staking van 1980 zo belangrijk was. Iets verderop ligt de BHP-hal waar op 31 augustus 1980 de overeenkomst werd getekend tussen het stakingscomité en het Poolse communistische regime. Dit historische akkoord doorbrak de bestaande status quo. Vrijheid bleek geen onmogelijke droom. De geschiedenis van de Solidariteit-beweging en de daardoor ontstane veranderingen in Centraal- en Oost Europa worden in het ECS gepresenteerd, samen met ongeveer 1800 objecten.” (liberationroute.nl)
De geschiedenis van de vakbond Solidariteit (Solidarność)
“Solidarność was de half verboden Poolse vakbeweging die tot 1989 een belangrijke rol speelde in het verzet tegen het communistische regime in Polen. Door historici wordt Solidarność tevens beschouwd als een van de belangrijkste elementen in de val van het communisme in het Oostblok. Solidarność werd deels wel, deels niet door het Pools-communistische regime geaccepteerd, omdat de beweging de schijn zou wekken dat Polen toentertijd over een oppositionele stem beschikte. Tot 2001 was Solidarność ook een belangrijke politieke partij.
De vakbeweging vond haar oorsprong in diverse stakingscomités op de werven van Gdańsk, Gdynia en Sopot in de jaren zeventig. Lech Wałęsa - een bij een vorige staking ontslagen elektricien - was de aanvoerder van de bond. Opmerkelijk was de samenwerking tussen de arbeiders, intellectuelen en de Rooms-Katholieke Kerk, die van cruciaal belang zou blijken bij het succes van Solidarność. De intellectuelen, zoals Tadeusz Mazowiecki, Jacek Kuroń, Zbigniew Bujak en Adam Michnik zorgden voor de ideologische onderbouwing en bedachten een uitgekiende strategie. Lech Wałęsa zorgde voor de uitvoering en kon mensen op de been krijgen. De beweging kreeg ook steun van de kerk (met op de achtergrond de in 1978 gekozen Poolse Paus Johannes Paulus II). Kernpunten van de Solidarność-strategie waren: principiële geweldloosheid; alleen realistische concessies eisen; de communistische machthebbers een (morele) spiegel voorhouden.
Lech Wałęsa, aanvoerder van Solidarność
De beweging verspreidde zich begin jaren tachtig als een lopend vuur door heel Polen. In mei 1981 werd Solidarność gelegaliseerd en ontstond er een plattelandsafdeling van Solidarność waarin boeren zich organiseerden. Aan het eind van dat jaar had Solidarność 10 miljoen leden. Door stakingen en andere acties wist ze de communistische regering te dwarsbomen en deze tot verregaande concessies te dwingen.
Deze ontwikkelingen waren tot dan toe ongehoord voor Polen en óók voor de overige Oostbloklanden. Na de onderdrukte opstanden in Hongarije in 1956 en Praag in 1968 werd nu voor het eerst door de machthebbers in Moskou afgezien van een militaire ingreep.
Op 13 december 1981 kondigde regeringsleider Wojciech Jaruzelski echter, onder druk van de Sovjet-Unie, de staat van beleg af. Vele leiders van de beweging werden tijdelijk gevangengezet en op 8 oktober 1982 werd de vakbeweging verboden. Vanaf juli 1983 werd de staat van beleg ingetrokken, maar de staat hield grip op zijn burgers en het politieke leven. Bovendien werd het voedsel gerantsoeneerd tot in de late jaren tachtig.
Gedurende die jaren tachtig bleef Solidarność alleen bestaan als ondergrondse beweging, ondersteund door de kerk en de Amerikaanse inlichtingendienst CIA. Aan het einde van de jaren tachtig was de beweging, mede dankzij de steun van paus Johannes Paulus II, sterk genoeg om Jaruzelski's hervormingspogingen te frustreren. Door stakingen overal in het land was de regering in 1988 gedwongen om opnieuw met Solidarność in dialoog te treden.
In april 1989 werd Solidarność weer gelegaliseerd, na rondetafelbesprekingen die in februari 1989 waren begonnen, en mocht het meedoen aan de eerste (gedeeltelijk) vrije verkiezingen in een communistisch land. De communisten behielden 50% van alle zetels in de Sejm, de Poolse Tweede Kamer. De overige zetels waren vrij verkiesbaar, evenals alle 100 zetels in de opnieuw opgerichte Senaat. De leden van Solidarność veroverden bijna alle vrij verkiesbare zetels in de Sejm en alle zetels in de Senaat.
Eind augustus 1989 werd er een coalitie gevormd die werd geleid door Solidarność, met Tadeusz Mazowiecki als eerste niet-communistische premier achter het IJzeren Gordijn. Politiek pluralisme was ingevoerd, persvrijheid, vrij grensverkeer en de transitie van planeconomie naar markteconomie werden direct ingevoerd. Dit bracht in Centraal- en Oost-Europa een proces op gang dat in het najaar van 1989 zou leiden tot de meestal eveneens vreedzame omverwerping van de communistische regimes en de val van de Muur. Ruim een jaar later werd Lech Wałęsa gekozen tot president.” (bron: wikipedia)
maquette v.h. gebouw
Na dit interessante bezoek brengt de bus ons naar de 'historische' binnenstad, dicht bij de kerk van de heilige Barbara. Van daar lopen we over de Dlugie ogrody naar de Stagiewna, die de rivier Motlawa oversteekt. Twee bruggen na elkaar zijn hier. Na de tweede staan we voor de imposante Groene Poort, Brama Zielona. Op de brug heb je een iconisch uitzicht op Gdansk. Voor je de poort en daarachter de binnenstad, links en rechts het water met gerestaureerde oude pakhuizen erlangs en rechts ook de iconische middeleeuwse kraan. Danzig is een heel mooie stad, dat zie ik nu al. De Gouden Poort aan de ene en de Groene poort aan de andere kant geven toegang tot het historische hart van de stad. Op de Dlugi Targ wanen bezoekers zich in de grachtengordel van Amsterdam behalve dan dat de grachten ontbreken. Links en rechts doemen hoge, monumentale pandjes op. Vier, vijf verdiepingen, de gestukadoorde gevels voorzien van een kleurig verfje geel, groen, rood, blauw, terra of grijs.
de Groene Poort
en de iconische uitzichten over de Motlawa
op de achtergrond de middeleeuwse hijskraan
gerestaureerde pakhuizen aan de Warnow
door de Groene Poort naar de Lange Markt de ene gevel nog mooier dan de andere
re en onder: Artushof
toren van het museum, vroeger raadhuis
langstraat
li: de Neptunus fontein voor de Artushof
re; uitzicht Langstraat richting de Gouden Poort en Gevangentoren
Maria kerk
Groene poort en Langstraat
op deze reis kunnen we honderden kilo's barnsteen kopen. Echt?
koffiepauze
Door de poort lopend kom je op de Lange Markt, die overgaat in de Langstraat (Dlugi Targ). De straat is niet alleen lang maar vooral ook breed. Dat heeft een oorzaak. Tijdens de laatste wereldoorlog is het hart van Gdansk totaal verwoest. Het Rode Leger heeft het bij felle gevechten huis na huis in puin geschoten. Meer dan 90 procent van de binnenstad is uiteindelijk met de grond gelijkgemaakt. Nergens ter wereld heeft een communistische overheid zich zo veel moeite getroost om een stad zo minutieus te restaureren. Aan de hand van bouwtekeningen, foto's en schilderijen zijn de voormalige gevelpanden vanaf de fundamenten weer opgebouwd en in oude luister hersteld.
Tijdens de herstel- en restauratiewerken van de historische stadskern van de verwoestingen tijdens de oorlog, die veelal neerkwam op een totale reconstructie, werden de gevelrijen naar achter werden verschoven, om zo meer ruimte te verkrijgen voor de straatbreedte. Zo kreeg de straat de naar verhouding enorme breedte, zeker voor een middeleeuwse stad.
Van de oude glorie is dus eigenlijk niets over: het is allemaal nieuw wat ik zie. Bovendien bleef de restauratie vaak beperkt tot de voorgevels, zo las ik in Wikipedia. “Het doel van de reconstructie was na 1945 niet om de stad er te doen uitzien zoals voor de oorlog, maar zoals in de tijd vóór 1793 het geval was, toen de stad formeel nog onder Polen behoorde. Bij de wederopbouw, die overigens beperkt bleef tot de façades, zijn alle historische Duitstalige gevelopschriften niet hersteld, en werd ernaar gestreefd om alle elementen en verwijzingen weg te laten die een relatie konden aangeven met Duitsland en de Duitse taal en cultuur. Vlaams-Nederlandse kenmerken werden ter compensatie extra onderstreept, want het niet-Poolse karakter kon nu eenmaal niet ontkend worden.”
De uitstraling van de trapgeveltjes, de booggeveltjes, de hoge stoepen, de nauwe straatjes, het beeldhouwwerk, kortom, de totale architectuur ademt zó'n typisch Amsterdamse sfeer, dat je je meteen ‘thuis’ voelt. De torens van het voormalige stadhuis en de Catharinakerk lijken sprekend op die van de Amsterdamse Westerkerk. De Vlaamse bouwmeester Willem van der Blocke, zijn Hollandse collega''s Abraham en Isaac van der Blocke, Antoon Opbergen en Tylaman van Gameren zijn erin geslaagd een zwaar stempel te drukken op dit stukje Polen.
In deze straat, de Lange Markt, opende koningin Beatrix vrijdag 4 juli 1997 op nummer 33 en 34 een Hollandhuis, waar Poolse en Nederlandse zakenlieden elkaar op informele wijze kunnen ontmoeten. Op de tweede verdieping krijgt het Nederlandse consulaat onderdak. De restauratie is momenteel nog in volle gang. (bron: Digibron.nl)
Het is dus niet vreemd dat ik in de talloze prachtige gevels een flinke dosis Nederlandse Gouden Eeuw meen te herkennen. Ik kijk links en rechts mijn ogen uit en maak veel foto’s. Het is een flaneerstraat en het is aardig druk, dus de foto’s worden niet altijd zoals ik ze gewenst had. Bij de Neptunusfontein stoppen we voor uitleg van onze gids, die in onze oortjes overigens doorlopend een schat aan informatie geeft over wat we zien. Achter de bron staat de Artushof. Het (of de) Artushof is een gebouw waarvan de naam is afgeleid van de middeleeuwse legende van Koning Arthur. “Eerst in Engeland en later ook in de rest van Europa werd zijn naam gebruikt voor huizen waren ridders en aristocraten elkaar ontmoetten. Nadat Danzig stadsrechten kreeg in 1342 werd het Artushof gebouwd. Het gebouw diende als ontmoetingsplaats voor rijke kooplieden en adellijken. In 1380 werd een stenen gebouw neergezet dat in 1476 afbrandde. In 1478 werd een nieuw en groter Artushof gebouwd in laat-gotische stijl. Enkel de noordelijke façade bleef hiervan behouden. De prachtige voorkant die op de Lange Markt uitkomt werd in renaissancestijl gebouwd in 1552 en opnieuw in 1616-1617. Vanaf 1742 deed het gebouw dienst als beursgebouw voor de Danziger beurs.” Helaas zijn er bouwwerkzaamheden, zodat ik het hele gebouw niet op de plaat krijg. Het gebouw, Dwór Artusa, was in de rijke middeleeuwen de ontmoetingsplaats voor kooplieden uit alle noordelijke landen.
Even verder staat het oude raadhuis waar nu een deel van het Historisch Museum is gevestigd. In de buurt van de Gouden Poort nemen we de tijd voor een kop koffie op een terras met uitzicht op de flanerende mensen en daarachter de fraaie gevels.
Daarna bekijken we de Gouden Poort en de Oude Poort daar vlak achter. De Gouden Poort werd tussen 1612 en 1614 gebouwd naar een ontwerp van de Nederlander Abraham van den Blocke. Boven op de poort werden later figuren geplaatst die de zeven deugden representeren. Nadat de poort tijdens de Tweede Wereldoorlog net als een groot deel van de stad verwoest was bouwde men hem in 1957 opnieuw op. De Duitstalige inscripties op het gebouw werden bij de herbouw weggelaten omdat er in de jaren na de oorlog veel aversie tegen het Duits was. Ze zijn eind twintigste eeuw weer aangebracht om de toeristische bezienswaardigheid. In de oude toren (vroeger gevangenis) erachter is nu het museum Bursztynu gevestigd.
de Gouden Poort met allegorische figuren
re: foto van de verwoestingen aangericht tijdens WO II
achterkant Gouden Pooort
het Arsenaal
We maken een uitgebreide rondwandeling en zien veel interessante gevels en gebouwen, standbeelden en leuke straatjes. Het Grote Arsenaal lijkt mij zo in Vlaanderen te plaatsen. Met toenemende oorlogsdreiging van Zweden aan het eind van de 16e eeuw besloot men een groot Arsenaal te bouwen in 1602. Het prachtige Renaissance gebouw met kleine Nederlandse rode bakstenen versierd met o.a. zandstenen versieringen. In 1945 is het gebouw in de brand gestoken en is daarna weer herbouwd.
detail Arsenaal
’s Middags lunchen we met een broodje op het terras van een klein restaurant dicht bij de Groene poort, aan de Lange markt. We krijgen er als we weggaan zelfs even een buitje maar het mag geen naam hebben. Het is vandaag prachtig weer en dat zal het blijven voor ons, deze reis.
Na de lunch hebben we nog ruim de tijd voor ons zelf. We bezoeken nog de Maria kerk, de typische oude kraantoren of Kraanpoort aan de rivier, en dwalen door de straatjes van de binnenstad. De hijskraan, de Stary Zuraw, staat aan de rivier. Het is de grootste houten hijskraan ter wereld, daterend uit 1443. De hijsinstallatie takelde in haar goede dagen met twee reuzenraderen moeiteloos 2000 kilo hout tegelijk omhoog. Op mankracht, gedreven door mannen die in een rad liepen als hamsters nu in de kooitjes van onze kinderen…
De Mariakerk van Gdańsk is een van de grootste baksteenkerken ter wereld en een van de grootste godshuizen van Europa. Voor 1945 toen de stad nog de Duitse naam Danzig droeg was het een evangelische kerk. Toen Danzig Pools werd, werd het een katholieke kerk. De kerk is 105 meter lang en op sommige plaatsen 66 meter breed. Er kunnen zo'n 25.000 mensen in de kerk.
Als je de kerk binnenkomt, overweldigt de enorme ruimte je bijna. Voor een katholieke kerk is hij vrij sober ingericht. Dat hangt natuurlijk samen met haar geschiedenis.
De bouw van de kerk begon in 1343 en werd voltooid in 1502. Na de Reformatie werd de kerk aanvankelijk door zowel katholieken als protestanten gebruikt, maar werd later enkel een lutherse kerk. Tot 1945 was de kerk de grootste evangelisch-lutherse kerk ter wereld. Omdat de Poolse koningen na de val van de Duitse Orde de macht hadden in de stad en zij altijd katholiek gebleven waren, werd langs de kerk de Koninklijke Kapel gebouwd, zodat de koning naar een katholieke mis kon gaan als hij de stad bezocht. Na de verdrijving van de Duitsers werd de kerk door de katholieken ingenomen. Tijdens het Pommerenoffensief werd de kerk wel zwaar beschadigd en 40% van de schatten werd vernield. In 1946 werd begonnen met de wederopbouw en op 17 november 1955 ging de kerk weer open. Mij vallen op het enorme orgel, de fraaie preekstoel en een mooi triptiek voorstellende de hemel en de hel.
En ten slotte is ook in deze kerk een fraaie astronomische klok met kalendarium aanwezig.
Ik zie ook nog een bronzen gedenkplaat voor de Slag bij Monte Cassino. Tot mijn verrassing zie ik daar ook de namen Breda en Arnhem staan. Mijn Pools is niet goed maar ik vermoed dat deze plaat gaat over de Poolse strijders in WO II, die deze plaatsen (mede) hebben bevrijd. Als ik het even opzoek, blijkt dat te kloppen. Er staan nog veel meer plaatsnamen op, als Tobruk en Bologna. We vergeten wel eens dat het niet alleen de Britten, Amerikanen en Canadezen waren die de Duitse bezetters verdreven, maar dat de Polen daar ook een grote rol in hebben gespeeld.
De Mariakerk
detail orgel
preekstoel
triptiek Hemel en hel
astronomische klok en re: de plaquette met de namen van plaatsen waar Polen bevrijding brachten in WO II
Terug aan de rivier kijken we een poosje naar de schepen. Na een kop koffie op een heerlijk terras is ook de middag alweer voorbij en moeten we terug naar het punt waar de bus op ons wacht, bij de St. Barbara kerk.
INFO GDANSK
Gdańsk (uitspraak: [[gdaɲsk]?, ong. gdanjsk ["g" als in zakdoekDuits: Danzig; Nederlands Danzig is de hoofdstad van het woiwodschap Pommeren en een voormalige Hanzestad in Polen. Gdańsk is gelegen aan de Oostzee, op de plaats waar de westelijke arm van de Wisła (Weichsel) de Bocht van Gdańsk (Danziger Bucht) bereikt.
De stad heeft 463.754 inwoners (2016) en vormt samen met de badplaats Sopot en de havenstad Gdynia de zogenaamde Driestad (Trójmiasto), een agglomeratie met ruim 1 miljoen inwoners. De stad bezit een centrum voor de regionale Kasjoebische cultuur.
Catharinakerk, 'Katharinenkirche'.
In haar lange geschiedenis vormde de, sinds de hoge middeleeuwen autonome, Hanzestad de kern van twee vrijstaten: de Vrije Stad Danzig (1807-1814) en de Vrije Stad Danzig (1920-1939). Daarvoor was zij een belangrijke stad in het hertogdom Pommerellen, zetel van de Samboridendynastie, hoofdstad van de autonome provincie Koninklijk Pruisen (Pools-Litouwse gemenebest) en de historische hoofdstad van de provincie West-Pruisen binnen het koninkrijk Pruisen en later binnen Duitsland.
Sinds de Conferentie van Potsdam (1945) behoort de stad bij Polen; de achtergebleven oorspronkelijke Duitse bevolking werd na enkele jaren internering vrijwel volledig verdreven. Een zeer kleine gemengd Kasjoebisch-Duitse minderheid mocht blijven wonen in de stadsagglomeratie.
GESCHIEDENIS GDANSK
(Voor de geinteresseerde)
De stad Gdansk heeft een bewogen geschiedenis. Strategisch gelegen en al vroeg rijk en machtig trok de stad de aandacht van diverse heersers. Hieronder daarom wat meer over die geschiedenis. U kunt het natuurlijk ook overslaan.
Aan de monding van de Weichsel (Wisła), in het grensgebied tussen Pruisische (Baltische) en Slavische stammen, ontwikkelde zich in de prehistorie een havenplaats, die werd beschermd door een met aarden wallen en houten palissaden versterkte burcht. Gyddanyzc is de naam waaronder Danzig rond het jaar 1000 voor het eerst wordt vermeld, toen de heilige Adalbert van Praag de stad en omgeving bezocht. Er had zich in Danzig inmiddels al een gemeente ontwikkeld van kooplieden uit Lübeck. Zij kregen in 1224 van de hertog een autonoom, zogenaamd Duits, recht om hun gemeente te besturen, met als centrum de Marienkirche. De Noord-Duitse kooplieden maakten van Danzig naar westers model een stad met moderne bestuursinstellingen. Deze stad werd lid van het Hanzeverbond van Noord-Duitse steden en overvleugelde het Deens-Zweedse handelsmonopolie op de Oostzee. De stad kreeg een stenen omwalling en de Slavische en Pruissische visserswijken speelden vanaf toen nog maar een marginale rol.
Na het uitsterven van het hertogengeslacht in 1294 brak tussen Polen, Pommeren, Brandenburg en de Duitse Orde een strijd los om het gezag over de stad en de toegang tot de Oostzee. Deze Orde van geestelijke ridders uit het Duitse Rijk had zich vanaf ca. 1220 oostelijk en zuidelijk van Danzig, in het land van de Baltische stam van de Prussen (Pruzzen of later: Pruis(s)en), het latere Oost-Pruisen, gevestigd, waarbij zij deze heidense bevolking met geweld kerstende. Grote delen van de autochtone bevolking van Kasjoeben en Pruzzen lieten in een reeks opstanden het leven, maar de Orde kreeg in 1308 definitief het gezag over de stad en de erkenning daarvan van zijn concurrenten Brandenburg, Pommeren en Polen. De autochtonen die zich met de Orde verzoenden gingen deel uitmaken van de lagere landadel en vrije boeren.
Sindsdien kwam uit geheel Noord-Duitsland en ook uit de Nederlanden een stroom kooplieden en handwerkers naar Danzig. De stad breidde zich uit van 5000 tot, aan het einde van de middeleeuwen, 30.000 inwoners en werd daarmee de grootste stad van het oostelijke Oostzeegebied. Cultureel oriënteerde de stad zich op het westen, en economisch werd zij de draaischijf tussen Oost en West. Zij monopoliseerde de in- en uitvoer van zee tot het koninkrijk Polen, dat toen ook Litouwen, Wit-Rusland en de westelijke Oekraïne omvatte. Politiek zocht zij daarom de steun van de Poolse koningen tegenover de Duitse Orde, omdat deze feodale staat zijn stadsburgerlijke expansie belemmerde met bureaucratisch en hiërarchisch bestuur. Tussen 1410 en 1466 braken telkens gewapende conflicten uit, die in dat laatste jaar, na de nederlaag van Duitse Orde in de Dertienjarige Oorlog, tot de definitieve erkenning leidden van de Poolse koning als – symbolisch – soeverein. De koning moest namelijk als voorwaarde voor zijn inhuldiging de volledige autonomie van de stad erkennen en aanvaardde een halve eeuw later, in 1522, ook het invoeren van de lutherse hervorming door het stadsbestuur. De spanningen namen toe toen de Poolse koningen steeds absolutistischer optraden en de nieuwe pretendent in 1577 een belegering van de stad begon, omdat zij zijn inhuldiging weigerde tot hij eerst de stadsprivileges erkende. De afstand werd nog groter toen de Poolse koningen de contrareformatie invoerden en het Pools-koninklijke gezag moest zich in Danzig uiteindelijk beperken tot symboliek in de vorm van wapenschilden aan openbare gebouwen en een koninklijke kapel die tegen de lutherse Marienkirche aan werd gebouwd.
Inmiddels was de gouden eeuw van de stad begonnen en deze is in haar tegenwoordige, zij het gereconstrueerde, uiterlijk nog steeds dominant zichtbaar. De architectuur van de vele renaissancegevels en de openbare gebouwen is zeer verwant met die van Amsterdam en Antwerpen, van waaruit bouwmeesters werden aangetrokken, tevens begeleid door doopsgezinde en calvinistische vluchtelingen en kooplieden uit de Nederlanden en uit Schotland, die in het lutherse Danzig hun eigen gemeenten mochten stichten. Rooms-katholieken konden zich handhaven als een getalsmatig kleine minderheid, die onder bescherming van de Poolse koningen in het bezit bleef van enkele stadskerken. De aanbouw van een koninklijke kapel tegen de lutherse Marienkirche getuigde symbolisch van de koninklijke aanwezigheid. Deze katholieke kapel was een eis aan het stadsbestuur dat daarvoor in ruil de kerk mocht behouden voor de lutherse eredienst (na 1945 is de kerk overigens katholiek gewijd).
Rond 1630 was het inwonertal op 60.000 gekomen en Danzig was daarmee de onbetwiste metropool geworden van oostelijk Midden-Europa. De welvaart nam in de 17e eeuw weer af door de Dertigjarige Oorlog, die Duitsland verwoestte. Deze oorlog werd met Danzig als strategisch bruggenhoofd door de Zweedse koning ook tegen het koninkrijk Polen gevoerd. Een algehele economische stagnatie in Polen en dus ook in Danzig was het gevolg. De opkomst van het Russische tsarenrijk verlegde de handel uit Rusland naar Riga en het nieuw gestichte Sint-Petersburg, een omstandigheid die Danzig tot een plaats op de tweede rang drong. In de loop van de 18e eeuw zou Rusland met enkele belegeringen en tijdelijke bezettingen Danzig op deze plaats blijven wijzen.
In 1793, na de Tweede Poolse Deling, werd Danzig ingelijfd door het Koninkrijk Pruisen, dat de stad tegenover Napoleon militair versterkte, wat haar in 1813 op een belegering en een gedeeltelijke verwoesting te staan kwam. Nieuwe groei kwam slechts langzaam op gang in Danzig, nu hoofdstad van de nieuwe provincie West-Pruisen. Allereerst werd Danzig bestuurs- en onderwijscentrum. Pas de moderne industrialisatie bracht het in twee eeuwen stagnerende inwonertal (55.000) tot een verdubbeling daarvan in 1880 en een zeer snelle groei tot 160.000 in 1910.
In 1919 besloot het Verdrag van Versailles dat Duitsland de hele provincie West-Pruisen en haar hoofdstad Danzig aan het nieuw opgerichte Polen zou moeten afstaan. Polen beschouwde de stad als onvervreemdbare erfenis van de Poolse koningen en minstens een derde van de bevolking, namelijk de rooms-katholieken, als Pools van afkomst. De toenmalige bewoners hadden geen behoefte aan deze historische determinering en politieke agitatie en stakingen van de Danziger havenarbeiders, die de doorvoer naar de nieuwe Poolse republiek stil legden, ontkrachtten de Poolse aanspraken. Frankrijk had de hoop dat het nieuwe en zelfbewuste Polen de Danzigers tot Polen zou kunnen assimileren. De Engelse vrees dat zo'n annexatie van Danzig juist een blijvende bron van onrust zou maken, werd gevoed door de toenadering tussen Duitsland en de jonge Sovjet-Unie. Een compromis werd gevonden in de inrichting van een Vrijstaat Freie Stadt Danzig onder toezicht van de Volkenbond. Deze vrijstaat telde toen 330.000 inwoners waarvan 94% zich Duitser noemde en slechts 6% zich tot Pool wenste te verklaren. Polen kreeg in de vrijstaat een vrije toegang in de haven, met handels- en douanekantoren, en het beheer over het spoorwegnet. Het probeerde evenwel de stad economisch lam te leggen door even buiten het vrijstaatsgebied in Gdynia met Frans kapitaal een concurrerende haven aan te leggen, tevens marinehaven, die weldra een even groot scheepstonnage in- en uitvoerde. Polen hoopte zo de bevolking murw te maken voor het opgeven van de vrijstaat en zich aan te sluiten bij de Poolse staat. De Danziger opstelling verhardde echter daardoor juist en de oude banden met Duitsland werden steeds strakker aangehaald. Duitsland stelde het Duitse staatsburgerschap ook voor de Danzigers open en dezen konden zonder beperkingen in Duitsland werken en publieke ambten verwerven. De nazi’s namen al in 1934 het bestuur over, hoewel het Volkenbondtoezicht de uitvoering van hun nieuwe, dictatoriale wetshandhaving tot 1939 nog enigszins temperde.
Op 1 september 1939 barstte de bom door een aanval van de Duitse marine op de Poolse douanekantoren aan de haven: (de Westerplatte), nu nog de enige Duitse straatnaam die na 1945 mocht blijven voortbestaan. Polen en Duitsland waren op dat moment in oorlog en Frankrijk en Engeland kwamen hun verdragsverplichtingen van militaire bijstand aan Polen na. Daarmee was de Tweede Wereldoorlog uitgebroken. Deze episode wordt beeldend beschreven in de deels autobiografische roman De blikken trommel van Günter Grass.
Begin 1945 stonden de Russische legers rondom Danzig, waar zich de gevluchte bevolking uit West- en Oost-Pruisen had verzameld om met schepen in veiligheid gebracht te worden. Honderdduizenden lukte het op die wijze weg te komen, maar tientallen duizenden verdronken onderweg toen hun vluchtschepen werden getorpedeerd door de Sovjetmarine. De grootste scheepsramp van de moderne tijd vond in deze tijd plaats, toen het passagiersschip de Wilhelm Gustloff tot zinken werd gebracht, waarbij ruim 9.000 mensen omkwamen. In totaal liet een kwart van de Danzigers het leven in het oorlogsgeweld en de interneringen die erop volgden. De Vrije Stad Danzig werd niet opnieuw opgericht, hoewel de vrijstaat na de annexatie door het Groot-Duitse Rijk op 3 september 1939 nooit volkenrechtelijk was opgeheven. De Volksrepubliek Polen mocht de stad annexeren, met de voormalige Poolse Corridor en geheel West-Pruisen.
In 1948 werden de laatste paar duizend Duitse overgeblevenen uitgewezen, terwijl ondertussen de stad volstroomde met nieuwe Poolse immigranten, vooral uit de gebieden die Polen aan de Sovjet-Unie had moeten afstaan, nu gelegen in Litouwen, Wit-Rusland en Oekraïne. Voor hen werden in eerste instantie grootschalige flatcomplexen gebouwd.
Ondanks de rampzalige toestand van Polen werd snel begonnen aan de herstel- en restauratiewerken van de historische stadskern, die veelal neerkwam op een totale reconstructie, waarbij de gevelrijen zelfs naar achter werden verschoven, om zo meer ruimte te verkrijgen voor de straatbreedte. Alleen de zware muren van de kerken stonden nog gedeeltelijk overeind; van de historische gevelrijen stond vaak weinig meer dan twee meter nog recht. Eén laatmiddeleeuws huis is bewaard gebleven, omdat het in 1824 als architectonische bijzonderheid werd overgebracht naar Potsdam. Het doel van de reconstructie was na 1945 niet om de stad er te doen uitzien zoals voor de oorlog, maar zoals in de tijd vóór 1793 het geval was, toen zij formeel nog onder Polen behoorde. Bij de wederopbouw, die overigens beperkt bleef tot de façades, zijn alle historische Duitstalige gevelopschriften niet hersteld, en werd ernaar gestreefd om alle elementen en verwijzingen weg te laten die een relatie konden aangeven met Duitsland en de Duitse taal en cultuur. Vlaams-Nederlandse kenmerken werden ter compensatie extra onderstreept, want het niet-Poolse karakter kon nu eenmaal niet ontkend worden.
Dankzij de grote inspanningen van Poolse restaurateurs wordt het Gdańsk van vandaag samen met Warschau en Krakau tot de mooiste steden van de Republiek Polen gerekend, een toeristische trekpleister, die anachronistisch als een voorbeeld van typisch 'Poolse architectuur' wordt voorgesteld. Pas na 1990 wordt enigszins erkend dat de stad bouwhistorisch een integraal onderdeel is van de Hanzearchitectuur, zoals deze zich ontwikkelde in de Noord-Duitse steden en zich verspreidde langs de kusten van het gehele Oostzeegebied. De grote invloed uit de Nederlanden is daarbij een voor Danzig specifiek element. De tand des tijds gaf intussen de nieuw-oude gevelwanden uiterlijk wat meer een historisch karakter. Men kan de stad wat dat betreft in tegenstelling zien tot Koningsbergen, honderd kilometer verderop, een stad die na verwoesting en annexatie door de Sovjet-Unie geheel werd afgebroken en als Kaliningrad met grootschalige flatcomplexen werd herbouwd. Het eveneens vrijwel geheel verwoeste centrum van het nabijgelegen Elblag (voor 1945 Elbing) bleef tot 1990 grotendeels onbebouwd maar werd daarna in historiserende vormen weer voor een deel met huizen ingevuld.
Het nieuwe Gdańsk zou opnieuw een belangrijke havenplaats worden. De scheepsbouw beleefde er onder het communistische regime grote bloei. In de jaren 80 verwierf de stad grote faam onder leiding van Lech Wałęsa, toen op de plaatselijke Leninwerf de vakbond Solidarność (Solidariteit) werd opgericht.
Toerisme
Vooral rondom Ulica Długa en Długi Targ (voor 1945: Langgasse en Langer Markt) bevinden zich veel gereconstrueerde gebouwen uit de Hanzetijd zoals het Artushof, de Gouden (Stockturm) en de Groene Poort (Grünes Tor). Tussen Sopot en Gdańsk Nowy Port (voor 1945: Zoppot en Fuhrwasser) is een zandstrand van ongeveer 6 kilometer lengte. Er zijn veel wandel- en fietspaden in dit gebied. Verder heeft Gdańsk, zoals veel Poolse steden, een uitgebreid uitgaansleven met veel disco's. Vanuit Gdańsk is de badplaats Sopot dag en nacht gemakkelijk per trein bereikbaar. Daar bevinden zich veel cafés, terrasjes en ander vermaak.