INHOUD
Klaus Pander: Zentralasien (reisgids)
Colin Thubron: Het verloren hart van Azië (The lost hart of Asia, Journey beyond Samarkand) reisverslag en geschiedenis
Colin Thubron: Schaduw van de Zijderoute (Shadow of the Silk Road, 2006) idem
Sandra Bakker: Zijdezacht zand / In het spoor van de Zijderoute reisverslag
Judith Zielstra: Waar extreem doodnormaal is reisverslag
Frank van Rijn: In de ban van Stempelstan, Een reis door Centraal Azië reisverslag van een fietsreiziger
Frank Westerman: Ingenieurs van de ziel geschiedenis
en een afrader:
J.M. le Fevre: In de voetsporen van Marco Polo; de mysterieuze Zijderoute reisverslag
Klaus Pander: Zentralasien
Usbekistan, Kirgistan, Tadschikistan, Turkmenistan, Kasachstan- Faszinierende Reiseziele entlang der legendären Seidenstraße / 9e geactualiseerde druk 2013
Dumont Kunst-Reiseführer www.dumontreise.de
Nieuwprijs: € 27,90
De titel verraadt het al: een kunstgids in het Duits voor de genoemde landen langs de befaamde Zijderoute.
Het boek begint met een opsomming van de belangrijkste plaatsen en sites, gewaardeerd met één ster (omweg waard) en twee sterren (beslist niet te missen).
Het boek heeft een algemeen gedeelte over de natuur, de geschiedenis, de religies, de kunst van de Islam van Centraal Azië, en een stuk over Centraal Azië vandaag, over de volkeren en hun alledaagse cultuur, zeden en gewoonten.
Ruim tweehonderd pagina’s zijn vervolgens gewijd aan de cultuurplaatsen, waarbij het land Oezbekistan de meeste ruimte krijgt, simpelweg omdat daar de meeste cultuurschatten te vinden zijn. Ten slotte geeft het boek tips voor voorbereiding en op reis en adressen. En er zijn o.a. een personenregister en een plaatsregister.
Het is geen kunstgids zoals je ze tegenwoordig wel veel ziet: een veelheid van foto’s, doorsneden, plattegronden, kaartjes enz. met wat tekst erbij. Hier is het andersom: veel diepgravende tekst met hier en daar een foto, een getekende plattegrond van een cultuurcomplex en (kleine) kaartjes van steden. Je moet dus vlot Duits kunnen lezen om iets aan dit boek te hebben. Kun je dat, dan heb je geluk want het boek geeft een zeer volledige opsomming van alle plekken die de moeite waard zijn en de beschrijvingen van de historische plekken zijn zeer uitvoerig en verhelderend. Zo wijdt de gids ruim 13 pagina’s aan de necropolis (dodenstad) Shah-i-Zinda, even buiten Samarkand. Met plattegrond van het complex, en een paar foto’s.
Het lijkt me een zeer gedegen boek. Als je alles wat hierin staat in je opgenomen hebt, kun je het de beste reisleider nog knap moeilijk maken denk ik (gesteld dat je dat zou willen…).
Jammer dat het in het Duits is, want daardoor zullen veel mensen toch afhaken vrees ik. Je moet soms even nadenken als de spelling van een plaats nogal afwijkt van wat je in het Nederlands bekend is. Kirgistan i.p.v Kirgizië is dan nog niet het moeilijkst; Khiva is hier Chiwa, en Shakhrisabz is hier Schahr-e Sabs.
Conclusie: Voor de geïnteresseerde reiziger een bijna onmisbare gids om de cultuurschatten van Bukhara, Khiva, Samarkand en al die andere “1001-nacht-sprookjesachtige” plaatsen beter te kunnen plaatsen in hun cultuur en historie. Je ziet immers pas wat je weet… Ik neem deze pil van 384 pagina’s zeker mee op onze reis, want hoewel ik al veel van tevoren lees ter voorbereiding, zal ter plaatse de gids vast zijn nut bewijzen met de kaartjes en de vele weetjes en tips. Ter plaatse gaat de tekst uiteraard nog meer voor je leven. Achteraf: we hebben dit boek onderweg vaak gebruikt, bv. om de dag tevoren te lezen wat we gingen zien. Redelijk zwaar in je tas maar niet te missen.
Colin Thubron: Het verloren hart van Azië (The lost hart of Asia, Journey beyond Samarkand)
(oorspr. 1994, 2007); 360 pag. 12 hoofdstukken. Uitg. : Eldorado/ Amstel Uitgevers b.v.
Tweedehands gekocht via Boekwinkeltjes.nl
In 2008 schaarde The Times hem 45e op hun lijst van 50 grootste schrijvers van na de oorlog. Thubron was medewerker aan The New York Review of Books, The Times, The Times Literary Supplement en The New York Times. Zijn boeken werden in meer dan twintig talen vertaald. Het verloren hart van Azië is de neerslag van een reis door de net onafhankelijk geworden ex-Sovjetstaten in Centraal Azië.
Op de achterflap: “Ten noorden van Iran, ten westen van China en ten oosten van de Kaspische Zee bevindt zich een geheimzinnig en in zichzelf gekeerd gebied ter grootte van Europa. De verschillende volken worstelen met de vrijheid en veranderingen die de staatkundige herschikking en verrijzenis van nieuwe landen, die vroeger deel uitmaakten van de Sovjet-Unie, meebrachten. Colin Thubron maakte een reis van bijna 10000 kilometer door dit magische gebied en beschreef de uiteenlopende karakters en ontmoetingen, het natuurschoon en de verschrikkingen in dit indrukwekkende document. Hij is tegelijkertijd historisch verteller en eigentijdse reisauteur. Een van de verdiensten van Het verloren hart van Azië - een prachtig boek - is dat het vijf vrijwel onbekende naties een gezicht geeft.' HET PAROOL. 'Net als zijn andere boeken. zal het binnen de kortste keren wel tot de Klassieken in de reisliteratuur horen.' VRIJ NEDERLAND. 'Een type reisauteur dat zeldzaam begint te worden.' ELSEVIER.”
Thubron is een niet alleen zeer bereisde auteur maar ook een zeer belezen en erudiete man. Ontelbaar zijn de historische achtergrondverhalen en anekdotes die de lezer van dit boek tegenkomt. Thubron is geen grappenmaker, humor is praktisch afwezig maar weemoed en nostalgie is er des te meer in zijn teksten. Veel mensen die hij ontmoet in de staten Turkmenistan, Oezbekistan, Kirgizië en Kazachstan hebben grote moeite met het vinden van een nieuwe identiteit nu de Russen zich –officieel althans- hebben teruggetrokken. De staatsgrenzen blijken nu slechts een streep op de kaart, destijds getrokken door Stalin. Mensen in Oezbekistan voelen zich vaak geen Oezbeek, maar bij voorbeeld Kazach, Kirgies, Tadzjiek, Tataar, Rus, Oekraïener, jood of Islamiet, of dromen van een nieuw groot Turks rijk. Vrij veel overeenstemming is er wel over de godsdienst: vrijwel niemand wil het “Iran-model”. “Wij zijn gematigder” zeggen velen tegen Thrubron. Maar sommigen maken zich toch wel zorgen. Misschien lopen we, als u over een paar jaar terugkomt, wel allemaal met een sluier om ons gezicht, vertrouwen vrouwen hem hun angst toe. Vrij algemeen is de klacht dat niets meer functioneert als toen de Russen het nog voor het zeggen hadden. En iedereen klaagt over de inflatie. Het geeft het boek een sfeer van vergeefsheid, somberheid.
Een greep uit de inhoud:
De reis begint net als de onze in Turkmenistan in Asjchabat, dan de Merv-woestijn (die wij ook bezoeken), Boechara, Samarkand, Tasjkent, de Ferganavallei en het Pamirgebergte, het steppeland van Kazachstan en ten slotte de “Hemelbergen” (Bishkek, Karakol en het Issyk-Koelmeer). (Ik neem de geografische naamgeving/ spelling over uit het boek). Veel van deze reisdoelen staan ook op ons programma.
Als achtergrondinformatie is het boek bruikbaar, ook al is het twintig jaar oud. Ik denk dat zelfs nu de relicten uit de Sovjettijd nog niet zullen zijn verdwenen en dat we daar als toerist nog wel tegenaan zullen lopen. Dan is het goed om iets te weten over de enorme veranderingen die deze volken na het Russische tijdperk voor de kiezen hebben gehad.
En dan nog: we weten in West-Europa zo weinig van dit enorme gebied; we weten tegenwoordig meer over China en Brazilië dan over Oezbekistan. Ik vind het voor mezelf een verrijking om wat meer te lezen over de gewone mensen in deze streken, hoe ze hun dagelijkse leven leiden en wat hun meningen zijn. Thubron praat heel veel met gewone mensen en vertelt ons als lezer wat hij hoort. Wat ik elke keer weer, in elk land waar ik kom, opmerk is dat die gewone mensen vaak niet eens zoveel van ons verschillen. Ook zij maken zich druk over kinderen die niet willen wat hun ouders goed voor ze vinden, ook zij zouden in hun land van alles willen veranderen als zij het voor het zeggen hadden, ook zij willen in de eerste plaats rust en een geregeld leven zonder de onzekerheden waaraan deze volken zeker hun deel wel gehad hebben in de eeuwen hiervoor.
Colin Thubron: Schaduw van de Zijderoute (Shadow of the Silk Road, 2006)
Atlas/Contact, Amsterdam 2014 (oorspr. 20071)
Het boek telt twaalf hoofdstukken, kaarten, een historische tijdlijn en een register. 366 pag.
Thubron is voor mij een schrijver die op niveau naast bij voorbeeld Paul Theroux staat. In beeldende taal weet Thubron de lezer mee te nemen langs de kronkelende wegen door Centraal Azië. Overal ontmoet hij interessante mensen met wie hij spreekt over hun leven, hun verlangens en verwachtingen voor de toekomst. Hij is een scherp observeerder en geen detail ontgaat hem en daarmee de lezer. Onvoorstelbaar hoe gedetailleerd de auteur weet te vertellen over situaties die hem overkomen en gesprekken die hij voert. De informatiedichtheid is groot; de hoofdstukken zijn niet onderverdeeld in paragrafen of zoiets, dus het is wel zaak er het koppie bij te houden. Als je snel iets wilt lezen over het Registanplein in Samarkand dan ben je met dit boek aan het verkeerde adres. Het vergt wat bladeren voor je zo'n deel gevonden hebt, maar gelukkig kan het register hier wel behulpzaam bij zijn. Het is natuurlijk ook niet een reisgids. Het is een beschouwend boek, dat veel achtergrond geeft en de lezer de bevolking van binnenuit leert kennen. Daarin ligt de waarde van dit boek.
Thubron reist vanuit China, Xian, langs de langste antieke handelsroute over land, de Zijderoute. Door de bergen naar Centraal Azië, door Noord- Afghanistan en Iran naar het antieke Antiochië in Turkije. Hij komt op tal van plaatsen waar nauwelijks westerlingen komen. We leren hoe de verspreiding van de kostbare zijde verliep. Maar ook ideeën, godsdiensten en uitvindingen ‘reisden’ langs deze route, die overigens een stelsel van wegen is. Thubron nam een zuidelijke aftakking en kwam daardoor niet door Kirgizië, waar wij wel komen. Wel nam hij een aftakking naar Samarkand en Buchara, zodat we zijn indrukken van die plaatsen wel konden vernemen. Waar wij slechts dagen onderweg zullen zijn, nam de auteur acht maanden de tijd voor deze reis van omstreeks 11000 km.
Het boek lijkt qua opzet en stijl op Thubron's boek hierboven besproken is, maar er zit meer dan een decennium tussen beide boeken en in die tijd is er veel veranderd. Op zich is dat ook interessant, om beide boeken na elkaar te lezen en dan te kunnen proeven hoe de vooruitgang ook in landen als Iran en Afghanistan onstuitbaar is. Al gaat het langzamer en anders dan bij ons in het westen.
Het boek is een fascinerend verslag van Thubron's reis en iemand die zich op het gebied van de Zijderoute en Centraal Azië wil oriënteren, kan niet zonder dit boek.
Sandra Bakker: Zijdezacht zand / In het spoor van de Zijderoute
Uitgeverij Gopher, (20061) 2013 nieuwprijs 2015: € 16,95.
Sandra Bakker en haar partner nemen ontslag van hun baan en stappen op de trein. Zo simpel kan het zijn voor ondernemende jonge mensen. In vijf maanden reizen ze naar West-China (en daarna verder Azië in) maar daarover gaat dit boek niet). Ze bereizen daarbij delen van de Zijderoute die wij ook gaan bekijken, dus daarom las ik dit boek. Overigens waren ook de stukken die we niet gaan bezoeken ook best aardig om kennis van te nemen. Bakker heeft een vlotte pen waaruit hier en daar ook wat reizigershumor vloeit. Ze blijkt een goede observator want we maken via haar kennis met exotische landschappen en mensen die door haar beschrijvingen dichterbij komen.
Het boek begint met een flink hoofdstuk over Oekraïne. Nu dat verscheurde land weer zo tragisch in de belangstelling is gekomen, is het interessant te lezen hoe het tien, vijftien jaar geleden in dat land toeging. Het land blijkt nog steeds te worstelen om te ontkomen aan de communistische overheersing en de vele reflexen die daarbij horen. Zo neemt de bureaucratie en de ongeïnteresseerdheid in ‘de klant’ of de gast nog steeds absurde vormen aan. Het versturen van enkele verjaardagskaarten blijkt een hele onderneming. De procedure om te kunnen ontbijten is ‘even omslachtig als lachwekkend’. Gelukkig kan Bakker er met haar partner om lachen. Het zijn doorgewinterde reizigers, die niet gauw gek te maken zijn. Van onbelangrijke feiten als het bezet zijn van hun gereserveerde plaatsen in treinen en de categorale weigering van lokalen om die plaatsen vrij te maken, kijken deze reizigers nauwelijks op. Maar één keer in het boek worden de lokale gewoonten haar partner teveel en dat is in de trein in West-China, aan het eind van het boek, waar een Chinese vrouw in een overvolle coupé haar kind ongegeneerd op de grond laat plassen en poepen over hun schoenen en bagage heen. De reactie van haar partner is dan wel vermakelijk om te lezen maar wij moeten er niet (meer) aan denken op deze manier te moeten reizen.
Tussen de dagelijkse gebeurtenissen door beschrijft Bakker op een plezierige toon de achterliggende historische feiten. Over de culturele hoogtepunten is ze soms relatief kort. In het fameuze Samarkand is ze bang dat het zal tegenvallen. Ze heeft zich er sinds haar jeugd een voorstelling van gemaakt en zich voorgenomen dat ‘eens’ te gaan bekijken. Ze is bang dat haar voorstelling niet waargemaakt zal worden. Als ze eenmaal op het Registanplein staat, is ze overdonderd door een schoonheid die zich moeilijk laat omschrijven. “Bij de eerste aanblik schieten allerlei lyrische volzinnen door mijn hoofd, maar niets raakt de essentie van waar ik nu naar kijk”, schrijft ze.
Het boek is dus een uitgebreid reisverslag, doorschoten met stukjes geschiedenis, politiek en geografie, op een vlotte manier geschreven. Jammer alleen wel dat er wat spelfouten in de werkwoorden in staan, daar had een redactie iets aan moeten doen, maar het zal de gemiddelde lezer nauwelijks opvallen denk ik.
Voor ons is het boek praktisch niet zo bruikbaar omdat een groot deel gaat over gebieden waar wij niet zullen komen, of als we er wel komen, zal onze tijd heel wat beperkter zijn dan het halve jaar dat dit tweetal uittrok voor dit deel van hun reis. Wij zullen alleen de hoogtepunten zien. Contact met de bevolking zal er niet veel zijn, vrees ik. Maar juist daarom is dit toch een geschikt boek om te lezen als voorbereiding: je leert de (onvoorstelbaar gastvrije) bevolking aardig kennen uit de beschrijvingen van Sandra. Alleen al om in de sfeer van Centraal Azië te komen is dit een interessant boek en heel leuk om te lezen.
Frank van Rijn: In de ban van Stempelstan, Een reis door Centraal Azië
Uitg. Elmar, 2011 (Oorspr. 2010) Nieuwprijs € 17,95
Voor me ligt een relatief zwaar boek; het is namelijk gedrukt op glossy papier. De reden daarvoor is dat er veel foto’s in opgenomen zijn. Die zouden op goedkoop papier niet uit de verf komen. Het is een van de aantrekkelijke kanten van dit boek. De foto’s illustreren duidelijk het verhaal. En dat betekent: veel foto’s van fietsers in actie en in rust op en langs de meest abominabele wegen. Vooral de route door de Bartang vallei in Tadzjikistan is heel erg. Voor de leunstoelreiziger is het vermakelijk om te lezen hoe de beide fietsers (Van Rijn en een Zwitserse collega) hier hun ‘weg’ toch vinden. Ook veel foto’s van de ongekend gastvrije mensen die de fietsers ontmoeten. Het levert prachtige stukjes proza op, bij voorbeeld over de familie in de diepste binnenlanden van Tadzjikistan die hen binnen nodigt en eten voorzet met de vanzelfsprekendheid alsof ze een restaurant drijven.
Van Rijn heeft een aparte manier van schrijven. Voor een reisboek gebruikt hij vrij veel directe rede, d.w.z. dat hij zichzelf en anderen sprekend opvoert. Dat levert soms wel komische gedeelten op want de auteur houdt wel van zinloze discussies (met zijn Zwitserse maat) die van de hak op de tak tot in het absurde voeren. Om reizen als deze op de fiets te kunnen maken moet je een zekere neiging tot een stoïcijnse levenshouding hebben. Gelijkmoedig, onverstoorbaar, de dingen nemen zoals ze zijn. Maar de auteur beschrijft soms ook wel duidelijk zijn tegenzin en ergernis, bij voorbeeld als het gaat om de onvoorstelbare bureaucratie die in dit soort ex-Sovjetlanden nog steeds welig tiert. Vooral personen in publieke diensten en overheden bestaan kennelijk alleen om het de medemens moeilijk te maken. Toch is hij ook wel gefascineerd door deze menselijke trekjes; dit verklaart meteen de titel. Humor is op dit soort reizen onmisbaar en die reizigershumor deelt Van Rijn graag met zijn lezers. Voor onvervalste slapstick zorgt de ‘running gag’ van het Russische horloge dat hij in Merv in Turkmenistan krijgt van een vriendelijke man. Het digitale wonder roept, als je op een knopje drukt (en dat gebeurt nogal eens per ongeluk op cruciale momenten) de tijd in het Russisch, of het laat een haan luidkeels kraaien. Een van de gevolgen is dat mensen ten onrechte denken dat de auteur de Russische taal machtig is waardoor grappige misverstanden ontstaan.
Voor ons doel (voorbereiding op een -zeer luxe- reis naar Turkmenistan, Oezbekistan en Kirgizië) lijkt het boek misschien niet zo geschikt, want slechts een klein deel van de hele reis voert door Turkmenistan en Oezbekistan. Hij beschrijft zijn bezoek aan Ashgabat, Merv, Buchara en Samarkand, steden en plaatsen die wij ook zullen bezoeken. Maar het is wel verhelderend wat hij erover op te merken heeft. Zo is het hoofdstukje over de jonge toergids-in-de-dop in de Bibi Khanyum Moskee in Samarkand grappig maar ook informatief.
Zeker om alvast in de sfeer van Centraal Azië te komen, is het boek heel geschikt. Het leest als een trein en dat komt door de vlotte manier van vertellen, maar ook door de indeling in korte hoofdstukken (63 stuks over 314 pagina’s).
Eerlijk gezegd is dit mijn eerste boek dat ik lees van mijn provinciegenoot. (Van Rijn woont (als hij thuis is…) in Doldersum, op 25 km afstand van Pesse). Het maakte me wel nieuwsgierig naar andere boeken van hem over stukken van de wereld die mijn vrouw en ik ook bezocht hebben. Van Rijn en ik hebben gemeen dat we allebei nieuwsgierig zijn naar andere culturen, maar onze manier van reizen verschilt natuurlijk hemelsbreed: mijn vrouw en ik doen vrij veel met het vliegtuig, en dat is geen reizen, dat is reizen overslaan, vindt Van Rijn. Ik bewonder zijn manier van reizen met de fiets en een tentje en ik kan de aantrekkelijkheid ervan zeker navoelen, maar ik zie het mezelf niet doen. Maar erover lezen is een genot. Ik hoop dat Van Rijn nog vele reizen mag maken.
Judith Zielstra: Waar extreem doodnormaal is
Uitgeverij Free Musketeers (een internet-uitgeverij). € 19,95
Beschrijving: "In de lente van 2012 stappen Judith Zielstra en haar partner op het vliegtuig naar Oezbekistan. Het is het startpunt van een fietstocht door Centraal-Azië die hen flink op de proef stelt. Fietsen over de eeuwenoude Zijderoute is een fysieke en mentale uitdaging die veerkracht en incasseringsvermogen vereist. Lang niet alles verloopt volgens plan.
Toch vallen bizarre wegen, slechte weersomstandigheden, blessures en bureaucratie in het niet bij de ongekende gastvrijheid, verpletterende natuur en cultuur-historische rijkdom van Oezbekistan, Tajikistan en Kirgizië.
Op haar eigen, nu eens humoristische, dan weer serieuze wijze beschrijft Judith Zielstra de vele wonderlijke situaties en bijzondere ontmoetingen onderweg."
Mijn waardering: Het boek lijkt wel wat op dat van Frank van Rijn, alleen die reist alleen op de fiets (rijdt soms met iemand een eind op) maar Judith onderneemt dit avontuur met haar partner. Dat levert toch een andere insteek op. Maar de verhalen lijken wel op elkaar, in de beschrijvingen van vreemde en sympathieke ontmoetingen met vaak zeer gastvrije mensen, bizarre en meedogenloze landschappen en veel afzien. Ik heb de indruk dat de tocht van Judith nog zwaarder was dan die van Frank, ook door het vaak tegenzittende weer, in Kirgizië bij voorbeeld.
Judith Zielstra kan goed schrijven. Onderhoudend, met hier en daar wat (galgen)humor, en met een redelijke hoge informatiedichtheid. De stijl is gelukkig ook in orde en er staan weinig of geen storende taalfouten in. Hoewel onze reis niet lijkt op die van haar, vond ik haar boek toch interessant voor ons, omdat het je wel sterk in de sfeer van de landen van Centraal Azië brengt. Ze bezochten Turkmenistan, Tadjikistan en Kirgizië.
Kortom: aanbevolen.
Wij lazen ook nog en raden dit boek af...
J.M. le Fevre: In de voetsporen van Marco Polo; de mysterieuze Zijderoute
2009; uitg. Free Musketeers
Het boekje geeft een verslag van een (al oudere) deelnemer aan een groepsreis in 2006 langs een stuk van de Zijderoute. Achtereenvolgens komen de reizigers door Turkmenistan, Uzbekistan, Kirgizië, Kazachstan en Xin Jiang. Dit laatste is het deel van China waar de Oeigoeren wonen.
Ik heb niet de indruk gekregen dat de auteur erg van de reis heeft genoten. De nadruk ligt in het verhaal vrij sterk op wat er allemaal fout ging, hoe achtergebleven de mensen en samenlevingen in de bezochte landen wel zijn. Niemand spreekt Engels en je kunt ze met gebarentaal niet eens aan het verstand brengen dat je een postzegelboekje met zegels van de Zijderoute zoekt. Domme mensen hoor. Van vrouwen, behalve van zijn eigen partner, heeft de auteur evenmin een hoge dunk. Het boekje combineert persoonlijke ervaringen met soms wel interessante weetjes maar soms ook saaie Wikipedia-kennis met in een kort stukje veel cijfers en jaartallen. Ik heb niet veel aan dit boekje gehad. Ja, irritatie, dat wel.
Wat had ik graag over dit boekje de beschikking gehad toen ik nog les gaf in correct en doelgericht schrijven van teksten, stijl, grammatica, spelling en interpunctie. Toen zocht ik wel eens naar teksten voor de leerlingen om hun te leren fouten te ontdekken en te verbeteren, de tekst te redigeren dus. Dit boekje biedt wat dat betreft een regelrechte schat. Zelden, ik mag wel zeggen nooit, heb ik een tekst gelezen waarin zoveel fout gaat. Nu is een spelfout in een werkwoord nog niet eens zo erg (in het hierboven besproken boek van Sandra Bakker staan er hier en daar ook wel, maar die doen de inhoud geen geweld aan, en die inhoud doet je die tekortkomingen snel vergeten). Natúúrlijk hoor je, als je een boek uitgeeft, zulke fouten te vermijden en/of te (laten) verwijderen. Het lijkt wel of er op deze tekst geen enkele redactie gepleegd is. Een keer las ik ‘voort te planten’ terwijl er overduidelijk ‘voort te bewegen’ hoorde te staan. Dat valt je toch op als je als auteur je stuk nog eens overleest vóór publicatie, denk ik dan. Op elke bladzijde staan wel diverse van dit soort zinnen: “Eenmaal ontwaakt, blijkt het landschap verandert.” De fouten zijn, zoals je ziet, van allerlei aard. Je kunt het zo gek niet verzinnen qua taal-, stijl-, grammatica-, spel-, interpunctie- en denkfouten, of in dit boek vind je er wel meerdere voorbeelden van. Spelfouten in de werkwoordsvormen staan op praktisch iedere bladzij.
Maar hier gaat het verder dan alleen wat taalfouten. In deze tekst leiden de fouten mij (en mijn vrouw) sterk af van de inhoud en sterker nog: veel zinnen en hele alinea’s zijn zo duister geformuleerd dat je ze moet herlezen om te begrijpen wat de auteur waarschijnlijk wel bedoeld zal hebben. En dan nog kom ik er niet altijd uit. Voorbeeld: “Als degenen die wel naar binnen gaan er weer uitkomen, hebben wij het wel gezien. Het gebouw doet herinneren aan het licht klassieke muziekstuk ‘Souvenir Humoresque’. ‘Venir’ in het Frans is komen en ‘sous’ onder. ‘Souvenir’ dus een ‘onderkomen’ en dan nog humoristisch ook, want er is niets en de humor bestaat dus alleen maar daarin dat wij er niet naar binnen gingen. Al te veel bouwvallen gezien.”
De auteur is gek op de lijdende vorm. Als hij de stad in is, ‘wordt’ er door hem gepraat met een paar leuke meisjes, er ‘wordt’ met zijn vrouw gewandeld en even later ‘wordt’ het hotel weer bereikt. ’s Nachts ‘wordt’ er goed geslapen en de volgende morgen ‘wordt’ er weer ontwaakt.
De humor is van dit kaliber: “Ook het ministerie laten we ditmaal links liggen want gezien het grote aantal ambtenaren dat daar werkt kan men daar in plaats van over een mini-sterie beter over een maxi-sterie spreken.”
“Onnavolgbaar” noemt de achterflaptekst dit boek. Inderdaad. Dat klopt. Hoop ik.
Frank Westerman: Ingenieurs van de ziel
Amsterdam 2013
Gelezen als e-book; Copyright © 2002, 2013 Frank Westerman De eerste druk verscheen in 2002 bij Uitgeverij Atlas, Amsterdam
De aanbevelingstekst geeft kort en krachtig aan waar dit boek over gaat:
“Ingenieurs van de ziel legt de worsteling bloot van schrijvers in totalitaire tijden. Het is een fascinerende zoektocht naar de fundamenten van een van de meest bizarre experimenten uit de geschiedenis van de mensheid: het Sovjet-systeem. Reizend in het nu en het verleden ontrafelt Frank Westerman de tragische levensloop van de romanticus Konstantin Paustovski en diens tijdgenoten. Hij maakt de lezer deelgenoot van de geestdrift van de Russische Revolutie, wanneer de kunst én de werkelijkheid op een radicaal nieuwe leest worden geschoeid. Schrijvers van naam bezingen de bouw van kanalen en stuwdammen in titels als Energie, De waterkrachtcentrale, Voorwaarts, Tijd! Maar hun opgewektheid, eerst nog spontaan en idealistisch, slaat om in een verplichte lofzang. Terwijl de kolossale waterwerken tot dwang en vernietiging leiden, bouwen de Sovjet-schrijvers onverminderd voort aan een illusiemaatschappij. Aan de hand van actuele reportages en verrassende inzichten voert Frank Westerman de lezer mee naar de dramatische ontknoping: het duel tussen schrijvers en waterbouwers, dat de val van het Sovjet-imperium inluidt.”
Het boek als geheel is helemaal Frank Westerman. In een onderhoudende maar journalistieke stijl vertelt hij zijn boeiende verhaal. Over een tijd waar wij ons nu nog maar nauwelijks meer een voorstelling van kunnen maken, de Sovjettijd. En landen waar we doorgaans ook maar weinig van weten: Centraal Azië.
Omdat wij dit deel van de wereld gaan bezoeken, las ik dit boek toch in de eerste plaats. Op de open dag van de SRC meldden de experts mij dat ik niet veel aan het boek zou hebben, omdat het zich voornamelijk in Rusland zou afspelen. Dat blijkt niet juist. Hele stukken van het boek spelen in Turkmenistan, het eerste land dat wij aandoen. Vooral de speurtocht naar de mysteries rond de baai van Kara Bogaz aan de westkust van Turkmenistan zijn bijzonder interessant en boeiend. En ook de stukken over de katoenteelt in Turkmenistan en Oezbekistan (en omringende landen) die gepaard ging met grootschalige ingrepen in het ecosysteem, die op hun beurt weer tot catastrofes leidden, zijn zeer boeiend. En leerzaam.
Het is in dit verband onmogelijk voor me om een grotere beschouwing van dit boek te geven, maar neemt u van mij aan dat dit boek zeer de moeite waard is om te lezen. En zeker als u net als wij van plan bent ooit nog eens een bezoek te brengen aan deze intrigerende landen in Centraal Azië.