Karin Fossum: Ik kan in het donker zien
Bespreking van dit boek en het werk van deze Noorse schrijfster, die de ziel kan blootleggen in uiterst beheerste taal.
Fragment uit mijn bespreking: "Wat dit boek nogal wrang maakt, is natuurlijk dat het appelleert aan angsten die iedereen, zeker wat ouderen onder ons, wel zullen kennen: ouderenmishandeling, mishandelingen in verpleeghuizen, ze zijn niet zo fictief als we zouden willen. Fossum heeft zelf gewerkt met wanhopige mensen aan de rand van de samenleving, drugs- en alcoholverslaafden vaak in combinatie met psychische problemen. Ze weet dus waar ze het over heeft. Het gekozen perspectief maakt het boek indringend: we zien de gebeurtenissen door de ogen van de gestoorde Riktor."
Ik ben een liefhebber van Scandinavische thrillers en politieromans. Sjöwall en Wahlöö, Henning Mankell, Stieg Larsson, Jo Nesbö, de IJslandse auteur Arnaldur Indridason, Roslund & Hellström, dat zijn wel de grootste namen wat mij betreft.
Een heel aparte naam in dit verband is Karin Fossum. Ze is in 1954 in Noorwegen geboren en heeft een veertiental romans op haar naam staan. In vele daarvan speelt de wat flegmatieke Konrad Sejer de hoofdrol als inspecteur. Hij is een rustige wijze man die compassie heeft voor de daders die hij in zijn werk tegenkomt en die niet zelden zelf ook ongelukkige gebroken mensen zijn. Bij Fossum draait het ook niet om het whodunnit, want de dader is voor de lezer al vrij snel bekend soms. Fossum is vooral sterk in de psychologische beschrijvingen en sfeertekeningen.
In mijn vakantie in Schotland las ik haar laatste in het Nederlands vertaalde roman (uit 2012) Ik kan in het donker zien.
Een wat merkwaardige titel, maar de hoofdpersoon beweert dit over zichzelf. Deze hoofdpersoon, Riktor, is een merkwaardige man. Hij is rond de veertig en werkt in een verpleegtehuis voor ouderen. Hij is nogal sadistisch en heeft zijn impulsen niet altijd onder controle. Hij mishandelt dan ook de patiënten die aan zijn zorg toevertrouwd zijn. Hij weet zijn daden slim verborgen te houden. Zelf is hij eenzaam. Hij woont alleen. In het park waar hij vaak zit, ziet hij andere mensen maar contact maakt hij zelden. Met de zwerver Arfinn krijgt hij wel contact. Die komt zelfs bij hem thuis. Er ontstaat een vreemd soort vriendschap. Tot Riktor Arfinn erop betrapt dat hij een paar biljetten uit zijn portemonnee grist. Riktor slaat met een hamer de zwerver neer. Fossum kan fijnzinnig schrijven, maar ook heel direct. Zo beschrijft ze de moord:
“Ik bleef maar slaan (…) nooit eerder was ik zo als een gek tekeergegaan. Ik bleef maar doorgaan tot ik uitgeput raakte. Toen stond ik naar dat smerige, stukgeslagen hoofd van hem te kijken. (…) Een grijze, papperige massa kwam uit zijn neusgaten. Het vlies rond zijn hersens was gescheurd. De inhoud vloeide weg, stroomde over zijn lippen en over zijn kin. “
Bijna hilarisch maar ook uiterst spannend is het als een vriendelijke vrouwelijke collega uit het verpleeghuis hem komt feliciteren met zijn verjaardag, want die is ook op de dag van de moord. Terwijl Arfinn net de eerste slagen heeft geïncasseerd en op de grond ligt te kreunen, weet hij haar bij de deur af te schepen met de smoes dat zijn vader er is en zich niet zo lekker voelt, (vandaar het gekreun). Anna gaat niet begrijpend weg. Riktor begraaft Arfinn in zijn tuin en er lijkt verder geen haan naar te kraaien. Maar Anna zegt hem de volgende dag dat hij op de afdeling verteld heeft dat zijn vader dood was. Hij redt zich eruit, door de waarheid te vertellen. Hij zegt: “Ik kreeg gisteren een oude kennis op bezoek en toen kregen we helaas een beetje ruzie. Daarom sloeg ik hem met een hamer op zijn hoofd. Waarschijnlijk heb je hem gehoord. Hij lag als een kind op de vloer te jammeren.” Ook vertelt hij dat hij de kennis in zijn tuin heeft begraven. Anna gelooft hem niet en ‘zuchtte gelaten’.
Ik zal hier niet de hele inhoud verraden, maar heel in het kort: Wanneer er een verdacht sterfgeval is in het verpleegtehuis, wordt Riktor verdacht van moord en opgepakt. In de gevangenis maakt hij vrienden, het verblijf en dan vooral de relatie die hij opbouwt met Margareth doet hem goed.
Wanneer Riktor vrijkomt, is hij vastbesloten voortaan het rechte pad te bewandelen. Maar als in zijn tuin de heupfles van de zwerver Arfinn door de politie gevonden wordt, gaat hij opnieuw achter de tralies. Ditmaal is het lot hem minder gunstig gezind.
Wat dit boek nogal wrang maakt, is natuurlijk dat het appelleert aan angsten die iedereen, zeker wat ouderen onder ons, wel zullen kennen: ouderenmishandeling, mishandelingen in verpleeghuizen, ze zijn niet zo fictief als we zouden willen. Fossum heeft zelf gewerkt met wanhopige mensen aan de rand van de samenleving, drugs- en alcoholverslaafden vaak in combinatie met psychische problemen. Ze weet dus waar ze het over heeft. Het gekozen perspectief maakt het boek indringend: we zien de gebeurtenissen door de ogen van de gestoorde Riktor. Hij blijkt zelf over heel wat mensenkennis te beschikken onder andere door zijn scherpe observaties in het park en in zijn werk.
Het boek neemt een paar onverwachte wendingen en blijft tot het eind toe spannend. Dit soort boeken wordt vaak bestempeld als vrouwenliteratuur, maar daar is geen reden toe, lijkt mij. Ja, vrouwen lezen nu eenmaal meer dan mannen, zo schijnt het, maar ik blijf (als man) een grote bewonderaar van Karin Fossum.