Bram Vermeulen: Help, ik ben blank geworden. Bekentenissen van een Afrika-correspondent
Bespreking van dit boek dat je moet lezen als je naar Zuid-Afrika gaat (of er geweest bent).
Bram Vermeulen: Help, ik ben blank geworden. Bekentenissen van een Afrika-correspondent. Prometheus/NRC Handelsblad, Amsterdam, Rotterdam, 2009
In dit boek gaat het om het achterhalen van het hoe en waarom rond een massamoord, gepleegd door een blanke jongeman op een aantal inwoners van de zwarte wijk Skierlik van het stadje Swartruggens. De achttienjarig boerenzoon Johann Nel, kind van het Zuid-Afrika na de Apartheid, loopt op een maandagochtend een krottenwijk binnen en opent zonder een woord te zeggen het vuur op de zwarte bewoners. Er vallen vier doden, onder wie een moeder, haar baby en een kind van tien jaar oud.
Op zoek naar het waarom van de moord probeert Bram Vermeulen achterliggende vragen te beantwoorden over de plaats en de rol van de blanken in het zuiden van Afrika begin 21e eeuw. De blanken vormen een minderheid, ook qua macht, zeker nu in het Zuid-Afrika van na de Apartheid. Hoe slagen ze erin hun leven in de nieuwe maatschappij vorm te geven, waarvandaan komen hun angst en onzekerheid en is die gerechtvaardigd, welke onuitroeibare misverstanden liggen er ten grondslag aan hun moeizame integratie? De schrijver arriveert als tamelijk naïeve jonge correspondent en wil graag integreren, maar ook hij loopt op tegen de stereotypieën verbonden met huidskleur, -nog steeds. Zijn kernvraag is: “Waarom is integreren zo moeilijk?” En hij constateert op de laatste bladzijden na zeven jaar correspondentschap “dat echt opgaan in een andere cultuur, assimileren, integreren of wat voor naam politici er ook aan geven, onmogelijk is.” (p.237).
Al lezend komt de lezer veel te weten over de huidige, vaak gewelddadige Zuid-Afrikaanse maatschappij. Interessant is ook hoofdstuk 5: “Een korte geschiedenis van Zuid-Afrika’s woede”. Daarin schetst Vermeulen de geschiedenis van bloedvergieten sinds de komst van Jan van Riebeeck naar de Kaap. Het geeft een mooi overzicht van de geschiedenis van Zuid-Afrika. Een rode draad is toch wel dat de zwarte bevolking bijna altijd aan het kortste eind trekt. Het is geen opwekkend verhaal. Zoals het hele boek niet echt motiveert tot een zorgeloze vakantie in dit land. Hoewel: Vermeulen laat niet na te vermelden dat hij nergens ter wereld zich ook zo welkom voelt als in dit land. Maar naast het geweld is er eigenlijk ook nog steeds de apartheid. Het mag niet meer zo heten maar racisme is geen uitzondering en soms zit het in kleine dingen die veelzeggend zijn. Zo wordt hij op bezoek bij iemand wel voorgesteld aan de blanke aanwezigen maar niet aan het zwarte personeel. Dat wordt aangeduid met ‘Boy’, niet als naam maar als soortnaam.
Vermeulen schetst ons de dilemma’s. Hij gaat op bezoek bij blanke boeren die tussen hoge omheiningen leven, tot de tanden gewapend, en nog niet veilig zijn. Hij citeert zwarte politici die vinden dat de boeren hier ook maar onteigend moeten worden, zonder te letten op het schrikwekkende voorbeeld van Zimbabwe. In dat land speelt ook een hoofdstuk. Vermeulen schetst de mechanismen waardoor het in Zimbabwe voor een kleine groep profijtelijk is om de status quo vooral zo te laten. Zelf maakt hij ook kennis met het dagelijkse straatgeweld in Johannesburg. Hij wil zo graag integreren maar merkt dat dat niet gemakkelijk is. Ook bij zichzelf herkent hij de twijfels. En moet hij soms concluderen: Help, ik ben blank geworden…
Opmerkelijk is dat Vermeulen nogal eens citeert uit A. den Doolaard’s Leven van een Landloper. Ook het motto voor zijn boek is van Den Doolaard. Ik neem twee van die citaten hier over omdat ze gaan over het reizen, reizen zoals ik me dat voorstel te doen.
‘De reiziger kan een ander volk niet veranderen: hij kan enkel aanvaarden zoals het is. En de enige mogelijkheid tot volkenverbroedering moet beginnen met de aanvaarding van het anderszijn. De ware vrede kan niet groeien uit begrip, maar enkel vanuit de moeilijkste van alle deugden: de verdraagzaamheid.’
‘De geschiedenis der volken lijkt één lang loflied op haat en doodslag. Maar de geschiedenis wordt ook door mensen gemaakt; en een van hen is de reiziger, die de vrede zal vinden wanneer hij die met zich meedraagt. Hij die reist, niet met de schamperheid van de geldverteerder en betweter, maar met de nederigheid van een pelgrim, zal nooit onder vreemden zijn, want alle zwerftochten zullen hem voeren door verschillende streken van hetzelfde vaderland: de aarde.’ (1958).