Mario Vargas Llosa: Wie heeft Palomino Molero vermoord? ; De geesten van de Andes; De vis in het water, Een autobiografie
Bespreking van deze boeken
Mario Vargas Llosa: Wie heeft Palomino Molero vermoord? En: De geesten van de Andes; De vis in het water Een autobiografie
“Jorge Mario Pedro Vargas Llosa (Arequipa, 28 maart 1936) is een Peruaans schrijver. In 1993 verkreeg hij ook de Spaanse nationaliteit. Hij wordt beschouwd als een van de leidende denkers en schrijvers van Latijns-Amerika. Hij is de winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur 2010. Vargas Llosa schrijft maatschappelijk betrokken romans in een vernieuwende stijl. Het leven wordt beschreven als een nooit aflatende strijd om het bestaan. In het werk van de Peruaan spelen vaak geweldsfiguren een rol, met name militairen. Tot zijn bekendste romans behoren De Stad en de Honden (1963, een schildering van het leven op een kadettenschool) en het meer complexe Het Groene Huis (1965, een 'totale' roman, vol boeiende en bonte verhalen met merkwaardige trieste en komisch handelende personen, waarin op verschillende niveaus een samenleving vol geweld wordt beschreven). Later beoefende hij ook het genre van de literaire 'misdaadroman'. Tevens schrijft hij toneelstukken en essays, en is hij journalist en literair criticus. In 1990 was Vargas Llosa kandidaat bij de presidentsverkiezingen in Peru met een sterk liberaal programma. Hij verloor de verkiezingen onverwacht van Alberto Fujimori. In het autobiografische boek De vis in het water heeft Vargas Llosa hierover verslag gedaan.” (Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Mario_Vargas_Llosa).
Van de hierboven genoemde literaire ‘misdaadromans’ las ik: Wie heeft Palomino Molero vermoord? En: De geesten van de Andes. Beide boeken zijn in één band uitgegeven door Meulenhoff, Amsterdam 2010, resp.4/3.
Misdaadromans lees ik graag. Ik ben wel wat eenkennig daarin: Scandinavische misdaadromans (incl. IJslandse) hebben mijn voorkeur maar ook Nederland heeft enkele auteurs die wat dit betreft boven de middelmaat uitsteken, zoals Charles den Tex. Maar goed, nu dus twee Peruaanse misdaadromans als voorbereiding op onze reis naar dit land en Chili en Bolivia. Het woord misdaadromans staat in Wikipedia tussen aanhalingstekens. Ik denk dat dit is, omdat het niet in de eerste plaats om de misdaad gaat in beide boeken. De misdaad is vooral in het eerste boek een aanleiding om te vertellen over het land, over de maatschappelijke structuren. Het gaat niet zozeer over de moord als wel over de donkere kanten van de mens, over al of niet verholen racisme en over de realiteit van een gespannen Peruaanse samenleving.
In het tweede boek gaat het behalve over de verdwijning van en de moord op drie verdwenen mensen over het bijgeloof en het harde leven in de ruige wereld van de Andes, en behalve over bijgeloof en taaie tradities gaat het hier ook over de ellende die de terreurorganisatie Het Lichtend Pad onder de bevolking aanricht. ( “De Communistische Partij van Peru (Spaans: Partido Comunista del Perú), beter bekend als het Lichtend Pad (Sendero Luminoso) is een maoïstische guerrillabeweging in Peru, opgericht in 1970 door de filosoof Abimael Guzmán. De volgelingen worden senderistas genoemd. Het wordt door onder andere Peru, de Verenigde Staten, Canada en de Europese Unie als terroristische organisatie beschouwd. De groep heeft zo'n 200 tot 300 leden.” (bron en meer info: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lichtend_Pad) .) Wat ik me overigens eigenlijk niet zo gerealiseerd had, is dat cellen van het Lichtend Pad nog steeds ook in 2012 actief zijn, zij het sporadisch. Zie bv dit artikel op nos.nl.
Hoofdpersoon in beide boeken is de cabo (korporaal) Lituma. (De leden van de Guardia civil, de politie die belast is met het handhaven van de openbare orde, hebben een militaire rang.) In Wie heeft Palomino Molero vermoord? gaat het om het oplossen van de vraag uit de titel. Molero was soldaat bij de luchtmacht en is op een gruwelijke manier aan zijn einde gekomen. De dader wordt gevonden en op de weg naar de oplossing komt er nog meer ellende boven water, maar leert de lezer bijna ongemerkt een en ander over de Peruaanse maatschappij en het alledaagse leven in dit arme land. Het is onderhoudend geschreven met een niet heel verfijnd soort humor. Running gag is in dat verband de luitenant die droomt over -en het tegen zijn cabo altijd heeft over- het veroveren van de waardin van het restaurantje waar ze vaak komen. Zij neemt op een niet subtiele wijze wraak op de geile luitenant. Als dank voor het oplossen van de moord worden beide guardia’s overgeplaatst. De guardia’s hebben zich te veel bemoeid met het leven van de ‘grote vissen’ zoals ze door de bevolking worden genoemd. Korporaal Lituma moet naar de ‘sierra’, de bergen, de Andes dus.
Daar vinden we hem in het tweede boek, De geesten van de Andes terug, nu met een ondergeschikte, Tomás Carreño, die een crime passionelle gepleegd heeft. Dit wordt de rode draad in het boek: Tomasito vertelt aan zijn cabo in geuren en kleuren hoe het een en ander heeft plaats gevonden. En hoe groot zijn liefde voor de vrouw om wie het ging nog steeds is. Aan het eind van het boek komt het sprookje echt nog uit ook voor Tomás. Lituma blijft aan het eind van het boek achter met de wetenschap dat hij weer overgeplaatst wordt en dat hij zal moeten leven met de gruwelijkheden waar hij in de woeste bergen op den duur toch achter is gekomen. Waren het de sendinistas, of zijn het ‘gewone’ burgers die opgezweept door een echtpaar met bovennatuurlijke gaven de moorden op de drie verdwenen mensen hebben gepleegd? Voor de lezer wordt het pas op de laatste pagina’s duidelijk wat er zich heeft afgespeeld. Ondertussen heeft die lezer ook in dit boek een onthullend inkijkje gekregen in de leefwereld van de bergbewoners van de hoge Andes. Vooral de passages waarin de wreedheden van het Lichtend Pad beschreven worden, maakten indruk op mij.
Ik denk dat dit twee boeken zijn die uitstekend geschikt zijn om alvast wat te weten te komen over de Peruaanse samenleving. Bovendien zijn ze goed leesbaar.
Korte inhoud van De geesten van de Andes
In een mijnwerkerskampement in de bergen van Peru leven korporaal Lituma en zijn adjudant Tomás in een barbaarse en vijandige omgeving, onder de voortdurende dreiging van de maoïstische guerrillastrijders van Sendero Luminoso, ofwel Lichten Pad. Ze worden geconfronteerd met duistere mysteries, zoals onverklaarbare verdwijningen. Voor korporaal Lituma is het een obsessie deze verdwijningen op te lossen. Zijn de terroristen er verantwoordelijk voor, of zijn de 'geesten van de Andes' hun slachtoffers hoogst persoonlijk komen halen? Of is er wellicht nog iets veel ingewikkelders en gruwelijkers aan de hand?
Recensie(s)
NBD|Biblion recensie
Dit bekroonde, vernuftig opgebouwde boek heeft het midden tussen een document - vanwege het hoge werkelijkheidsgehalte en de actuele urgentie - en een avonturenroman - vanwege de vele spannende en half-geheimzinnige gebeurtenissen. In een mijnwerkersnederzetting hoog in Peru krijgen een korporaal en zijn rechterhand te maken met de weerklanken van acties van de terreurbeweging Lichtend Pad. Vargas Llosa, meesterverteller, deinst niet terug voor schokkende taferelen, ongetwijfeld om zijn lezer van zijn mogelijke naïviteit te beroven. Zijn eigen stem is afwezig, maar zijn pen is onmiskenbaar geëngageerd. En, wat heel knap is, subtiel, zoekend naar inherente waarheid. Verplicht voor iedere Peruganger en Vargas Llosa-minnaar.
(Biblion recensie, Barber van de Pol.)
Hieronder neem ik een recensie uit De Volkskrant over. Ik ben het niet eens het de waardering door De Vaan: zeker, er zijn passages die te zoet zijn zoals de door hem geciteerde passage, maar het verhaal van de vicuña-hoeder wiens kudde nietsontziend wordt gedood, vind ik sterk. En het boek als geheel vind ik zeker geslaagd. De recensie biedt een goed overzicht van de inhoud van het boek:
“Rituele moorden in de Andes / Mario Vargas Llosa terug in de letteren met teleurstellende roman over geweld in Peru SANDER DE VAAN − 19/05/95 Recensie uit De Volkskrant
Toen Mario Vargas Llosa in 1990 de Peruaanse presidentsverkiezingen verloor, reageerden veel liefhebbers van zijn werk verheugd: Peru was misschien een capabel staatshoofd misgelopen, maar de literatuur zou nu een van haar briljantste beoefenaars weer in de armen kunnen sluiten...
Ook Vargas Llosa zelf zag in dat hij vóór alles in de republiek der letteren thuishoorde en hij besloot zich voortaan volledig aan het schrijverschap te wijden. Nadat hij zijn traumatische ervaring als presidentskandidaat van zich had afgeschreven in De vis in het water, voltooide hij in 1993 een roman die hij vanwege zijn politieke avontuur opzij had moeten leggen: Lituma en Los Andos. De Nederlandse vertaling kreeg een mysterieuzere titel mee: De geesten van de Andes. (…)
De bekroning van Vargas Llosa's nieuwste roman deed eveneens het nodige stof opwaaien. Dat is ook niet zo verwonderlijk, want De geesten van de Andes is een matig boek dat in het licht van Vargas Llosa's overige werk bijzonder bleekjes afsteekt. Wie genoten heeft van de razendspannende plot van De stad en de honden, het technische vernuft en de gecompliceerde thematiek van Gesprek in De Kathedraal en het meeslepende epische relaas van De oorlog van het einde van de wereld, komt ditmaal bedrogen uit. Het ontbreekt in De geesten van de Andes aan spanning. De dialogen zijn veelal bloedeloos en soms zelfs triviaal en het mierzoete slot is op z'n zachtst gezegd teleurstellend.
Toch lijkt de intrige op het eerste gezicht niet oninteressant. Tijdens de aanleg van een weg in de Andes verdwijnen kort na elkaar drie mannen. De met het onderzoek belaste korporaal Lituma en zijn adjudant Tomás Carreño denken aanvankelijk aan de guerrillabeweging Sendero Luminoso. Maar als ze zich beter in de zaak verdiepen rijst bij hen het vermoeden dat wegarbeiders iets te maken hebben met de verdwijningen. Ze zouden - getrouw aan een precolumbiaanse traditie - de 'geesten van de Andes' met een reeks rituele moorden gunstig hebben willen stemmen.
De uit de kuststreek afkomstige Lituma is verbijsterd. Hij veracht het brute geweld van de 'senderistas', maar zij handelen tenminste uit een - verwerpelijk - idealisme. Mensenoffers komen hem als iets volslagen irrationeels voor.
Carreño heeft andere zorgen. Hij is door zijn grote liefde Mercedes in de steek gelaten en dat zit hem nog zó dwars dat hij 's avonds zijn hart uitstort bij zijn superieur. Het relaas van de adjudant, waar Lituma overigens van smult, vormt een aparte verhaalstreng die Vargas Llosa heeft vervlochten met het onderzoek naar de verdwijningen.
Wanneer de wegwerkzaamheden na een steenlawine gestaakt worden, volgen de gebeurtenissen elkaar snel op. De lezer wordt getrakteerd op een ontluisterend happy end. Terwijl Mercedes onverwacht opduikt en zich verzoent met Carreño, die net heeft vernomen dat hij overgeplaatst wordt naar de geboortestad van zijn liefde, hoort Lituma dat hij bevorderd is tot sergeant. Vlak daarna vindt hij een getuige die zijn vermoedens bevestigt: de verdorven kroegbaas Dionisio en zijn vrouw Adriana blijken de bijgelovige wegarbeiders aangezet te hebben tot moord op de drie mannen.
Betrof het hier nu een anti-climax van een verder meeslepend verhaal, dan was dit nog tot daar aan toe, maar ook de rest van het boek is niet bijzonder boeiend. Vargas Llosa wil suspense opwekken en bedient zich daartoe van een fragmentarische structuur. Hij laat Lituma echter dermate goed zijn werk doen dat je halverwege al aanvoelt hoe de vork in de steel zit. De aanwezigheid van het mythologische paar Dionysus en Ariadne maakt het verhaal er niet minder voorspelbaar op.
Bovendien laat de auteur, om het niets ontziende geweld van Sendero Luminoso te illustreren, enkele figuranten opdraven die zó gelukkig zijn en zulke zoetsappige dialogen voeren voordat ze in handen van de terroristen vallen, dat je soms even het gevoel bekruipt met een onvervalst good guys-bad guys-verhaal van doen te hebben.
Wat te denken van 'la petite' Michèle en Albert, twee Franse toeristen die naar Cuzco reizen. Zij wilde het vliegtuig nemen, uit angst voor de senderistas, hij wilde per se over land. Eenmaal in de bus zegt Albert vastberaden: 'Wacht maar, deze reis wordt een hoogtepunt in ons leven.' Voordat het voertuig wordt tegengehouden door de terroristen, brengt Vargas Llosa het paartje in opperste staat van gelukzaligheid: 'Als je een tukje wil doen, dan zal ik je kussen wel zijn', stelt Albert haar voor. 'Ik heb je nog nooit zo gelukkig gezien', lacht zij. Even later worden ze op gruwelijke wijze om het leven gebracht.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Carreño's liefdesavontuur bij vlagen meesterlijk wordt verteld en dat Vargas Llosa een moedige poging heeft gedaan door te dringen tot de diepste geheimen van het leven in de Peruaanse berggemeenschappen. Het siert hem dat hij de 'irrationele' angsten van de bewoners voor de 'apus' (de Andes-goden) daarbij niet ridiculiseert. Sterker nog, wanneer Lituma als door een wonder is ontkomen aan de lawine, gelooft ook deze geciviliseerde korporaal even dat de apus werkelijk bestaan.
Vargas Llosa's suggestie dat het recente terroristische geweld een opleving zou zijn van het irrationele geweld dat de oude Andes-beschavingen kenmerkte ('Alsof het ergens begraven is geweest en nu plotseling om de een of andere reden opnieuw naar de oppervlakte komt', laat hij een vermaarde Deense historicus zeggen), is een te eenvoudige voorstelling van zaken. De karakterloze 'senderistas' die Vargas Llosa opvoert lijken zijn stelling te bevestigen, maar ze zijn slechts een schim van hun collega's uit de werkelijkheid.”
Mario Vargas Llosa: De vis in het water Een autobiografie
Oorspr. El pez en el agua, 1993. Ned. Vert. Amsterdam 1994
Een pil van 512 pagina’s.
De vis in het water bevat de herinneringen van een van de meest gevierde schrijvers van Latijns-Amerika aan twee cruciale perioden in zijn leven. In de oneven hoofdstukken beschrijft Mario Vargas Llosa zijn ontwikkelingsjaren tot hij in 1958 naar Parijs vertrekt; de even beginnen in het Peru van 1987, als de schrijver aan het begin van drie jaar intense politieke activiteit staat: de organisatie van de Movimiento Libertad, het fatale samengaan van twee afsplitsingen van de christendemocraten, het ijveren voor moderne democratie, privatisering en vrijemarkteconomie, en tenslotte de mislukte gooi naar het presidentschap in 1990, waarbij Vargas Llosa het onderspit delft tegen de onbekende Peruaan van Japanse afkomst Alberto Fujimori.
Het verhaal is zeer gedetailleerd en wellicht voor West-Europese lezers toch wat minder interessant, omdat de politiek van Latijns Amerika in onze streken nu eenmaal weinig aandacht krijgt en daardoor minder bekend is. Je hebt als lezer, zo was mijn ervaring althans, niet veel aanknopingspunten bij het bekende. Mij spraken de delen over Mario’s jeugd nog het meest aan. Op zijn tiende komt hij erachter dat zijn vader helemaal niet dood is, maar de pijnlijke ‘hereniging’ met de ziekelijk jaloerse Ernesto J. Vargas zal een wond blijven die niet geneest. De jonge Mario schrijft gedichten, maar poëzie is volgens zijn vader iets voor nichten, en dus wordt de jongen twee jaar naar de cadettenschool Leoncio Prado gestuurd. Dat is een leerschool in machtswellust en brutale seks. Over deze periode schreef hij zijn eerste succesroman De stad en de honden (1963). Op zijn achttiende trouwt hij met zijn dertien jaar oudere tante (waaruit het hilarische boek Tante Julia en meneer de schrijver uit zou voortkomen) en nadien lat hij zich van haar scheiden om een volle nicht te huwen. Voorwaar een leven waaruit enige inspiratie voor een literair oeuvre valt te putten.
Als voorbereiding op een bezoek aan Peru is het boek niet aan te raden, tenzij u zeer geïnteresseerd bent in de recente geschiedenis van het land
De boeken van Vargas Llosa zijn vaak ook wel tweedehands te koop: nu tweedehands boeken bestellen.