Tomas Ross: Omwille van de troon

Hits: 3937

Tomas Ross: Omwille van de troon

Bespreking aan de hand van stellingen

                 

 

Tomas Ross: Omwille van de troon

Amsterdam 2004 

HOOGEVEENSE BOEKBESPREKINGEN NR. 41

 

DOOR

 

Lammert Metselaar

1 OKTOBER 2004

 

Inleiding

 

Ik heb over deze titel zoals gebruikelijk lang geaarzeld. Toch kwam een titel al snel boven drijven door de commotie dit voorjaar rond prins Bernhard. Hij schreef een hoogst ongebruikelijke open brief aan de Volkskrant (die de brief over de hele breedte van de voorpagina publiceerde) waarin hij inging op aantijgingen die de laatste tijd in boeken en bladen gepubliceerd werden. Het ging o.a. over vermeende onechte kinderen en over de befaamde en beruchte (het is maar hoe je er tegenaan kijkt) brief aan Himmler waarin Bernhard zou hebben voorgesteld om een soort stadhouder te worden over het bezette Nederland onder Duitse supervisie. Bernhard ontkende alles, maar maakte daarmee nieuwe discussies los. Een boek dat Bernhard niet met name noemde maar waar hij wel op zinspeelde, was Omwille van de troon geschreven door Tomas Ross. Ik had intussen diens boek over de moord op Pim Fortuyn gelezen en het leek mij dus gezien de commotie een goed idee om Omwille van de troon samen te gaan bespreken. Ik denk dat we discussiestof genoeg zullen hebben, alleen al omdat we niet alle drie gelijk over de rol van ons koningshuis denken. 

 

Voor de goede orde: toen ik Omwille van de troon opgaf, had ik het boek zelf nog niet gelezen. 

 

Ik moet zeggen dat ik al lezend wel ‘second thoughts’ heb gehad zoals dat zo mooi heet in het Engels. Het boek van Ross is een geweldige pil; steeds moest ik terugbladeren om enigszins in de gaten te houden wie wie is. Maar al met al heb ik van deze keuze geen spijt. Zeker niet omdat het ons  confronteert met een aantal vragen van ethische aard en daarnaast met de vraag of dit boek kwaliteit heeft. De vraag of het literatuur is, mag ook aan de orde komen. 

 

 

Tomas Ross

 

 

Tomas Ross is het pseudoniem van W.P. Hogendoorn, 1944. Hij debuteerde in 1980 met "De honden van het verraad", een politieke thriller over het vrijheidsstreven van Zuid-Molukkers in Nederland en Indonesië. De veelgeprezen roman kenmerkte zich door wat nadien Ross' handelsmerk zou worden: spannende fictie gebaseerd op research en feiten, de laatste doorgaans politieke doofpotten en affaires.

Ross werd drie keer bekroond met de prijs voor de beste Nederlandstalige spannende roman: de Gouden Strop, in 1987 voor zijn futuristische thriller "Beta"en in 1996 voor zijn roman over de oorlog in het voormalige Joegoslavië "Koerier voor Serajevo" en in 2003 voor "De zesde mei". In veel van zijn romans speelt de Binnenlandse Veiligheidsdienst een dominante rol, wat ongetwijfeld mede het gevolg is van de loopbaan van Ross' vader, P.G. Hogendoorn, een van de pioniers van die dienst.

"Omwille van de troon' (2002) gaat over de Greet Hofmans-affaire. Zomer 1948. In zijn wanhoop over de oogziekte van zijn jongste dochter Marijke haalt prins Bernhard de gebedsgenezeres Greet Hofmans binnen in paleis Soestdijk. Enkele maanden later zal zijn vrouw Juliana gekroond worden tot koningin der Nederlanden. Hun huwelijk is dan al niet erg goed: Juliana is overtuigd religieus pacifïste, Berhard een fervent voorstander van het Atlantisch bondgenootschap. Met Greet Hofmans heeft hij niet minder dan een Paard van Troye binnengehaald, want achter deze mysterieuze vrouw, de 'Raspoetin van Soestdijk' , staat een groep mensen die er alles aan gelegen is de macht te grijpen.

"De zesde mei' behandelt de moord op de politicus Pim Fortuyn, die op 6 mei 2002, nog geen twee weken voor de landelijke verkiezingen, dodelijk getroffen wordt door vijf kogels. In de chaos weet zijn vermoedelijke moordenaar aanvankelijk te ontkomen, maar nog geen tien minuten later wordt hij alsnog gearresteerd.

Deze winter verscheen in De Volkskrant van zaterdag 7 februari een brief van Prins Bernhard waarin hij zich zeer kritisch uitliet over o.a. Tomas Ross. "De grenzen van fatsoen zijn door publicisten als Kikkert, Tomas Ross, Hans Galesloot en Philip Droge mijns inziens ver overschreden." De prins baseerde zich op het Rapport Van der Voet, waarin o.a. de bronnen werden onderzocht die Tomas Ross gebruikte voor "Omwille van de troon." H. van der Voet, oud-voorlichter van de Rijksvoorlichtingsdienst, verweet Ross dat hij suggereert allerlei zaken te kunnen verantwoorden, maar dat hij dit in werkelijkheid nagenoeg geheel nalaat. Op de website van De Volkskrant staat een uitgebreid dossier over deze kwestie.

 

Voorleesavond

 

In een interview in Het Parool van 29-06-01 verhaalt Tomas Ross over voorleesavondjes waar hij soms verschijnt en waar dan maar anderhalve man en een paardenkop aan publiek verschijnen. In Winschoten samen met Koos van Zomeren voor drie man publiek. Iets dergelijks deed zich dit voorjaar in Hoogeveen voor, althans, dreigde zich voor te doen. Het kwam namelijk niet zover. Maar een mysterieus verhaal is het wel. 

Omdat Ross dit jaar namens mij op ons menu stond, wilde ik graag naar de voorleesavond met Tomas Ross  die de Openbare Bibliotheek Hoogeveen had georganiseerd ter ere van de Week van het Spannende Boek. Ik moest die woensdag echter naar Zoetermeer voor een redactievergadering en naar Den Haag om een Algemeen Overleg van de Vaste Kamercommissie voor Onderwijs bij te wonen voor een artikel in het Schooljournaal. Helaas was ik daardoor veel te laat in Hoogeveen terug om de literaire avond nog mee te kunnen maken. 

 

De volgende dag hoorde ik van een collega die in het bestuur van de bibliotheek zit, dat ik niets gemist had. Er waren van tevoren dermate weinig kaartjes verkocht (drie of vier) (en men voorzag dat het ’s avonds niet veel beter zou worden), dat men besloot om een paar uur voor het begin van de sessie Ross te bellen dat hij maar niet moest komen. Zo’n avondje Ross kost zo’n 600 euro en dat vond het bestuur denk ik veel geld per bezoeker.  Zijn vrouw antwoordde echter dat hij al onderweg was en dat hij niet mobiel te bereiken was. Men moest dus maar afwachten.  Wie er echter ’s avonds in Hoogeveen verscheen, geen Tomas Ross…

In hetzelfde interview verklaart Ross dat hij om dit soort situaties te voorkomen, alleen nog voorleesavonden ‘doet’ in een straal van zestig kilometer rond zijn woonplaats Den Haag. Dat zou de verklaring kunnen zijn. Aan de andere kant: als dit zijn gewoonte is, dan maak je überhaupt zo’n afspraak niet, lijkt mij. Maar je, de schoorsteen moet natuurlijk in huize Ross ook roken. 

 

De dame van het Letterkundig Museum die eens een discussieavond met o.a. Ross had meegemaakt, en wie ik dit verhaal vertelde, gooide het erop dat een thrillerschrijver als Ross natuurlijk ook moet doen aan mystificatie: dat hoort bij zijn metier. Dat vind ik nog wel een aardige uitleg. Hoewel… de collega had de volgende dag nog goed opgelet of er in de krant een berichtje stond dat de bekende thrillerschrijver TR op mysterieuze wijze was verdwenen of iets dergelijks. Niets.

Ik geloof niet dat het raadsel ooit opgelost is…

 

 

Op de volgende pagina een deel van het artikel in de Hoogeveensche Courant over de voorleesavond. 

 

Deel van de aankondiging in de Hoogeveensche Courant 

 

 

JUNI: MAAND VAN HET SPANNENDE BOEK

Tomas Ross in Hoogeveen

HOOGEVEEN - Juni is de maand van het spannende boek. In Bibliotheek Hoogeveen zal Tomas Ross daarom op woensdag¬avond 2 juni een literaire avond verzorgen. Tomas Ross is bekend van o.a. 'Omwille van de troon' en 'De zesde mei'. Onlangs werd Ross zeer stevig bekritiseerd door Prins Bernhard en oud-voorlichter H. van der Voet.

 

(…….)

 

De lezing wordt gehouden op woensdagavond 2 juni in de centrale bibliotheek, Bentinckslaan 20a, Hoogeveen. De avond begint om 20.00 uur. Kaartjes zijn de in de voorver¬koop verkrijgbaar bij Boekhandel Pet en bij de centrale bibliotheek

 

 

Toelaatbaarheid

Een groot deel van de discussie over ons boek zal denk ik gaan over de toelaatbaarheid van wat Ross noemt faction. Hij verweeft personen die (hebben) bestaan met fictieve personen en historische gebeurtenissen met gefantaseerde. Daarbij legt hij historische personen soms woorden in de mond of laat hij ze gedachten denken waarvan betwijfeld kan worden of die ooit gezegd of gedacht zijn en zelfs of die gezegd of gedacht hadden kunnen zijn. Zelf vindt hij dat geoorloofd als hij aannemelijk weet te maken dat het zo geweest zou kunnen zijn: ‘Als ik bijna zeker weet dat iemand iets gedaan zou kunnen hebben en het is niet nadelig voor die bestaande figuur, dan gebruik ik dat gegeven ook. Dat vind ik zindelijk, voor mezelf en voor de nabestaanden.’

Geldt dat dan ook, vraag ik me af, voor een citaat als: ‘Toen Ann zwanger van hem was, had hij serieus overwogen van Juliana te scheiden. Het zou niet gemakkelijk zijn geweest, maar het had wel gekund. Toen nog wel.’  Het is langzamerhand een publiek geheim dat het huwelijk tussen Bernhard en Juliana niet veel  voorstelde, daar zijn ook wel bronnen en getuigenissen voor, maar kun je op grond van die kennis dergelijke passages publiceren? 

 

De vraag die Elsbeth Etty in haar stuk in NRC-Handelsblad van 13-12-02 centraal stelt, namelijk: ‘… is het boek van Ross fictie, of is het een poging de historische waarheid aan het licht te brengen?’ lijkt mij onjuist. Dat laatste is duidelijk niet de bedoeling van de schrijver en het publiek dat deze ‘literaire thriller’ (volgens de kaft) koopt, verwacht ook geen geschiedenisboek. 

Belangrijker is de vraag die ze verderop in haar stuk stelt: ‘Maar mag een schrijver met name genoemde of herkenbare personages ernstige misdaden toeschrijven in een boek dat zowel historische als fictieve kanten heeft?’ Bij ernstige misdaden denkt zij aan de (vooralsnog veronderstelde) brief van Bernhard aan Himmler waarin Bernhard een vredesvoorstel gedaan zou hebben en aangeboden Stadhouder der Nederlanden onder gezag van Berlijn te worden.  

 

Ross zelf realiseerde zich natuurlijk dat hij zich op glad ijs begaf. Voorin het boek neemt hij een soort verantwoording op. ‘Veel in dit boek is waar, veel zou waar kunnen zijn’ schrijft hij daar. Daarmee is de onduidelijkheid meteen  geschapen en daarmee het dilemma voor de lezer: wat kan ik wel geloven en wat is onzin? 

Daar komt bij dat hij van sommige personen de naam veranderd heeft, van andere niet. Toch zijn voor ingewijden sommige figuren van wie de naam veranderd is, zo terug te herkennen. Ook van deze personen worden allerlei gedachten geschetst, gevoelens beschreven en aan hen worden citaten en handelingen toegeschreven die niemand kan controleren. Etty noemt voorbeelden. 

 

De vraag is: is dit een schrijver toegestaan vanwege de vrijheid van meningsuiting of vanwege het feit dat het boek gepresenteerd wordt als ‘thriller’ en dus geen pretenties heeft de waarheid (wat dat ook moge zijn) boven water te krijgen? Of  heeft de Rijksvoorlichtingsdienst gelijk als zij probeert dit soort publicaties aan banden te leggen? 

 

Ross kiest zijn thema’s wel met zorg,dat moet gezegd worden. Het gaat vaak om zaken die nooit helemaal duidelijk geworden zijn. In De zesde mei is dat bij voorbeeld o.a. het feit dat de politie na de moord zo uitzonderlijk snel op de  ‘plaats delict’ was dat dit alleen met ‘toeval’ moeilijk is uit te leggen. In Omwille van de troon gaat het om verschillende kwesties rond Bernhard  die voorlopig in de  mist blijven. De verschillende buitenechtelijke kinderen bestaan volgens Bernhard niet. In een nogal ongebruikelijke open brief aan de Volkskrant ontkent hij het bestaan van hen uitdrukkelijk. In hetzelfde voorjaar komen in een tv-programma (‘Hoge Bomen’) intimi van de prins aan het woord die zonder terughoudendheid verklaren: natuurlijk bestaan die kinderen, dat valt niet te ontkennen, en de prins weet dat zelf heel goed. Genoemde intimi verklaarden met de prins over dit onderwerp gesproken te hebben…  Als het met die kinderen zo is, waarom zou het met de beruchte brief aan Himmler dan anders liggen, is de snel getrokken conclusie van de kijker en lezer. In het gat van dit soort mistigheid, complottheorieën, selectieve geheugens en bewuste leugens springt Ross en daarmee komt hij aan stof voor zijn boeken. 

Misschien is de waarheidsvinding er op den duur wel mee gebaat, als schrijvers op deze manier de zaak op scherp zetten. 

 

Kwaliteit

 

Over de kwaliteit van het boek wordt zeer verschillend gedacht. 

 

Jos van Cann in De Limburger: ‘Als een poppenspeler manipuleert Ross verhaallijnen en realiteit van zijn complot. Wat is feit, wat is fictie? Geschiedenis kan spannend zijn, als Tomas Ross ze mag vertellen. Nederlands beste thrillerauteur breit het verhaal op het einde netjes rond.’  

 

Elsbeth Etty is in NRC-Handelsblad de meest kritische recensent. Ze wilde het eigenlijk eerst niet recenseren omdat het haar kolder leek. ‘ Bovendien is Omwille van de troon zo beroerd geschreven dat het met de beste wil van de wereld niet als literatuur of zelfs maar als een aardig gedachtespel valt aan te merken.’ 

Over de intrige: ‘(…)Er is helemaal geen sprake van een plot, wel van talloze warrige intriges, die maar niet op een aanvaardbare manier tot een plot willen versmelten(…).  Wat overblijft is sensatiezucht, een gerenommeerd auteur als Ross onwaardig.’   En aan het slot nog eens: ‘Wat Omwille van de troon betreft: het verhaal is dermate onwaarschijnlijk en zo slordig in elkaar geflanst dat het ook als faction of thriller nauwelijks serieus te nemen is.’ 

 

Menno Schenke in het Algemeen Dagblad: ‘Ross raakt de sfeer van de jaren 50 steeds opnieuw in treffende details. (…)Omwille van de troon heeft continu een hoog verteltempo. De compositie van het boek zit hecht in elkaar. Tomas Ross beheerst zijn materie en bewijst dat hij als geen ander (…) zijn lezers bij de les weet te houden.’

 

Ook John Vervoort in de Vlaamse krant De Standaard is positief. ‘In zijn nieuwe thriller (…) weeft hij een verbluffende plot (..). ‘  ‘Het is de beste thriller die ik dit jaar las.’

‘(…) het maakt allemaal deel uit van een schitterend bedachte plot die heel wat verrassende wendingen in petto heeft, en die op een heldere manier en met veel vakkennis wordt ontvouwd.'   ‘Het is een thriller die zich met de beste buitenlandse voorbeelden kan meten.’ 

Hij noemt Ross’ portret van de koninklijke familie ‘niet vleiend maar wel eerlijk’.  Het boek is voor de Vlaming fascinerend ‘omwille van die genuanceerde inkijk in het leven van de Nederlandse koninklijke familie’. 

 

Menzo Willems gewaagt in De Telegraaf van ‘een spannend vlot geschreven relaas’.

 

Martin Hendriksma (Haarlems en Leids Dagblad) vindt dat Ross ‘geraffineerd en vaak op zeer spannende wijze’ verslag doet van wat er zich achter de schermen afspeelt. 

 

Hans Knegtmans legt  naar mijn indruk in Het Parool de vinger op de zere plek als hij erop wijst dat in de eerste drie hoofdstukken (en daarmee 32 bladzijden) maar  liefst 43 verschillende personages bij naam genoemd worden. ‘Dat is veel’, constateert Knegtmans droogweg.  ‘Aan het einde van de 511 pagina’s durende uitputtingsslag heeft de lezer minstens honderdvijftig namen op zijn pad getroffen. (…) ‘Veruit de meeste bestaande personen zijn irrelevant voor de loop van het verhaal en hun namen dragen hooguit bij aan de suggestie van authenticiteit.’ 

Knegtmans had veel meer scènes ten paleize verwacht bij dit thema. ‘De meeste informatie echter bereikt de lezer in de vorm van gesprekken tussen andere personages die iets over het onderwerp hebben gehoord of gelezen. Swingend proza levert dat niet op.’

Spannend is het boek alleen daar waar de wegen van verzonnen personages elkaar kruisen. 

 

Tenslotte Rolf Bos in De Volkskrant. Hij vindt Omwille van de troon (…) een zeer smakelijk, af en toe prettig vilein, maar vooral gedurfd misdaadboek(…)’. 

Ik ben het wel met Knegtmans eens: er zijn zoveel namen dat je regelmatig terug moet bladeren naar de pagina voorin met de ‘voornaamste dramatis personae’. Maar zelfs dan moet ik het boek niet een paar dagen wegleggen, want dan ben ik de draad kwijt. Ik kan wel bewondering hebben voor het uitwerken van een dergelijk ingewikkeld plot met zoveel personages en rode draden; dat is niet alleen hard werken maar vereist ook talent. Toch lees ik liever een thriller die met een beperkt aantal personen werkt waarmee je je als lezer kunt identificeren. Henning Mankell en Karin Fossum, om maar eens twee groten van de laatste jaren te noemen, zijn daar ijzersterk in. De plot is vergeleken met Omwille van de troon dan vaak simpel, maar de impact op de lezer is omgekeerd evenredig. 

 

Heeft het boek kwaliteit? Ik denk het zeker. Met alle kritiek die je erop kunt hebben, blijft het toch een prestatie om een dergelijk gecompliceerd boek te componeren. Ross is met dit soort boeken bovendien tamelijk uniek in Nederland.  Het is geen thriller van 13 in een dozijn  (hoewel die wel deel uitmaken van zijn werk).   

 

Is het literatuur? Moeilijke vraag. We hebben het al vaker gehad over de definiëring van dit begrip. Vanzelfsprekend hangt daarvan af hoe je dit  boek beschouwt. 

Als je literatuur simpelweg zet naast lectuur, dan denk ik dat dit boek misschien geen literatuur maar dan toch wel een literaire thriller mag heten. De term die de laatste tijd opgeld doet voor de betere boeken in de genres van de detective- en thrillergids van Vrij Nederland. Literatuur moet voldoen aan meer eisen. Zonder daar verder op in te gaan, denk ik dat dit boek niet op die plank thuis hoort. We kunnen daarover op de avond verder van gedachten wisselen. 

 

Tip: als je een onderhoudende thriller wilt lezen van Tomas Ross die hij samen met Rinus Ferdinandusse schreef, pak dan voor een vakantie bij voorbeeld eens mee: De mannen van de maandagochtend. Ook een hele pil, maar je blijft er wel in lezen. Het knappe van het boek is dat je halverwege denkt dat het verhaal eigenlijk wel uit is, terwijl het daarna iedere keer weer een andere wending neemt en boeiend blijft tot de laatste bladzijden. Deze vakantie hebben Riet en ik het in Slovenië gelezen en ook Riet was het met dit oordeel eens en zij is een kritische lezer. Geen hoogstaande literatuur, misschien zelfs geen literaire thriller (hoewel??) maar wel gewoon lekker leesvoer. 

 

Stellingen

 

Naast de meningen die in de vorige hoofdstukken naar voren komen, kunnen de volgende stellingen dienen tot gespreksstof. 

 

1.Het boek Omwille van de troon is geen geschiedenisboek en moet dus niet gelezen worden met de bedoeling om te weten te komen hoe Bernhard gehandeld heeft in de oorlog of hoe de ‘Greet Hoffmans affaire’ zich ontwikkeld heeft.

 

2.Een schrijver mag bestaande of historische personen gebruiken als personages voor een thriller. 

 

3.Als er echt grote leugens betreffende prins Bernhard in dit boek stonden, dan had hij dit boek doeltreffender aangevochten. 

 

4.Het boek had aan spanning gewonnen als de intrige wat simpeler was gehouden.

 

5.Als er minder personages in zouden voorkomen, zou dit boek onderhoudender geworden zijn. 

 

6.Omwille van de troon is alleen spannend daar waar het gaat over fictieve personages.

 

naar boven